280 likes | 426 Views
Workshop bronnen en oefenen met het nieuwe examen. Bewerken van tekstbronnen Vragen stellen bij tekstbronnen Oefenen met het nieuwe examen met visuele en tekstbronnen Oefenen met het nieuwe examen met puzzels. Omgang met bronnen.
E N D
Bewerken van tekstbronnen • Vragen stellen bij tekstbronnen • Oefenen met het nieuwe examen met visuele en tekstbronnen • Oefenen met het nieuwe examen met puzzels
Omgang met bronnen • Voorbeeld: Edmund Burke’s Reflections on the Revolution in France (1790) • Lees de bron • Probeer de eerste alinea van de bron te herschrijven voor één van je klassen
Vwo 3 • Jullie zullen zien dat wij onze vrijheden zien als een erfenis van onze voorvaders. Deze vrijheden geven wij weer door aan onze kinderen. Wij zien deze vrijheden als iets wat van alle inwoners van ons koninkrijk is. Hierdoor heeft onze staat een éénheid. Wij hebben een erfbare kroon, en een volk wat privileges, rechten, en vrijheden erft van een lange rij aan voorvaders
Vwo 5 • Jullie zullen zien dat van de Magna Carta tot de Declaration of Right het onze politiek was om onze vrijheden te zien als een gecombineerde erfenis van onze voorvaderen die doorgegeven dient te worden aan ons nageslacht; als een stuk land dat specifiek toebehoort aan de inwoners van dit koninkrijk, zonder enige referentie naar een algemeen of voorafgaand recht. Hierdoor bewaart onze consitutie een éénheid in al haar diverse delen. Wij hebben een erfbare kroon, een erfbare adelstand, en een Lagerhuis en een volk wat privileges, rechten, en vrijheden erft van een lange rij aan voorvaders
Omgang met bronnen • 1 doel: de essentie moet bewaard blijven • Alle ‘details’ kunnen in principe weg • Onderbouw: korte zinnen, makkelijke woorden • Bovenbouw: Tekst zoveel mogelijk proberen intact te laten • Tip: moeilijke woorden kun je laten staan en met een voetnoot expliciteren
Maar wat is de essentie? • Dat bepaal jezelf aan de hand van je doelen met de bron • Dus: probeer 3 vragen bij de bron te formuleren
Vragen (vwo 5) • Uit welk land komt de auteur? • Wat is het grootste bezwaar dat Burke heeft tegen de Franse Revolutie? • Noem twee historische voorbeelden die het bezwaar van Burke ondersteunen. • Ben je het eens met de auteur? Beargumenteer je antwoord
Vragen • Associatievragen (bijv. Uit welk land komt de auteur?) Combinatie van bron+kennis • Leesvragen (grootste bezwaar van Burke tegen de Revolutie?) • Toepassingsvragen (noem twee voorbeelden). Niet in de bron te vinden, maar begrip van de bron wel nodig! • Discussievragen (Wat vind je van...)argumentatie op basis van bron + kennis
Vragen • Op basis van je leerdoelen / eindtermen • Train je leerlingen om altijd naar de bron te verwijzen (ook in toepassingsvragen bijvoorbeeld!) • Kijk ook naar examens voor inspiratie voor vragen
Evaluatie van vragen • DDU (niet altijd even effectief bij lastige bronnen) • Onderwijsleergesprek / klassikale discussie (niet iedereen komt aan bod) • Antwoorden laten inleveren en de volgende les teruggeven met feedback (meer huiswerk voor jou)
Oefenen met het nieuwe examen • 10 tijdvakken, 49 KA’s, 91 kernbegrippen • Dankzij cumulatieve toetsing is herhaling dus erg belangrijk • Maar hoe kun je dit op een effectieve manier doen???
KA in beeld en woordgeschiedenis VWO • Periode? • Tijdvak? • Kenmerkend aspect(en)? • (Kern-)begrippen en overige begrippen? • Zet in juiste chronologische volgorde • Wie is wie?
Van boven naar beneden!- Periode?-Tijdvak?-KA?- Begrippen?- Zet in juiste chronologische volgorde
Periode? Tijdvak? KA? Begrippen?Schrijver? Verbinding ander KA? • ‘Hoe kan het dat de eerste de beste burger met een beroep dat niet met politiek te maken heeft opeens politieke beslissingen neemt? Is het niet beter voor de belangen van de staat als de besten van de bevolking de leiding op zich nemen? Kan een handige volksmenner, een demagoog, niet alle macht naar zich toetrekken?’
1 4 2 5 3 6 • Periode? • Tijdvak? • KA? • Begrippen? • Zet in juiste chronologische volgorde
Oefenen met het nieuwe examen • Leuke manier, maar gaat wel vervelen.. • Niet altijd even uitdagend • Andere optie: ‘slimste mens’ puzzels • 12 begrippen / personen / jaartallen • Telkens horen 4 begrippen (e.d.) bij elkaar. • Je krijgt dus 3 combinaties
Begrip 1 = Centralisatie Begrip 2 = Bonifatius Begrip 3 = Humanisme
Begrip 1 = Investituurstrijd Begrip 2 = Feodalisme Begrip 3 = Jodendom
1: Reformatie (Luther, Calvijn, Erasmus, Karel V) 2: Nederlandse Opstand (Willem, Maurits, Filips II, Oldenbarnevelt) 3: Verlichting (Voltaire, Montesquieu, Locke, Belle van Zuylen)
Begrip 1 = Tijd van Monikken en Ridders Begrip 2 = Tijd van Regenten en Vorsten Begrip 3 = Tijd van Grieken en Romeinen
Oefenen met het nieuwe examen • Je kan het zo uitdagend maken als je zelf wilt • Maar laat de leerlingen zelf ook puzzels maken!! • Ervaring wijst uit dat leerlingen het bijzonder leuk vinden (zowel puzzels maken, als elkaars puzzels oplossen)