820 likes | 1.35k Views
Diabetische nefropathie. 1. Definities 2. Pathofysiologie 3. Epidemiologie 4. Screening en diagnostiek 5. Behandeling 6. Indicaties voor doorverwijzing 7. Behandeling van diabetes mellitus bij nierinsufficientie 8. Zwangerschap. inhoud. Diabetische nefropathie. Bronnen: literatuur
E N D
Diabetische nefropathie 1. Definities 2. Pathofysiologie 3. Epidemiologie 4. Screening en diagnostiek 5. Behandeling 6. Indicaties voor doorverwijzing 7. Behandeling van diabetes mellitus bij nierinsufficientie 8. Zwangerschap inhoud
Diabetische nefropathie • Bronnen: • literatuur • richtlijn diabetische nefropathie, NIV/CBO, 2006 • NHG-standaard Diabetes Mellitus type 2, 2006 inhoud
Diabetische nefropathie NIVEL, 2006: Bij 39% van de patienten met DM, en bij 25% van de patienten met hypertensie, wordt jaarlijks de nierfunctie gecontroleerd. Bij 11% van de diabeten < 50 jr wordt jaarlijks (micro-)albuminurie bepaald. Nierfunctie wordt met name bepaald indien de patient meer risicofactoren heeft naast hypertensie en DM.
Diabetische nefropathie • Diabetische nefropathie: • nierschade tgv DM, • met specifieke histopathologische laesies • met (vroeg) proteinurie, en (later) nierfunctieverlies • meestal met hypertensie • micro-albuminurie (dreigende (incipient) nefropathie) • 30-300 mg albumine verlies per 24 hrs • macro-albuminurie (manifeste (overt) nefropathie): • > 300 mg albumine verlies per 24 hrs, • evt. met nierinsufficientie Definities
Diabetische nefropathie • Diabetische nefropathie: • nierschade tgv DM, • met specifieke histopathologische laesies • met (vroeg) proteinurie, en (later) nierfunctieverlies • meestal met hypertensie • micro-albuminurie (dreigende (incipient) nefropathie) • 30-300 mg albumine verlies per 24 hrs • macro-albuminurie (manifeste (overt) nefropathie): • > 300 mg albumine verlies per 24 hrs, • evt. met nierinsufficientie Definities
Diabetische nefropathie • Diabetische nefropathie: • nierschade tgv DM, • met specifieke histopathologische laesies • met (vroeg) proteinurie, en (later) nierfunctieverlies • meestal met hypertensie • micro-albuminurie (dreigende (incipient) nefropathie) • 30-300 mg albumine verlies per 24 hrs • macro-albuminurie (manifeste (overt) nefropathie): • > 300 mg albumine verlies per 24 hrs, • evt. met nierinsufficientie Definities
Diabetische nefropathie 1. Metabole factoren 2. Hemodynamische factoren 3. Genetische factoren pathofysiologie
Diabetische nefropathie • 1. Biochemische veranderingen: • hyperglykemie: • direct toxisch, • veranderingen in metabole en biochemische processen (AGE’s, hexosamines) • veranderingen in cell signalling pathways (groeifactoren en cytokines: celproliferatie, ECM produktie, celdood) pathofysiologie
2. Hemodynamische veranderingen: hyperglykemie afferente vasodilatatie en efferente vasoconstrictie verhoogde intraglomerulaire druk hyperfiltratie schade aan glomeruli, tubuli, vaten Diabetische nefropathie pathofysiologie
3. Genetische aspecten: • 30 - 40% van de ptn met DM at risk door slechte metabole regulatie ontwikkelt nefropathie. • Invloed van familiaire en ethnische factoren. • Bij eerste graads verwant met diabetische nefropathie verhoogde kans op nefropathie • Cumulatieve risico voor nefropathie gerelateerd aan etnische afkomst1: • Kaukasisch: 5-25% • Afro-Caribisch, Hindoestaans, Japans: 50% • genetisch (RR)/ socio-economische factoren Diabetische nefropathie pathofysiologie
Diabetische nefropathie 1. Verdikking van de glomerulaire basaalmembraan toename van collageen-IV afname van heparansulfaat-proteoglycanen 2. Mesangiale expansie toename cellulaire component toename van matrix-component 3. Glomerulaire sclerose meestal diffuus soms nodulair (Kimmelstiel Wilson) Bij type 2 DM meestal daarnaast tekenen van hypertensie en vaatschade (nefrosclerose, atherosclerose, ischemie) Histologische afwijkingen
