240 likes | 576 Views
Aspirant – Initiator Zwemmen Basisvaardigheden. Begripsbepaling. Basisvaardigheden Zwemslagoverschrijdende bouwstenen Optimaliseren van de stuwing voor de mens in het water (max. stuwing, min. remming), het efficiënt ademen en bewegen in waterig milieu Zwemmen
E N D
Aspirant – Initiator Zwemmen Aspirant – Initiator ZwemmenBasisvaardigheden
Aspirant – Initiator Zwemmen Begripsbepaling • Basisvaardigheden • Zwemslagoverschrijdende bouwstenen • Optimaliseren van de stuwing voor de mens in het water (max. stuwing, min. remming), het efficiënt ademen en bewegen in waterig milieu • Zwemmen • Stuwen: mogelijkheden die het menselijk lichaam in het water heeft. • Gestructureerd zwemmen: stuwen in het water met opgelegde beperkingen of regels • Gestructureerde zwemslagen • Borstcrawl • Rugcrawl • Schoolslag • Vlinderslag
Aspirant – Initiator Zwemmen Situering binnen het zwemonderwijs • Fase 1: algemene watergewenning Angst voor het water overwinnen • Fase 2: gevorderde watergewenning Verder wennen aan en overleven in het water waar ze niet kunnen staan • Fase 3: op verschillende wijzen leren stuwen en bewegen door het water Basisvaardigheden in het water verwerven • Fase 4: leren gestructureerd zwemmen Schoolslag, crawl, rugcrawl, vlinderslag leren zwemmen
Aspirant – Initiator Zwemmen • Zwemonderricht • Brede invalshoek Bewegen in het water zo ruim mogelijk behandelen. Brede basis leggen inzake basisvaardigheden (vgl. balsporten) Kind wordt ‘motorisch rijk’ • Enge invalshoek Zo snel mogelijk een populaire of opgelegde zwemslag aanleren. Heel vaak dringt de omgeving (directie, oudercomité, …) deze visie op. Combinatie van beide visies is de meest ideale oplossing.
Aspirant – Initiator Zwemmen Basisvaardigheden Kind laten kennismaken met alle elementen waaruit het zwemmen is opgebouwd • Evenwicht • Stroomlijnen • Stuwen met de benen • Ademen • Stuwen met de armen
Aspirant – Initiator Zwemmen Evenwicht: natuurkunde • Krachten die op het lichaam inwerken in het water • Zwaartekracht • Opdrukkracht • Drijven of zinken? • Soortelijke massa voorwerp < water: drijven • Soortelijke massa voorwerp > water: zinken • Soortelijke massa mens < water (beter drijven bij meer vet, minder spieren of grotere longinhoud)
Aspirant – Initiator Zwemmen Evenwicht bij zwemmers • Evenwicht als het zwaartepunt van de zwemmer en het opdrukpunt van het verplaatste water boven elkaar liggen • Als zwemmer in het water terecht komt, na enkele seconden met hoofd aan wateroppervlak (passief evenwicht)
Aspirant – Initiator Zwemmen • Actief evenwicht: er worden bewegingen gemaakt om het lichaam stabiel of onder controle te houden • Liften van de kin + afwaartse beweging van de armen met de voeten aan de grond komen. • Bewegingen kunnen het zwaartepunt en/of drukpunt verplaatsen rotatie rond een lichaamsas
Aspirant – Initiator Zwemmen Lengte-as Breedte-as Diepte-as
Aspirant – Initiator Zwemmen Evenwicht: het gebruik van materiaal • Het gebruik van materiaal verplaatst het drukpunt • Plankje • Vlotter
Aspirant – Initiator Zwemmen Stroomlijnen: natuurkunde • Bewegen door het water 800 keer meer weerstand dan bewegen door de lucht • Het kost meer energie om zich in het water te verplaatsen. Zwemmer ondervindt remkracht • De grote weerstand van het water kan de zwemmer gebruiken om zich tegen af te duwen (stuwmogelijkheden) • Remkracht is afhankelijk van: • Snelheid waarmee je voortbeweegt: hoe groter de snelheid, hoe groter de remkracht • Vormconstante • Grootte van het oppervlak loodrecht op de beweging: hoe groter het oppervlak, hoe meer remming
Aspirant – Initiator Zwemmen Stroomlijnen: beperken van remming • Met minimum aan energie een maximum aan rendement behalen • Leren gestroomlijnd afstoten in buik-, rug- en zijlig • Goede stroomlijn: • Handen op elkaar • Ellebogen zo smal mogelijk • De armen achter het hoofd • Aanleren van correcte stroomlijn: contrastprincipe
