500 likes | 761 Views
Economie, een Inleiding. Hoofdstuk 12: Publieke goederen en externe effecten. Publieke goederen en externe effecten. Pareto-efficiëntie Niet mogelijk welvaart te verhogen van één individu, zonder dat die van ander individu erop achteruit gaat Vertrekpunt:
E N D
Economie, een Inleiding Hoofdstuk 12:Publieke goederen en externe effecten
Publieke goederen en externe effecten • Pareto-efficiëntie • Niet mogelijk welvaart te verhogen van één individu, zonder dat die van ander individu erop achteruit gaat • Vertrekpunt: • Realiteit vaak niet zoals ideale situatie (Hoofdstuk 8) • Door bestaan ‘marktfalingen’ meerbepaaldpublieke goederen en externe effecten • Verbeteringen mogelijk via overheidsinterventie
Publieke goederen en externe effecten - Inhoudstafel • Publieke goederen • Externe effecten • Publieke voorziening van private goederen
Publieke goederen en externe effecten - Inhoudstafel • Publieke goederen 1. Niet-uitsluitbaar en niet-rivaliteit in consumptie 2. Maatschappelijk wenselijk aanbod van publieke goederen 3. Het vrijbuiterprobleem 4. Quasi-publieke goederen • Externe effecten • Publieke voorziening van private goederen
1.1. Niet-uitsluitbaar en niet-rivaliteit in consumptie • Vrijemarktsysteem: • Private goederen:individuele voorkeuren • Voorbeeld: brood kopen en betalen (vrije keuze) • Zuiver publieke goederen: • Kenmerken: • Niet-uitsluitbaarheid • Landsverdediging, rechtssysteem, dijk • Niet-rivaliteitin consumptie
Publieke goederen en externe effecten - Inhoudstafel • Publieke goederen 1. Niet-uitsluitbaar en niet-rivaliteit in consumptie 2. Maatschappelijk wenselijk aanbod van publieke goederen 3. Het vrijbuiterprobleem 4. Quasi-publieke goederen • Externe effecten • Publieke voorziening van private goederen
1.2. Maatschappelijk wenselijk aanbod van publieke goederen • Publieke goederen: elke eenheid kan tegelijk door elke consument geconsumeerd worden • Waardering individu: individuele bereidheid tot betalen • Maatschappelijke marginale betalingsbereidheid: • Som individuele bereidheden tot betalen • Grafisch: verticale som individuele vraagcurven
1.2. Maatschappelijk wenselijk aanbod van publieke goederen • Voorbeeld: bescherming tegen overstromingen d.m.v. dijk • Twee individuen • MBBL = €4 en MBBB = €3 voor 1ste centimeter • Marginale maatschappelijke waardering = €7 • MBBL = €3 en MBBB = €2 voor 101ste centimeter • Marginale maatschappelijke waardering = €5
1.2. Maatschappelijk wenselijk aanbod van publieke goederen • q* = 2 meter • Hogere dijk: meer bescherming • Maar: totale marginale baat < marginale kost • Lagere dijk: minder bescherming • Maar: totale marginale baat > marginale kost • Algemeen: efficiënt niveau van voorziening moet voldoen aan Samuelsonregel:
1.2. Maatschappelijk wenselijk aanbod van publieke goederen • Publieke goederen: • Geconsumeerde hoeveelheid dezelfde voor allen • MBB kan verschillen • Private goederen: • Individuele MBB voor elke consument = marktprijs • Geconsumeerde hoeveelheid varieert per consument
Publieke goederen en externe effecten - Inhoudstafel • Publieke goederen 1. Niet-uitsluitbaar en niet-rivaliteit in consumptie 2. Maatschappelijk wenselijk aanbod van publieke goederen 3. Het vrijbuiterprobleem 4. Quasi-publieke goederen • Externe effecten • Publieke voorziening van private goederen
1.3. Het vrijbuiterprobleem • Voorbeeld: landbouwer en zijn bijdrage voor dijk
