530 likes | 753 Views
IBB. Module ribBMC1 Beginnen met construeren Week 05. Studiejaar 2007 - 2008 Studiepunten 3 ECTS Bouwkunde / Civiele techniek. Week 05. Theorie: Momentstelling & Evenwichtsvoorwaarden Spanningsleer Horizontale en verticale schuifkrachten.
E N D
IBB Module ribBMC1 Beginnen met construeren Week 05 Studiejaar 2007 - 2008 Studiepunten 3 ECTS Bouwkunde / Civiele techniek
Week 05 • Theorie: Momentstelling & Evenwichtsvoorwaarden Spanningsleer Horizontale en verticale schuifkrachten. • Onderwerp: D-lijnen, dwarskracht, schuifkracht • Opdracht: Bereken de dwarskrachten en teken de D-lijnen van de liggers. Bereken en controleer de schuifspanningen • Boek: F.Vink, hst. 8 + 9 + 17 + opgaven
TOETS • Gevraagd • Reaktiekrachten • D -lijn • Dwarskracht in P • Vanaf welke afstand van punt A is het moment maximaal q = 4 kN/m q = 2 kN/m A P B 2.5 5
TOETS - oplossing Q1 = 2 * 2.5 = 5 kN Q2 = 4 * 2.5 = 10 kN ΣM t.o.v. A = 0 -5 * 1.25 – 10 * 3.75 + 5Fb = 0 Fb = 8.75 kN ΣFv = 0 5 + 10 - 8.75 – FA = 0 FA = 6.25 kN Dwarskrachten V1 = 6.25 V2 = 6.25 – 5 = 1.25 V3 = 1.25 – 10 = - 8.75 V4 = -8.75 + 8.75 = 0 q = 4 kN/m q = 2 kN/m A B 2.5 FB = 8.75 FA = 6.25 kN 5 6.25 1.25 D - lijn P 8.75
TOETS - oplossing Dwarskracht in punt P Vp = 6.25 – (2 * 2.5) = 1.25 kN Dwarskracht = 0 x = 1.25 / 4 = 0,3125 Afstand vanaf A 2.5 + 0,3125 = 2,8 Snijpunt D-lijn Dwarskracht = 0 Moment = Maximaal 6.25 1.25 D - lijn A P x 2,8
Dwarskracht en schuifspanninen • Schuifspanningen zijn voor de meeste materialen moeilijker te verwerken dan normaalspanning. • De materiaalschuifspanning (fv) is meestal aanzienlijker lager dan de trekspanning (ft) • Schuifspanningen komen altijd in onderlinge loodrechte paren voor. • Langsschuifkrachten (denk aan losse stapel planken) worden in een massieve balk tegengewerkt door de materiaalschuifspanningen.
Dwarskracht en schuifspanninen • Als in een vlak langsschuifspaningen werken , dan zullen in het vlak loodrecht hierop ook schuifspanningen werken. • De schuifspanning (τdwars) in de dwarsdoorsnede (verticale vlakken) kunnen alleen optreden als er ook schuifspanningen (τlangs) optreden in de horizontale vlakken. • Op de plaats van de neutrale laag is de schuifspanning maximaal.
Dwarskracht en schuifspanninen • Verduidelijking • Dus door een dwarskracht wordt er een gemiddelde schuifspanning τ opgewekt. • τgemid = Fd/A • Bij en rechthoekige doorsnede is de schuifspanning niet gelijkmatig over de doorsnede verdeeld. • De schuifspanning is namelijk maximaal in het neutrale vlak en nul in de bovenste en de onderste balkvezels. • τmax = 1,5 * Fd/b*h (in N/mm2) • Voor I-profielen en kokerliggers, waarvan het lijf relatief dun is t.o.v de flenzen, mag worden aangenomen dat de schuifspanning wel gelijkmatig verdeeld is over de doorsnede. • Unity Check; U.C. = τmax/fv < 1 (in N/mm2)
Schuifspannning I - profiel IPE120 fy = 235 N/mm2 Vmax = 7,86 kN 8 5 114 8 120
Schuifspannning I - profiel • Vz;u;d=0,58 * hd * tw * fy;d • Vz;u;d=0,58 * (114 –(2*8) * 5 * 235 • Vz;u;d= 66787 N = 67 kN • U.C. = 7,86 / 67 ≤ 1 • Sterkte op afschuiving is akkoord
Schuifspanning samengesteld profiel • Controleer de schuifspanning in de lijfplaten van het boven weergegeven samengesteld profiel. • τ = Fd / 2h * d = 2500 / 2 * 320 * 10 • τ = 0,39 N/mm2 < 1 N/mm2, dus goed • De dwarskracht wordt nagenoeg geheel door de lijfplaten opgenomen.