Diabetische nefropathie Normale nier Histologische afwijkingen Diffuse en nodulaire mesangiale expansie Diffuse en nodulaire sclerose
Diabetische nefropathie Histologische afwijkingen Normale nier Verdikking van glomerulaire basaalmembraan
Diabetische nefropathie Nierbiopt bij DM2 met proteinurie:1 30% geen afwijkingen 30% beeld van diabetische nefropathie 40% niet specifieke afwijkingen (nefrosclerose, atherosclerose, interstitiele atrofie) Differentiaal Diagnose 1: Gambara, J Am Soc Nephrol, 1993
Diabetische nefropathie beginfase glomerulaire hyperfiltratie (bij 50%) na 16 (10-30 jr) micro-albuminurie bij micro-albuminurie hypertensie (incidentie 15-25%), bij 70% ptn progressie macro-albuminuriehypertensie (incidentie 75-85%) bij macro-albuminurie nierinsufficientie (5-14 ml/min/jr) duidelijke relatie tussen hoogte proteinurie en beloop Beloop (m.n. DM1)
Diabetische nefropathie • DM1 • ESRD: na 20 jr DM1 4 - 17%1,2 • Prevalentie nefropathie neemt af in de loop van de tijd, • recente studie uit Finland: ESRD 2.2% na 20 jr, 7.8% na 30 jrn.3 • Indien 20-25 jr na diagnose geen proteinurie: kans op nefropathie 1 % per jaar epidemiologie 1: Krolewski, Am J Med 1985; 2: Matsushima, Diabetologia, 1995; 3: Finne, JAMA, 2005
Diabetische nefropathie DM2: Nieuwe DM2 zonder micro-albuminurie: na ± 20 jr ontwikkeling nierinsufficientie Indien op hoge leeftijd DM2: kleine kans op ontwikkelen N.I. Grote kans om te overlijden aan cardiovasculaire aandoeningen. Hoe jonger de patient, des te groter de kans op nefropathie en des te sneller de achteruitgang van de nierfunctie Bij 50% bij diagnose DM2 al albuminurie en hypertensie epidemiologie
Diabetische nefropathie Incidentie diabetische nefropathie op de totale dialyse-populatie: Nederland 16% vs USA 52% epidemiologie
Diabetische nefropathie Bij DM met micro-albuminurie: cardiovasculaire morbiditeit en mortaliteit sterk verhoogd. DM2 met hypertensie en proteinurie: 50% mortaliteit na 4 jrn DM1 met hypertensie en proteinurie: mortaliteit 11 tot 18 maal verhoogd t.o.v.standaardpopulatie epidemiologie
Diabetische nefropathie Factoren: 1. Hyperglykemie 2. Hypertensie 3. Overgewicht 4. Roken 5. Dyslipidemie 6. Lichaamsbeweging Cardiovasculaire morbiditeit/mortaliteit
Diabetische nefropathie Screening en diagnostiek bij de diabeet
Diabetische nefropathie 1. Screening 2. Differentiaal diagnose 3. Preventie en behandeling 4. Doorverwijzing Screening en diagnostiek bij de diabeet
Diabetische nefropathie Albuminurie: ochtend-urine, Alb / kreat ratio DM1: bij alle patienten vanaf 10e levensjaar, ongeacht duur DM: 1/jr onderzoek urine naar albuminurie DM2: bij alle patienten met een levensverwachting langer dan 10 jr 1/jr onderzoek op albuminurie (cave ontregelde dm, koortsende ziekte, onbehandeld hartfalen, en lichamelijke inspanning) Screening en diagnostiek
Diabetische nefropathie Kreatinine klaring: 1/jr, berekend volgens MDRD of Cockcroft-Gault Bij macro-albuminurie minstens à 6 mndn Bloeddruk: 1/jr Screening en diagnostiek
Diabetische nefropathie 1. Screening 2. Differentiaal diagnose 3. Preventie en behandeling 4. Doorverwijzing Screening en diagnostiek bij de diabeet
Diabetische nefropathie DM1: Bij diabetische nefropathie in vrijwel 100% ook retinopathie:1 indien geen retinopathie: andere nefrologische diagnose overwegen DM2: Bij 30 tot 50% van ptn met diabetische nefropathie: geen retinopathie:2 indien geen retinopathie: 30 % kans op een andere nefrologische aandoening Relatie met retinopathie 1: Orchard, Diabetes, 1990;2: Gall, Diabetologia, 1991
