440 likes | 635 Views
15. Regeling van de vruchtbaarheid. A Periodieke onthouding. B Hormonale middelen. C Mechanische middelen. D Intra-uteriene anticonceptiva. E Oplossing voor noodgevallen. A Periodieke onthouding. ‘natuurlijke’ methoden. onbetrouwbaar: ZC +10 !. rekening houden met:.
E N D
15 Regeling van de vruchtbaarheid
A Periodieke onthouding B Hormonale middelen C Mechanische middelen D Intra-uteriene anticonceptiva E Oplossing voor noodgevallen
A Periodieke onthouding • ‘natuurlijke’ methoden • onbetrouwbaar: ZC +10 ! • rekening houden met: Ovulatie 14 dagen voor einde cyclus Eicel overleeft 24u in eileider Zaadcel overleeft 3 dagen in de eileiders
A.1 Kalendermethode • cyclusduur gedurende 6 maanden • langste en korste cyclus noteren • de dagen waarop de ovulatie zou kunnen plaatsvinden worden bepaald + extra veiligheidsdagen • berekening bevruchtbare periode: 1ste dag : kortste cyclus - 20 dagen 2de dag : langste cyclus - 10 dagen
‘(be-)vruchtbare periode’: 25 – 20 : na dag 5 32 – 10 : tot dag 22
De kalendermethode wordt vooral gebruikt om de vruchtbare periode te bepalen voor vrouwen die WEL zwanger wensen te worden!
A.2 Temperatuurmethode De lichaamstemperatuur stijgt 0,4 tot 0,8 °C vlak voor de ovulatie. (basale ochtendtemp.)
A.3 Ovulatiemethode Steunt op de verandering in viscositeit van het slijm in de vagina (Billingsmethode)
B Hormonale middelen B.1 De combinatiepillen Bevatten oestrogeen én progesteron
Eénfasepil • elke pil bevat progesteron en oestrogeen • 21 dagen pil – 7 dagen stop (menstruatie) • soms bijwerkingen • 3-voudige bescherming:
Seqeuntiepil (driefasepil) • meest gebruikte anticonceptiepil • elke kleur andere hormoonverhouding • leunt best aan bij natuurlijke cyclus • minder bijwerkingen • vereist stipte ‘innamegetrouwheid’
B.2 Hormonale middelen met enkel progestageen Minipil • ovulatie en slijmwandopbouw mogelijk • slijmprop baarmoederhals blijft ondoordringbaar voor zaadcellen • mogelijk onregelmatige bloedingen • extra bescherming tijdens borstvoeding
Prikpil • werking zoals minipil • injectie progestageen om de drie maand • géén pil maar injectievloeistof! • moet door een arts gebeuren • duurt lang (min. 6 maand) eer de vruchtbaarheid zich herstelt)
Implantaat (staafje) • onderhuids ingeplant • geef constant progestageen af • werkt 3 jaar • bijwerking: onregelmatige bloedingen
B.3 Vaginale ring en patch Vaginale ring • bevat oestrogeen en progestageen • werking cfr. combinatiepil • na 3 weken verwijderen
Anticonceptiepleister (patch) • id. vaginale ring • om de 7 dagen een nieuwe pleister (3x)
C Het condoom • theoretische betrouwbaarheid : ZC = 3 • werkelijke betrouwbaarheid : ZC = 5 • van de 100 vrouwen die gedurende één jaar gebruik maken van een condoom zijn er na een jaar 5 zwanger
D Intra-uteriene anticonceptie Het spiraaltje • lichaamsvreemd voorwerp (met koper) • werkt in op baarmoederslijmvlies • innesteling van eitje is niet mogelijk • ook hormoonspiraaltjes (progestageen)
E Oplossingen voor noodgevallen E.1 Morning-afterpil • bevat zeer hoge dosis progestageen • geen innesteling van bevrucht eitje • maximaal na 72 uur innemen • werkt niet na innesteling van het eitje
E.2 Abortuspil • pil in combinatie met injectie van prostaglandinen (contractie uterus) • degeneratie uterusslijmvlies • tot 7 weken na uitblijven regels
F Sterilisatie • man : vasectomie • vrouw : via laparoscopie (onder narcose)
Bevorderen van de vruchtbaarheid ±16% van de paren heeft problemen!
MAN obstructie zaadleider stoornissen in zaadcelvorming zaadcellen niet actief genoeg mogelijke oplossing : 1. chirurgisch 2. donorsperma (bij steriliteit) 3. concentraat van zaadcellen
VROUW afwijkingen aan de baarmoeder aandoeningen van de eileiders stoornissen in menstruele cyclus oplossingen : 1. Chirurgisch 2. Hormonaal 3. Intra-uteriene / In vitro inseminatie 4. Donorembryo’s
Intra uterine inseminatie Meestal met ovariële stimulatie (FSH) Dikwijls met zaadcelconcentraat
IVF: In Vitro Fertilisatie Stap 1: onderdrukken van eigen hypofysehormonen gevolgd door een gecontroleerde hormonale sitmulatie van de eierstokken
IVF: In Vitro Fertilisatie Stap 2: Eicelpunctie of ‘Pick-up’ Rijpe follikels zichtbaar door echoscopie ‘vroeger’
IVF: In Vitro Fertilisatie Stap 3: Inseminatie en bevruchting in een glazen schaaltje ‘in vitro’
IVF: In Vitro Fertilisatie Stap 4: Inseminatie van de eicel als de fusie met een zaadcel niet zelfstandig verloopt; ICSI (intracytoplasmatische sperma injectie)
IVF: In Vitro Fertilisatie Stap 5: Laboratoriumtechnieken + eerste eiceldelingen in gecontroleerde omstandig-heden
IVF: In Vitro Fertilisatie Stap 6: Preïmplantatie Genetische Diagnose (eventueel)
IVF: In Vitro Fertilisatie Stap 7: Embryotransfer: één of meerdere embryo’s worden met een katheder in de uterus gebracht
IVF: In Vitro Fertilisatie Stap 8: restembryo’s invriezen (evt.) stikstofvat Cryopreservatie van embryo's
IVF: In Vitro Fertilisatie Overzicht:
EINDE HOOFDSTUK 15