Aspirant – Initiator Zwemmen Stuwen met de benen: natuurkunde • Handen en voeten vormen stuwvlakken waarmee we water achterwaarts kunnen verplaatsen (actie-reactie) • Belangrijkste natuurkundige stuwingsprincipes • Roeispaan- en schoepenradprincipe • Schroef- en draagvleugelprincipe • Paling- en dolfijnprincipe
Aspirant – Initiator Zwemmen Stuwen met de benen: mogelijke beenstuwers • Afwisselende bewegingen met 2 gestrekte voeten, op- een neergaand: crawl en rugcrawl • Gelijktijdige bewegingen met 2 gestrekte voeten, op- en neergaand: vlinderslag • Gelijktijdige cirkelvormige bewegingen met 2 opgetrokken voeten: schoolslag • Afwisselende bewegingen met 2 opgetrokken voeten: pedalo beweging of eggbeater • Gelijktijdige cirkelvormige bewegingen met 2 opgetrokken voetenin verticale positie en zonder pauze na het sluiten: watertrappen • Combinatie van stuwfamilies: oude zeemansslag ‘sidestroke’
Aspirant – Initiator Zwemmen Stuwen met een gestrekte voet • Het stuwvlak (voetrug, voetzool) wordt gepositioneerd om het water achterwaarts te verplaatsen. • Stuwing met de wreef van de voet • Voeten zo ver mogelijk strekken + supinatie • Niet vanuit de knieën trappelen (fietsen in het water) • Benen niet te diep in het water, voetzolen blijven aan het wateroppervlak
Aspirant – Initiator Zwemmen Stuwen met een opgetrokken voet • Zwemslagen met een opgetrokken voet hebben een stuwend en een remmend deel • In watergewenning: vooral verschil laten voelen tussen gestrekte en opgetrokken voeten (lichaamsbesef)
Aspirant – Initiator Zwemmen Stuwen met de armen: natuurkunde • Gebruik van hand- of armbewegingen om te stuwen • Water wordt achterwaarts verplaatst en zorgt voor een voorwaartse stuwing • Hand kan in verschillende richtingen verplaatst worden: • Achterwaarts (horizontaal) crawl/vlinderslag • Zijwaarts (horizontaal): wrikken • Op- of afwaarts naar oppervlak of bodem: crawl • Diagonaal achterwaarts: vlinderslag (handen samenbrengen)
Aspirant – Initiator Zwemmen Stuwen met de armen: efficiënte armbewegingen • Optimale stuwing wordt bepaald door het ritme en oriëntatie van stuwvlakken = watergevoel = ideale combinatie, snelheid van de ledematen en opgeleverde stuwkracht • Versnelling - Ritme • Te traag of zonder versnelling (of te snel) = Gebrek aan watergevoel • Lage beginsnelheid, progressief versnellen van de stuwvlakken • Stuwen op een gestroomlijnd lichaam
Aspirant – Initiator Zwemmen Stuwen met de armen: nadelige armbewegingen • Armbewegingen kunnen de stroomlijn, het lichaamsevenwicht en/of de gunstige rotaties negatief beïnvloeden • Voorbeelden: • Afwaartse beweging (eerste gevarenzone) • Opwaartse beweging (tweede gevarenzone) • Zijwaarts gerichte armbewegingen • Nadelige armbewegingen compenseren
Aspirant – Initiator Zwemmen Ademen: natuurkunde • Hydrostatische druk • Lucht: druk = 1 atmosfeer • Onder water: druk neemt toe. • Per 10m verhoogt de druk met 1 bar • Dus op 10m diepte: 1bar (lucht) + 1 bar = 2 bar • Door grotere dichtheid van water: • Inademen wordt bemoeilijkt • Uitademen wordt makkelijker
Aspirant – Initiator Zwemmen Ademen: efficiënt in-en uitademen • Ademhaling bestaat uit 2 delen: • Inademen nadelig voor stroomlijning van lichaam • Uitademen • 2 manieren om te ademen: • Hoofd in nek brengen • Hoofd zijwaarts draaien
Aspirant – Initiator Zwemmen Ademen: efficiënt in- en uitademen • Inademen • Nadelig voor stroomlijning • Korte tijd > snel • Einde van stuwing • Einde van armactie • Uitademen • Door neus en mond • Kan in gestroomlijnde positie • Duur langer dan inademen • Hoofd in verlengde van lichaam • Tijdens de stuwfase