Diabetische nefropathie Overweeg een andere nefrologische diagnose bij: 1. Proteinurie < 5 jr na dd DM1, of > 30 jr na dd DM 1/2 2. Acuut / snel progressief beloop 3. Actief urine sediment (glomerulaire hematurie) (bij DM nefropathie bij 30% glomerulaire hematurie) 4. Afwezigheid van retinopathie (m.n. DM1) 5. Tekenen van een systeemaandoening 6. Vermindering van nierfunctie na start RAS blokkade Differentiaal Diagnose
Diabetische nefropathie 1. Screening 2. Differentiaal diagnose 3. Preventie en behandeling 4. Doorverwijzing Screening en diagnostiek bij de diabeet
Diabetische nefropathie • 1. Familiaire predispositie • 2. Ethnische invloed • 3. Glucose-regulatie • 4. Bloeddruk • 5. Roken Risico-factoren voor ontstaan/progressie
Diabetische nefropathie • 1. Familiaire predispositie • 2. Ethnische invloed • 3. Glucose-regulatie • DM1: DCCT1: bij intensieve behandeling reductie micro-albuminurie met 43% en reductie manifeste nefropathie met 56% • DM2: UKPDS-352: daling van HbA1c met 1% geeft reductie van kans op complicaties, waaronder nefropathie, met 21% na 9 jrn • 4. Bloeddruk • 5. Roken Risicofactoren voor ontstaan/progressie 1: DCCT-research group, NEJM,1993; 2: UKPDS-group, Lancet, 1998
Diabetische nefropathie HbA1c 9% HbA1c 7% Strikte glucoseregulatie Cumulative incidence of microalbuminuria in patients with type 1 diabetes treated with either conventional or intensive insulin therapy for up to nine years. DCCT, NEJM, 2003
Diabetische nefropathie 1. Familiaire predispositie 2. Ethnische invloed 3. Glucose-regulatie 4. Bloeddruk DM1: verlaging van RR, m.n. m.b.v. ACE-I vertraagt achteruitgang van nierfunctie1 DM2: UKPDS-362: daling van de systolische RR met 10 mmHg geeft reductie van diabetische complicaties met 12% 5. Roken Risicofactoren voor ontstaan/progressie 1: Lewis et al, NEJM, 1993; 2: UKPDS-group, Lancet, 1998
Diabetische nefropathie hypertensie DM1 with overt proteinuria, and plasma creatinine > 132 mol/l: > 50% reduction in likelihood of doubling of creatinine. Lewis, NEJM, 1993
Diabetische nefropathie hypertensie 3642 patients with DM2, inverse correlation between systolic BP and aggregate end point for any complication related to diabetes. UKPDS,Adler, BMJ, 2000
Diabetische nefropathie 154/87 mmHg 144/82 mmHg hypertensie Microvascular complications: 37 vs 49%, p<0.01 Proportion of patients with type 2 diabetes with a clinical endpoint, fatal or nonfatal, according to the degree of blood pressure control in the UKPDS. UKPDS, BMJ, 1998
Diabetische nefropathie • 1. Familiaire predispositie • 2. Ethnische invloed • 3. Glucose-regulatie • 4. Bloeddruk • 5. Roken: • grotere kans op micro-albuminurie, • snellere progressie tot ESRD, • slechtere overleving bij nierfunctievervanging Risico-factoren voor ontstaan/progressie
Diabetische nefropathie 1. Glucose regulatie 2. Bloeddruk regulatie 3. RAS blokkade behandelingsmogelijkheden
Diabetische nefropathie • Gunstig effect bij nefropathie: • m.n. bij DM 1 • m.n. bij preventie en in vroege stadia (microalbuminurie) • reductie van glomerulaire hypertrofie en hyperfiltratie • vertraging ontstaan danwel progressie van micro-albuminurie (laat effect) • mogelijk ook verbetering van proteinurie1,2 • Na ontstaan macro-albuminurie: • wrs geen effect op nieraandoening, wel andere complicaties (neuropathie, retinopathie) (m.u.v. pancreastx) Behandeling: glucose regulatie 1: Fioretto, Lancet, 1993; 2: Coppelli, Diabetes Care, 2005