Schuifspanning samengesteld profiel • Het aantal draadnagels nodig voor de verbinding lijf – flens, als per nagel 0,2 kN toelaatbaar is . • Fschuif = 0,39 * 10 * 5000 = 19,5 kN • De nagels geven een verzwakking van 20%, dus Fpraktisch = 24 kN • Het aantal nagels over de halve lengte is dan: 24 / 0,2 = 120 nagels. • (gelijkmatig verdelen)
Tekenafspraak • We rekenen een buigend moment positief als de onderste vezels van de balk op trek worden belast. • We rekenen een buigend moment negatief als de onderste vezels van de balk op druk worden belast.
Ligger met verdeelde belasting en puntlasten F1 = 4kN Q1 = 3 * 1 = 3 kN Q2 = 10 * 2 = 20 kN Q3 = 4 * 1 = 4 kN Q1 Q2 F1 = 2kN Q3 q2 = 10 kN/m q1 = 4 kN/m q1 = 3 kN/m A B FAv = 11,17 kN FBv = 21,83 kN 1 1/2 1/2 2 1/2 1/2 1 ΣM t.o.v. A = 0 +3 * ½ - 4 * ½ - 20 * 2 – 2 * 3 ½ - 4 * 4 ½ + 3FB = 0 FB = 21,83 kN ΣFv = 0 -FA + 3 + 4 + 20 – 21,83 + 2 + 4 = 0 FA = 11,17 kN
Voorbeeld D - lijn F1 = 4kN Q1 = 3 * 1 = 3 kN Q2 = 10 * 2 = 20 kN Q3 = 4 * 1 = 4 kN Q1 Q2 F1 = 2kN Q3 q2 = 10 kN/m q3 = 4 kN/m q1 = 3 kN/m A B FAv = 11,17 kN FBv = 21,83 kN 1 1/2 1/2 2 1/2 1/2 1 - 15,83 + 21,83 = 6 -3 + 11,17 = 8,17 8,17 - 4 = 4,17 6 – 2 = 4 D - lijn 4 – 4 = 0 0 – 3 = - 3 Vmax = 15,83 kN 4,17 - 20 = - 15,83
Voorbeeld M - lijn 8,17 6 MOMENTEN 4,17 4 - (3 * 1) * ½ = - 1 ½ -1 ½ + (8,17 * ½) = 2,585 D - lijn 1 1/2 1/2 2 1/2 1/2 1 0 2,585 + (4,17 * ½ ) = 4,67 4,67 + ((4,17 * 0,417)* ½) = 5,539 - 3 5,539 -((1,538 * 15,83) * ½ = - 7 -7 + (6 * ½ ) = - 4 - 15,83 Mmax = -7 kNm - 4 + (4 * ½ ) = - 2 - 7 - 2 +(4 * ½ ) = 0 - 4 -1 ½ - 2 m - lijn 0 + 2,585 4,67 5,539
Opdracht 1 10 10 10 10 10 • Gevraagd: • Reaktiekrachten in A en B • D – lijn • M – lijn • Resultante • Aangrijpingspunt resultante • Vmax • Mmax A B 1 1,5 1,5 1
Opdracht 1 - oplossing 10 10 10 10 10 ΣM t.o.v. A = 0 10 * 1 -10 * 1.5 – 10 * 3 – 10 * 4 * 3FB = 0 FB = 75 / 3 = 25 kN ΣFv = 0 (5 * 10) – 25 – FB = 0 FB = 25 kN Dwarskrachten V1 = 10 kN, V2 = 10 + 10 - 25 = - 5 kN, V3 = -5 + 10 = 5, V4 = 5 + 10 – 25 = -10 kN, V5 = -10 + 10 = 0 A B 25kN 25kN 1 1,5 1,5 1 -10 5 + D-lijn 0 5 10 -
Opdracht 1 - oplossing 10 5 Momenten M1 = 10 * 1 = 10 kNm, M2 = 10 – (5 * 1,5) = 2.5 kN, M3 = 2.5 + (5 * 1.5) = 10 kN, M4 = 10 – (10 * 1) = 0 kN - D-lijn + 5 10 1 1,5 1,5 1 - M-lijn 2.5 + Vmax = 10 kN 10 10 Mmax = 10 kNm
Opdracht 1 - oplossing • Resultante • Fr = 5 * 10 = 50 kN • Aangrijpingspunt resultante • ΣM t.o.v. A = 0 • 10 * 1 -10 * 1.5 – 10 * 3 – 10 * 4 = 50 * x • x = 1.5 10 10 10 10 10 F= 50 = A B A B 1 1,5 1,5 1 1 1,5 1,5 1