1.3. Het vrijbuiterprobleem • Twee vereenvoudigingen • Anderen beslissen gezamenlijk • Slechts twee keuzes: betalen of niet • Groter getal is beter resultaat • Voorkeurordening • 4: anderen betalen, landbouwer niet, dijk komt er, landbouwer is vrijbuiter • 3: anderen betalen, landbouwer ook, dijk komt er • 2: anderen betalen niet, landbouwer ook niet, dijk komt er niet • 1: anderen betalen niet, landbouwer wel, dijk komt er niet
1.3. Het vrijbuiterprobleem • Dominante strategie: niet betalen • Gevolg: situatie 2, er komt geen dijk • Oplossing: overheidsinterventie (dwangmacht)
1.3. Het vrijbuiterprobleem • Drie aandachtspunten: • Bij herhaald spel geen dwangmacht nodig, vooral in kleine, niet-anonieme groepen • Nadelen collectieve voorziening door overheid: • Onmogelijkheid echte voorkeuren te reveleren • ‘Social choice’, ‘public choice’ en ‘(new) political economy’: modelleren beslissingsproces en gedrag van politici en ambtenaren • Collectieve voorziening niet noodzakelijk geproduceerd door overheidsondernemingen • Kan ook door private ondernemingen
Publieke goederen en externe effecten - Inhoudstafel • Publieke goederen 1. Niet-uitsluitbaar en niet-rivaliteit in consumptie 2. Maatschappelijk wenselijk aanbod van publieke goederen 3. Het vrijbuiterprobleem 4. Quasi-publieke goederen • Externe effecten • Publieke voorziening van private goederen
1.4. Quasi-publieke goederen • Noch volledig privaat, noch volledig publiek: minstens één kenmerk slechts in beperkte mate voldaan • Uitsluitbaarheid • Rivaliteit • Voorbeelden: zwembaden, tunnels, parken, wegen, sportinfrastructuur, … • Gedeeltelijke uitsluiting d.m.v. tolgeld, inkomprijzen • Congestie of overbelasting, vorm van rivaliteit
1.4. Quasi-publieke goederen • In private bedrijven ook publieke goederen • Voorbeeld: winkelcentrum met verwarming, parking, schoonmaken toiletten, ...
Publieke goederen en externe effecten - Inhoudstafel • Publieke goederen • Externe effecten 1. Positieve en negatieve externe effecten 2. Pareto efficiëntie bij externe effecten 3. Het ‘optimale’ vervuilingsniveau 4. Uitstootnormen 5. Eigendomsrechten en aansprakelijkheid 6. Milieuheffingen 7. Verhandelbare emissierechten • Publieke voorziening van private goederen
2.1. Positieve en negatieve externe effecten • Voorbeelden: • Rinkelende gsm hindert medestudenten en docent • Bijen van imker bestuiven bloemen • Vervuilende productie schaadt milieu • Externe effecten: • Gedrag economische agenten heeft rechtstreeks invloed op nut andere economische agenten • Geen compensaties betaald • Kan negatief zijn: milieuvervuiling • Kan positief zijn: bloemenparkje voor jezelf en buren
2.1. Positieve en negatieve externe effecten • Typisch aan externe effecten • Geen betaling van compensatie via markt!!! • Consumptie of productie veroorzaakt naast marginale baat of kost voor agent zelf ook elders in economie baten of kosten • MBB: maatschappelijke marginale baat • MB: private marginale baat • MKK: maatschappelijke marginale kost • MK: private marginale kost
Publieke goederen en externe effecten - Inhoudstafel • Publieke goederen • Externe effecten 1. Positieve en negatieve externe effecten 2. Pareto efficiëntie bij externe effecten 3. Het ‘optimale’ vervuilingsniveau 4. Uitstootnormen 5. Eigendomsrechten en aansprakelijkheid 6. Milieuheffingen 7. Verhandelbare emissierechten • Publieke voorziening van private goederen
2.2. Pareto efficiëntie bij externe effecten • Figuur 12.2.: • Perfect concurrentiële markt voor papier • AP: aanbodcurve • AM: marginale maatschappelijke kostencurve • AMboven Apdoor negatieve externe effecten (vervuiling)
