1 / 11

Wat moet je leren:

Wat moet je leren:. Heel hoofdstuk 3 Uitgedeelde stencil Rekentrainer! Lessen op leraareconomie.nl. Elke winkelier houdt rekening met zijn met:. prijsbeleid. plaatsbeleid. duur of goedkoop?. waar staat de winkel? en waar staan de producten in de winkel?. Marketingmix. productbeleid.

onawa
Download Presentation

Wat moet je leren:

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Wat moet je leren: • Heel hoofdstuk 3 • Uitgedeelde stencil • Rekentrainer! • Lessen op leraareconomie.nl

  2. Elke winkelier houdt rekening met zijn met: prijsbeleid plaatsbeleid duur of goedkoop? waar staat de winkel? en waar staan de producten in de winkel? Marketingmix productbeleid promotiebeleid hoe ziet de verpakking er uit en wat is het wat willen mensen? het aanbevelen van het product door reclame en acties.  http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20110601_marketingtactieken01

  3. Omzet = de verkoopopbrengst in een bepaalde periode Brutowinst = omzet - inkoopwaarde Nettowinst = brutowinst - bedrijfskosten Joyce verkoop in haar kledingwinkel voor €220.000 aan kleding. De inkoopwaarde daarvan is €88.000 en de zijn bedrijfskosten €77.000. Wat is de omzet, de brutowinst en de nettowinst? Omzet = € 220.000 Inkoopwaarde= € 88.000 Brutowinst = € 132.000 Bedrijfskosten = € 77.000 Nettowinst = € 55.000 - -

  4. Bedrijfskosten in procenten van de omzet bedrijfskosten:omzet x 100 • de inkoopwaarde in procenten van de omzet inkoopwaarde:omzet x 100 • de brutowinst in procenten van de omzet: brutowinst:omzet x 100 • de nettowinst in procenten van de omzet nettowinst:omzet x 100

  5. Voorbeeld proefwerkopgaven: 1 Pietje heeft een poffertjeskraam. De volgende jaarcijfer komen uit zijn boekhouding: omzet €320.000 inkoopwaarde €60.000 Bedrijfskosten €180.000 Nettowinst €80.000 Hoeveel is dit jaar zijn nettowinst in procenten van de omzet? • de nettowinst in procenten van de omzet: nettowinst:omzet x 100 • 80000:320000 x 100 = 25 • 25% van de omzet bestaat uit nettowinst

  6. Verandering in procenten: Pietje koopt een paar sportschoenen ie afgeprijsd zijn van €85 naar €59,50. Hoeveel procent bedraagt de korting? Nieuw: €59,50 Oud: €85 (59,50 - 85) / 85 X 100 = -30 korting = 30% LET OP, GEBRUIK DE HAAKJES! Anders is het antwoord fout.

  7. Verandering in procenten: 2 Jan heeft een antiekzaak. Zijn jaaromzet is € 180.000. Hij wil volgend jaar een omzet maken van € 193.500.Hoeveel procent moet hiervoor zijn omzet omhoog? (193500- 180000) / 180000 X 100 = 7,5 De omzet moet nog 7,5% groeien

  8. Arbeidsproductiviteit= hoeveel er wordt geproduceerd per uur, per dag, per week of per jaar. Arbeidsproductiviteit Uitrekenen = Productie OF geld OF klanten OF enz. Aantal uren OF aantal dagen OF enz. 1716/66 = 26 1840/66 =27,9 2200/88 = 25

  9. 3 De bedrijven in de afbeelding hebben allemaal te maken met de productie van pakken suiker. • Hoe noem je zo’n serie bedrijven? • -> Bedrijvenkolom • Welk bedrijf uit de afbeelding verwerkt grondstoffen tot een eindproduct? • ->Suikerfabriek, de andere vervoeren het alleen

  10. Toegevoegde waarde: Verschil verkoopopbrengst en inkoopwaarde

  11. 5 Bekijk het staafdiagram. Bereken de waarde die door de productie van een groentewinkel wordt toegevoegd aan 15 kilo asperges.

More Related