1 / 30

Verrijkingslessen voor cognitief talent

Verrijkingslessen voor cognitief talent. Desirée Houkema – Minka Dumont Landelijk Informatiepunt (Hoog)begaafdheid PO www.infohoogbegaafd.nl/hbpo. Doel. Het bieden van inzicht en praktische handreikingen met betrekking tot: onderwijsaanpassingen voor cognitief talent

renate
Download Presentation

Verrijkingslessen voor cognitief talent

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Verrijkingslessen voor cognitief talent Desirée Houkema – Minka Dumont Landelijk Informatiepunt (Hoog)begaafdheid PO www.infohoogbegaafd.nl/hbpo

  2. Doel • Het bieden van inzicht en praktische handreikingen met betrekking tot: • onderwijsaanpassingen voor cognitief talent • doelstellingen digitale topomgeving • inhoud van lesmateriaal voor cognitief talent • opzet van lessen (format) • kennis over, inzicht in en toepassen van de taxonomie van Bloom • tips voor (het creëren van) verrijkende lessen

  3. Onderwijs aan cognitief (top)talent (ca. 10%)  Compacten & Verrijken  V W O L E E R L I N G E N •  Verrijkingsklas •  Aparte klas/school

  4. De cognitief talentvolle leerling… • beschikt over snel leervermogen • heeft een brede of diepgaande interesse • beschikt over veel kennis • denkt op hoger abstractieniveau • is kritisch • … • heeft behoefte aan: • uitdaging (competentie) • hoge mate van zelfsturing (autonomie) • interactie (relatie) • heeft recht op begeleiding (ondersteuning + feedback)

  5. Digitale topomgeving • Uitdagend onderwijsaanbod voor de leerling • Interesses (keuze uit breed aanbod) • Mogelijkheden (aansluitend bij niveau en leerstijl) • Behoeften (cognitief, sociaal en emotioneel) • Ondersteuning van de leerkracht • Vinden van passend lesmateriaal • Handreikingen voor inzet materiaal • Uitbreiding van beschikbare (kennis)bronnen • Benutten mogelijkheden digitale leeromgeving • Interactief, multimediaal, breed en altijd toegankelijk, etc.

  6. Inhoud van verrijkingsmateriaal Verrijkend lesmateriaal voor de cognitief talentvolle leerling moet: • een beroep doen op creativiteit • open opdrachten bevatten • een hoog abstractieniveau hebben • een hoge mate van complexiteit hebben • meerwaarde bieden ten opzichte van reguliere leerstof • stimuleren tot een onderzoekende houding • een beroep doen op de zelfstandigheid van de leerling • een reflectieve houding uitlokken • een beroep doen op metacognitieve vaardigheden • uitlokken tot interactie

  7. Curriculair spinnenweb Bron: http://www.slo.nl/organisatie/overmissie/missie/

  8. Wat én hoe • Om een passend verrijkend aanbod te creëren gaat het niet alleen om: • Welk leermateriaal  maar ook: Hoe zet je het materiaal in? • Welke leerinhoud maar ook: Hoe biedt je deze inhoud aan? • Welke leerdoelen maar ook: Hoe kunnen deze worden bereikt? Zowel wat als hoe is van belang!  Hulpmiddel: o.a. Taxonomie van Bloom

  9. Les Kikkers – Variant 2 Welke relatie zie je tussen de lichaamsbouw van de kikker en zijn manier van voortbewegen? Wat moet er aan een kikker veranderen wil het kunnen overleven in een woestijn? De kikker is een beschermde diersoort. Welke gevolgen zal het uitsterven van alle kikkers op de aarde hebben? (Wat zou er op aarde veranderen?) Ontwerp en beschrijf een kikkerparadijs, gebruik de achterkant van dit vel voor een tekening. Het antwoord is kikkervisje; verzin tenminste 5 vragen bij dit antwoord. Les Kikkers – Variant 1 Wanneer kwaken kikkers? Hoe ademen kikkers? En kikkervisjes? Wat eten kikkers? Wat is koudbloedig? Waar leven kikkers?

  10. Bloom’s Taxonomy 6. CreërenNieuwe ideeën, producten of gezichtspunten genererenOntwerpen, maken, plannen, produceren, uitvinden, bouwen 5. EvaluerenMotiveren of rechtvaardigen van een besluit of gebeurtenisControleren, hypothetiseren, bekritiseren, experimenteren, beoordelen 4. AnalyserenInformatie in stukken opdelen om de verbanden en relaties te onderzoekenVergelijken, organiseren, uit elkaar halen, ondervragen, vinden 3. ToepassenInformatie in een andere context gebruikenBewerkstelligen, uitvoeren, gebruiken, toepassen 2. BegrijpenIdeeën of concepten uitleggenInterpreteren, samenvatten, hernoemen, classificeren, uitleggen 1. OnthoudenInformatie herinnerenHerkennen, beschrijven, benoemen Hogere orde denken 

  11. Onthouden Creëren  Evalueren  Analyseren  Toepassen  Begrijpen  Onthouden Kunnen ophalen van specifieke informatie, variërend van feiten tot complete theorieën • Opslaan en ophalen van informatie (herkennen) • Kennis van data, gebeurtenissen, plaatsen • Kennis van belangrijkste ideeën • Beheersing van een inhoudelijk onderwerp

  12. Herinneren of herkennen van specifieke informatie Onthouden  Actiewoorden • Benoem • Definieer • Beschrijf • Toon • Identificeer • Verzamel • Onderzoek • Wie • Wat • Wanneer • Leerdoelen De student … • kent basisbegrippen • kent specifieke feiten • kent methoden en procedures • kent basisprincipes

  13. Herinneren of herkennen van specifieke informatie Onthouden  Vragen • Wat gebeurde er na...? • Hoeveel...? • Wat is...? • Wie was het die...? • Benoem ...? • Wat is de definitie van…? • Beschrijf de manier waarop…? • Wie ...? • Wat is goed / fout...?