2.2. Pareto efficiëntie bij externe effecten • Situatie bij vrije prijsvorming: • Teveel vervuilende goederen • Kost vervuiling: oppervlakte tussen curven AM en Ap • Vervuiling aanvaardbaar zolang kost gecompenseerd door waarde geproduceerde goed • Welvaartsverlies bij marktuitkomst: driehoek EMBEp • Vrije prijsvorming leidt niet tot welvaartsoptimum • Evenwicht uit vrije prijsvorming EP • ‘marktfaling’ • Pareto-efficiënt punt EM: pM> pp en qM< qp
Publieke goederen en externe effecten - Inhoudstafel • Publieke goederen • Externe effecten 1. Positieve en negatieve externe effecten 2. Pareto efficiëntie bij externe effecten 3. Het ‘optimale’ vervuilingsniveau 4. Uitstootnormen 5. Eigendomsrechten en aansprakelijkheid 6. Milieuheffingen 7. Verhandelbare emissierechten • Publieke voorziening van private goederen
2.3. Het optimale vervuilingsniveau • Beschouw Figuur 12.3.: • Geloosde hoeveelheid afvalstoffen L • Maatschappelijke marginale kosten lozing • Uitgedrukt door rechte BA • Dit zijn externe kosten die leiden tot verschil tussen AM en AP • Totale maatschappelijke kosten lozing bij vrije markt-uitkomst • Oppervlakte OBAL • Marginale kosten terugdringen vervuiling • Uitgedrukt door LE
2.3. Het optimale vervuilingsniveau • Hoeveelheid lozing naar nul? • Marginale kosten van terugdringen worden zeer groot • Dit zijn ook reële kosten voor maatschappij • Optimale hoeveelheid vervuiling: Q • (Q < L maar Q > O)
Publieke goederen en externe effecten - Inhoudstafel • Publieke goederen • Externe effecten 1. Positieve en negatieve externe effecten 2. Pareto efficiëntie bij externe effecten 3. Het ‘optimale’ vervuilingsniveau 4. Uitstootnormen 5. Eigendomsrechten en aansprakelijkheid 6. Milieuheffingen 7. Verhandelbare emissierechten • Publieke voorziening van private goederen
2.4. Uitstootnormen • Quota’s om negatieve externe effecten in te perken • Quota’s • In vorm van maximale productie- of uitstootnormen • Probleem: houden onvoldoende rekening met specifieke kenmerken bedrijf • Beschouw Figuur 12.4.
2.4. Uitstootnormen • B: maatschappelijke marginale baten om vervuiling terug te dringen • Twee papierproducenten die L lozen • LM curve: marginale kosten om vervuiling terug te dringen voor onderneming 1 • LN curve: marginale kosten om vervuiling terug te dringen voor onderneming 2
2.4. Uitstootnormen • Uitstootnorm door overheid vastgelegd: K • Totale maatschappelijke kost van emissiereductie: • Oppervlakte LKF + LKG • Reductiekosten minimaliseren • Vereist efficiënte verdeling van inspanningen • Indien bedrijf 1 reduceert tot Q1 en bedrijf 2 tot Q2 • Marginale reductiekost beide bedrijven = B • Dit is kostenefficiënt: doelstelling bereikt tegen zo laag mogelijke totale kost
2.4. Uitstootnormen • Indien beide bedrijven reduceren tot K • Extra kosten bedrijf 1 voor extra reductie: KF • Uitgespaarde kosten bedrijf 2 voor extra vervuiling: KG • KG > KF doelstelling kan bereikt worden tegen lagere kosten • Indien bedrijf 1 reduceert tot Q1 en bedrijf 2 tot Q2 • Geen totale kostenbesparing meer mogelijk
2.4. Uitstootnormen • Belangrijk: • Inspanningen zo verdelen dat marginale reductiekosten voor alle bedrijven gelijk zijn • Noodzakelijke voorwaarde voor kostenefficiëntie • Equimarginaal kostenprincipe • Differentiëring van normen • Moeilijk in realiteit • Vandaar vaak alle bedrijven zelfde reductienorm • Betere alternatieven: volgende paragrafen
