170 likes | 308 Views
Historisch Overzicht. Paragraaf 1. Opkomst Industrie. Tussen 1860-1900 Industriële samenleving Vanaf 1890 grote fabrieken (bv. Philips) 1850 al eerste spoorwegen en kanalen Grondstoffen kwamen uit kolonies: thee, tabak, suiker, koffie, rubber, tin, aardolie. Bevolking groeide snel.
E N D
Historisch Overzicht Paragraaf 1
Opkomst Industrie • Tussen 1860-1900 • Industriële samenleving • Vanaf 1890 grote fabrieken (bv. Philips) • 1850 al eerste spoorwegen en kanalen • Grondstoffen kwamen uit kolonies: thee, tabak, suiker, koffie, rubber, tin, aardolie. • Bevolking groeide snel.
Eigen dorp • In het begin was het lastig om naar de steden te komen: lange reis. • Meestal lopend, soms paard en wagen. • Slechte wegen. • Meeste mensen kwamen nooit uit hun eigen dorp. • Er waren wel spoorwegen, maar alleen tussen de steden. • Heel soms een auto.
Beter voor iedereen? • Industrie had voordelen, maar ook nadelen: • Alleen hogere lagen hadden profijt van industrie. • Arbeiders kregen het alleen maar slechter. • Steeds vaker stakingen. • Door kranten en verplicht onderwijs werden arbeiders slimmer, en wilden meer inspraak.
Arbeiders • Ze gingen vakbonden oprichten • Oprichting van politieke partijen. • Belangrijke staking: begon in haven van Amsterdam 1903, omdat arbeiders lid wilden worden van een vakbond. • Spoorwegen gingen mee staken. • Arbeiders leken erg machtig.
Na de staking: • Regering schrok van staking. • Voortaan mochten mensen van spoorwegen en ambtenaren niet meer staken. • Arbeiders moesten andere oplossing bedenken: • Ze wilden stemrecht! • Alleen rijke mannen hadden stemrecht. • Arbeiders werden lid van Sociaal Democratische Arbeiders partij. SDAP
1900: NL al een modern land? • Rond 1900: verschil stad en platteland is erg groot. • Stad: riool en elektriciteit. • Platteland: beerput in tuin en olielampen.
Platteland: • Afleiding: jaarlijkse kermis. • Kermis: eerste films. • Duurde een paar minuten, en hadden geen verhaal. Het waren filmpjes van het gewone leven. (station, plein.) • Mensen waren bang van moderne dingen. ( trein)
Leven in gezin: • Kleine huisjes, grote gezinnen • Vaak 8 kinderen. • 6 dagen per week werken. • 10 uur per dag werken. • Doorleren was voor rijke kinderen. • Na lagere school gingen arme kinderen werken. • Nooit vakantie.