50 likes | 166 Views
2 hv en 2 A+. Grammaire chapitre 6. De ww . mettre en boire. Mettre: leggen, zetten,aandoen (kleding) Boire: drinken Leer die ww. in le présent, imparfait en passé composé. Het persoonlijk voornaamwoord met nadruk. Wanneer: als je het pers. vnw. als onderwerp wilt benadrukken.
E N D
2 hv en 2 A+ Grammaire chapitre 6
De ww. mettre en boire • Mettre: leggen, zetten,aandoen (kleding) • Boire: drinken • Leer die ww. in le présent, imparfait en passé composé.
Het persoonlijk voornaamwoord met nadruk • Wanneer: als je het pers. vnw. als onderwerp wilt benadrukken. • Wordt gebruikt in twee situaties: 1- na een voorzetsel: je vais à l’écoleavecelle 2- in een zin zonder ww. quiveut du thé? Moi! • Moi, je • Toi, tu • Lui, il • Elle, elle • Nous, nous • Vous, vous • Eux, ils • Elles, elles
De ontkenningen • Ne..pas niet • Ne..plus niet meer • Ne..pas non plus ook niet • Ne..rien niets • Ne…jamais nooit • Ne..personne niemand
exemples • Je n’ai plus de tomates • Il ne prend jamais le bus. • Elle ne voit personne dans la rue. • Volgorde voor alle ontkenningen: • ne/n’+pv+tweede deel van de ontkenning+ evt. de rest van de zin.