Publieke goederen en externe effecten - Inhoudstafel • Publieke goederen • Externe effecten 1. Positieve en negatieve externe effecten 2. Pareto efficiëntie bij externe effecten 3. Het ‘optimale’ vervuilingsniveau 4. Uitstootnormen 5. Eigendomsrechten en aansprakelijkheid 6. Milieuheffingen 7. Verhandelbare emissierechten • Publieke voorziening van private goederen
2.5. Eigendomsrechten en aansprakelijkheid • Coase-theorema: • Duidelijke en afdwingbare eigendomsrechten • Om externe effecten te internaliseren • Verdeling van eigendomsrechten speelt geen rol voor efficiëntie van uiteindelijke oplossing • Omwonenden eigenaar van water • Bedrijf betaalt voor vervuiling • Bedrijf eigenaar van water • Omwonenden betalen voor proper water • Dit is equivalent
2.5. Eigendomsrechten en aansprakelijkheid • Voorbeeld: • Fabriek eigenaar van water • Wandelaars willen betalen voor propere rivier • Figuur 12.2.: bereidheid tot betalen slachtoffers > verlies door verminderde productie, zo tot in EM • Transactiekosten mogen niet te hoog zijn
Publieke goederen en externe effecten - Inhoudstafel • Publieke goederen • Externe effecten 1. Positieve en negatieve externe effecten 2. Pareto efficiëntie bij externe effecten 3. Het ‘optimale’ vervuilingsniveau 4. Uitstootnormen 5. Eigendomsrechten en aansprakelijkheid 6. Milieuheffingen 7. Verhandelbare emissierechten • Publieke voorziening van private goederen
2.6. Milieuheffingen • Marktprijzen via belastingen corrigeren • Tot maatschappelijk wenselijk niveau (Pigou) • Pigouviaanse belastingen • Heffingen die negatieve externe effecten moeten corrigeren • Kostenefficiënte verdeling milieu-inspanningen • Heffingen: • Outputbelasting • Belasting op vervuilende productiefactor zelf (beter)
2.6. Milieuheffingen • Kostenefficiënte verdeling milieu-inspanningen • Vervuilers hebben twee opties • Verder produceren en belasting betalen op volledige uitstoot • Vervuiling terugdringen door te investeren in schone technologie • Bedrijf i kiest reductie zodanig dat
2.6. Milieuheffingen • Beschouw Figuur 12.5. • Milieuheffing t per eenheid • Milieubelasting: rechthoek OtLT • Optimaal niveau vervuiling blijkt OS • Uiteindelijke kost optimale reductie • Oppervlakte OtRL • Te betalen milieuheffing (OtRS) • Kost reductie (SRL) • Ingekleurde oppervlakte: kostenbesparing t.o.v. L
Publieke goederen en externe effecten - Inhoudstafel • Publieke goederen • Externe effecten 1. Positieve en negatieve externe effecten 2. Pareto efficiëntie bij externe effecten 3. Het ‘optimale’ vervuilingsniveau 4. Uitstootnormen 5. Eigendomsrechten en aansprakelijkheid 6. Milieuheffingen 7. Verhandelbare emissierechten • Publieke voorziening van private goederen
2.7. Verhandelbare emissierechten • Overheid zet markt op om allocatie van schaarse milieugoederen te coördineren: • Verhandelbare emissierechten • Voorbeeld: Europese Emissiehandelsysteem (2005) • Winstmaximerende vervuiler reduceert tot punt waar marginale reductiekost = marktprijs emissierecht
Publieke goederen en externe effecten - Inhoudstafel • Publieke goederen • Externe effecten • Publieke voorziening van private goederen
3. Publieke voorziening van private goederen • Overheid intervenieert vaak in aanbod van goederen • Gezondheidszorg, onderwijs en cultuur • Aanbod gesubsidieerd • Soms productie in handen van overheid • Voorbeeld: onderwijs • Verdienstengoederen (merit goods): overheid steunt consumptie van deze goederen, want consumenten hechten er te weinig belang aan