Opdracht 2 F = 3 kN • Gevraagd: • Reaktiekrachten in A en B • D – lijn • M – lijn • d. Vmax • e. Mmax q = 2 kn/m A B F = 3 kN 3 5
Opdracht 2 - oplossing M = 15 kNm F = 3 kN • ΣM t.o.v. A = 0 • - (2 * 3) * 1.5 – (3 * 1) + (3 * 1) + M1 = 0 • M = 9 kNm • Koppel • (3 * 2) + M2 = 6 kNm • Mmax • 9 + 6 = 15 kNm • ΣFv = 0 • (2 * 3) – FA = 0 • FA = 6 kN • ΣFh = 0 • -3 + 3 = 0 • Vmax = 6 kN • Mmax = 15 kNm q = 2 kn/m FA = 6 kN 3 5 F = 3 kN 6 D-lijn 15 6 M-lijn
Opdracht 3 F = 2.8 kN • Gevraagd: • Reaktiekrachten in A en B • D – lijn • M – lijn • d. Vmax • e. Mmax q = 2 kn/m q = 0.7 kn/m A B 1 1/2 2 1 1
Opdracht 3 - oplossing F = 2.8 kN ΣM t.o.v. A = 0 0.7 * 1.5 * .25 – 2 * 2 * 3.5 – 2.8 * 3.5 + 3.5FB = 0 FB = 7.525 kN ΣFv = 0 0.7 * 1.5 + 4 + 2.8 – 7.525 – FA = 0 FA = 0.325 kN Dwarskrachten V1 = 0 - 0.7 * 1 = - 0.7 kN, V2 = - 0.7 + 0.325 = - 0.375 kN, V3 = - 0.375 – 0.7 * 0.5 = - 0.725, V4 = - 0.725 V5 = - 0.725 – 2 * 1 = - 2.725, V6= -2.725 + 7.525 = 4.8, V7 = 4.8 – 2 * 1 = 2.8, V8 = 2.8 – 2.8 = 0 q = 2 kn/m q = 0.7 kn/m FA = 0.325 kN FB = 7.525 kN A B 1 1/2 2 1 1 4.8 2.8 0 -0.375 -0.7 -0.725 -2.725
Opdracht 3 - oplossing Momenten M1 = -0.7 * 1 * ½ = - 0.35, M2 = -0.35 – (0.375 * 0.5) –(0.35*0.5*0.5) = -0.625 M3 = -0.625 - 0.725 * 2 = - 2.075 M4 = -2.075 – (0.752 * 1) – 2 * 1 * 0.5 = - 3.8 M5 = -3.8 +(2*1*0.5) + 2.8 * 1 = 0 -3.8 -2.075 -0.625 -0.35 0
Opdracht 4 F = 1 kN • Gevraagd: • Reaktiekrachten in A en B • D – lijn • M – lijn • d. Vmax • e. Mmax q = 2 kN/m1 A 1.5 1.5
Opdracht 4 - oplossing De vezels onder in de balk worden op druk belast, dus buiging is negatief. ΣFv = 0 -FA + (2 * 1.5) + 1 = 0 FA = 4 kN Inklemming -3 * 0.75 – 1 * 3 + MA = 0 MA = 5.25 kNm Dwarskrachten V1 = 4 kN V2 = 4 – (2 * 1.5) = 1 kN V3 = 1 kN V4 = 1 – 1 = 0 kN Momenten M1 = 5.25 kN M2 = 5.25 – 3.75 = 1.5 kN M3 = 1.5 – (1 * 1.5) = 0 kN F = 1 kN 5.25 kNm q = 2 kN/m1 A B 1.5 1.5 4 kN 4 1 D-lijn 0 5.25 1.5 - M-lijn +
Opdracht 5 • Gevraagd: • Reaktiekrachten in A en B • D – lijn • M – lijn • d. Vmax • e. Mmax q = 2 kN/m1 A 1.5 1.5
Opdracht 5 - oplossing 5.25 kNm De vezels onder in de balk worden op druk belast, dus buiging is negatief. ΣFv = 0 -FA + (2 * 1.5) + 1 = 0 FA = 4 kN Inklemming 3 * 0.75 + 1 * 3 - MA = 0 MA = - 5.25 kNm Dwarskrachten V1 = -1 kN V2 = -1 kN V3 = -1 – (2 * 1.5) = -4 kN V4 = -4 + 4 = 0 kN Momenten M1 = -1 * 1.5 = - 1.5 kNm M2 = -1.5 – 3.75 = - 5.25 kNm M4 = - 5.25 + 5.25 = 0 kNm q = 2 kN/m1 A 1.5 1.5 4 kN D-lijn -1 -1 -4 5.25 1.5 M-lijn 0
Voorbeeld#4 F1=4√2
Voorbeeld#4 ΣFv = 0