Wat moet je te weten?

1. Wat moet je te weten? Weer = de toestand van de dampkring / atmosfeer op een bepaald moment (veranderlijk!) en op een bepaalde plaats (klein gebied) Klimaat = de gemiddelde weerssituatie berekend over een langere periode (30 jaar) en van toepassing op een groot gebied

2. Köppen onderscheidt 5 hoofdklimaten: -A klimaten = tropische klimaten. -B klimaten = droge klimaten-C klimaten = gematigde klimaten. Koele zomers en geen strenge winters door zee-invloed!-D klimaten = landklimaten Warme zomer en koude winter door het ontbreken van zee-invloed. -E klimaten = poolklimaten Tussen de A, C, D en E klimaten lopen temperatuurgrenzen. Het B klimaat valt er buiten. Dat wordt onderscheiden o.b.v. de geringe neerslag. Achter de hoofdletters A t/m E wordt vaak nog een tweede letter geplaatst. Klik verder……… Köppen  kennen Het BS klimaat kent een korte regentijd. In de woestijn regent het vrijwel nooit. De grens tussen de A en C klimaten is de isotherm van… De grens tussen de C en D klimaten is de isotherm van… De grens tussen de D en E klimaten is de isotherm van… De grens tussen het ET en EH klimaat is de isotherm van… Definitie van ‘droog’: Er valt minder neerslag dan er zou kunnen verdampen EH (hooggebergteklimaat) Hoofdletter A, C of D + …..: -f = droge periode ontbreekt / fehlt-w = wintertrocken / droge winter-s = sommertrocken / droge zomer