Diabetische nefropathie Onderzoeksresultaten: 1. bloeddruk verlaging tot lager dan 120/75 vertraagt progressie van diabet nefropathie, ongeacht gebruikte antihypertensivum1,2 2. ACE-I bij microalbuminurie en normotensie: afname van albuminurie en minder progressie naar proteinurie en nierinsufficientie3 3. ACE-I bij proteinurie, S-kreat < 220 μmol/l: met name indien kreat < 132 μmol/l: vermindering van progressie van nierinsufficientie4 4. Combinatie van ACE-I en ARB geeft sterkere reductie van proteinurie (bij ook lagere RR)5,6 Behandeling: bloeddruk bij DM1 1: Kasiske, Ann Intern Med, 1993; 2: Parving, Kidney Int, 2001;3: Viberti, JAMA, 1994; 4:Diabetologia, 1996; 5: Jacobsen, Kidney Int 2003; 6: Jacobsen, J Am Soc Nephrol 2003
Diabetische nefropathie • Bloeddruk behandeling bij DM 2: • RAS blokkade, door ARB danwel ACE-I is renoprotectief, echter met name vertraging van achteruitgang. • micro-albuminurie: ACE-I en ARB equivalent effect, • macro-albuminurie: ARB beter onderzocht • iha vermindering van proteinurie prognostisch gunstig tav vermindering progressie van nierinsufficientie • Combinatie van ACE-I en ARB geeft sterkere reductie van proteinurie • ACE-I bij hypertensie en normo-/micro-albuminurie vermindert cardiovasculaire morbiditeit, effect ARB minder duidelijk Behandeling: bloeddruk bij DM2
Diabetische nefropathie 6 vs 10% Behandeling hypertensie Comparative effect of losartan and atenolol on cardiovascular mortality in 1195 diabetic patients with electrocardiographic evidence of LVH. LIFE-trial, Lindholm, Lancet, 2002
Diabetische nefropathie 15.3 vs 19.8% 6.2 vs 9.7% Behandeling hypertensie 3755 patients with DM2, ramipril reduces incidence of cardiovascular events, and death. HOPE-study, Lancet, 2000.
Diabetische nefropathie Behandeling
Diabetische nefropathie A. gewichtsreductie: BMI < 25 kg/m2 danwel 5-10 kg afvallen B. wijziging dieet: Na: 50-100 mmol/dag (3-6 gram) eiwit: 0.8 g/kg IG/dag, vanaf micro-albuminurie/ECC<60 vet: verzadigd vet < 10 E% K,Ca,Mg: extra inname niet altijd mogelijk bij N.I. C. lichaamsbeweging: 1/2 hr/dag 5 dgn/wk D. stoppen met roken E. alcohol inname: man <= 2 EH dd, vrouw <=1-2 EH dd Behandeling: niet-farmacologisch
Diabetische nefropathie • Fase 1: normo-albuminurie • Adekwate glucose-regulatie • strikte behandeling bij verhoogde RR: • thiazide-diuretica, • RAS-blokkade, -blocker/Ca-antagonisten Behandeling: farmacologisch
Diabetische nefropathie` • Fase 2: micro-albuminurie • Adekwate glucose-regulatie • bij normotensie: • bij DM1 ACE-I eerste keuze, • bij DM2 bij levensverwachting >10 jr ACE-I / ARB eerste keuze • bij hypertensie: ACE-I of ARB eerste keuze Behandeling: farmacologisch
Diabetische nefropathie • Fase 3: macro-albuminurie / progressieve nierinsufficientie • Adekwate glucoseregulatie: • geen effect op nieraandoening, wel andere complicaties (neuropathie, retinopathie) • Agressieve RR behandeling • DM1: met ACE-I sterke reductie progressie nefropathie • DM2: ACE-I danwel ARB • acetylsalicylzuur/statine (primaire preventie HV ziekten) • eiwitbeperking • ECC < 60 ml/min: controle op metabole ontregelingen • hyperparathyreoidie (CKD-MBD) • renale anemie • metabole acidose Behandeling: farmacologisch
Diabetische nefropathie 1. Hypertensie bij volwassenen met DM > 140/90 mmHg 2. Micro-albuminurie Indicatie behandeling met RR medicatie • micro-albuminurie bij DM1: • 30-100 mg/24hr: bij 50% bij lange termijn FU geen progressie • >100 mg/24hr: iha wel progressie van nefropathie1 1:Feldt-Rasmussen,Diabetologia, 1991
Diabetische nefropathie Streefwaarde bloeddruk: < 120/75 mm Hg Streefwaarde proteinurie: < 0.5-1.0 gram/24 hrs, of reductie met >60% Streefwaarde bij behandeling met RR medicatie
Diabetische nefropathie Behandeling van hypertensie Mean fall in GFR according to the degree of proteinuria in patients treated with usual BP control (130/80) or more aggressive BP control (-4.7 mmHg). Klahr, NEJM, 1994