  14. Begrijpen Creëren  Evalueren  Analyseren  Toepassen  Begrijpen  Onthouden De vaardigheid om adequate betekenis te geven aan informatie • Begrijpen van informatie (kennen) • Betekenis geven aan informatie • Vertalen van kennis naar nieuwe context • Interpreteren, vergelijken van feiten • Ordenen, groeperen, afleiden van oorzaken • Voorspellen van gevolgen

  15. Adequate betekenis geven aan informatie Begrijpen  Actiewoorden • Leerdoelen De student … • begrijpt feiten en principes • interpreteert verbaal materiaal • interpreteert schema’s en grafieken • vertaalt verbaal materiaal in formules • voorspelt toekomstige gevolgen op basis van data • Vat samen • Beschrijf • Bespreek • Interpreteer • Formuleer conclusies • Contrasteer • Voorspel • Leg verbanden • Onderscheid • Werk uit voor verschillende doelgroepen • Werk uit voor een andere context • Maak een inschatting

  16. Adequate betekenis geven aan informatie Begrijpen  Vragen • Kun je uitleggen waarom…? • Kun je in je eigen woorden beschrijven…? • Hoe verklaar je…? • Kun je een samenvatting geven van...? • Wat denk je dat er vervolgens zal gebeuren...? • Wie zal volgens jou...? • Wat is de hoofdgedachte achter...? • Kun je verduidelijken…? • Kun je… illustreren met een voorbeeld?

  17. Toepassen Creëren  Evalueren  Analyseren  Toepassen  Begrijpen  Onthouden De vaardigheid om kennis in nieuwe en concrete situaties toe te passen • Gebruiken van kennis • Toepassen van methoden, concepten, theorieën in nieuwe situaties • Oplossen van problemen met gebruik van noodzakelijke kennis of vaardigheden

  18. Strategieën, concepten, principes, theorieën toepassen in nieuwe situaties Toepassen  Actiewoorden • Pas toe • Demonstreer • Bereken • Vul aan • Illustreer • Toon • Los op • Onderzoek • Pas aan • Verander • Relateer • Classificeer • Experimenteer • Leerdoelen De student … • past concepten en principes toe in nieuwe situaties • past wetten en theorieën toe in praktische situaties • demonstreert correct gebruik van een methode of procedure

  19. Strategieën, concepten, principes, theorieën toepassen in nieuwe situaties Toepassen  Vragen • Weet je nog een andere situatie waarin…? • Kun je…categoriseren volgens…? • Welke factoren zullen veranderen als…? • Welke vragen zou je stellen aan…? • Kun je aan de hand van de gegeven informatie een instructie geven over…?

  20. Analyseren Creëren  Evalueren  Analyseren  Toepassen  Begrijpen  Onthouden De vaardigheid om informatie op te delen in onderdelen zodat de structuur kan worden begrepen en bestudeerd • Patronen herkennen • Organisatie van onderdelen • Herkennen van verborgen betekenissen • Identificatie van samenstellende elementen

  21. Opdelen van informatie in verschillende onderdelen Analyseren  Actiewoorden • Leerdoelen De student … • herkent onuitgesproken aannames • evalueert de relevantie van informatie • herkent fouten in de logica van redeneringen • onderscheid feiten van gevolg- trekkingen • Analyseer • Scheid • Orden • Leg uit • Verbind • Classificeer • Deconstrueer • Construeer • Vergelijk • Selecteer • Leid af

  22. Opdelen van informatie in verschillende onderdelen Analyseren  Vragen • Welke gebeurtenis zou niet gebeurd zijn als…? • Als … waar is, wat betekent dat dan voor …? • Op welke manier is … hetzelfde als ...? • Wat zijn andere mogelijke uitkomsten? • Waarom gebeurde…? • Kun je uitleggen wat er gebeurde toen...? • Welke problemen kom je tegen bij...? • Kun je onderscheid maken tussen… en ...? • Wat waren de motieven voor ..? • Wat was het keerpunt?

  23. Evalueren Creëren  Evalueren  Analyseren  Toepassen  Begrijpen  Onthouden De vaardigheid om de waarde van iets te kunnen beoordelen in relatie tot een bepaald doel • Ideeën vergelijken en van elkaar onderscheiden • Inschatten van de waarde van theorieën, beroepsproducten • Maken van beargumenteerde keuzes • Verifiëren van de waarde van bewijzen • Herkennen van subjectiviteit

  24. Waarde van ideeën, materialen en methoden beoordelen door ontwikkelen en toepassen van criteria Evalueren  Actiewoorden • Beoordeel • Beslis • Orden • Geef een cijfer • Toets • Meet • Geef een aanbeveling • Overtuig • Selecteer • Leg uit • Maak een onderscheid • Ondersteun • Concludeer • Vergelijk • Vat samen • Leerdoelen Bevatten elementen van alle andere categorieën plus bewuste waardeoordelen, gebaseerd op duidelijk gedefinieerde criteria. De student … • beoordeelt de logische consistentie van geschreven materiaal • beoordeelt de adequaatheid van de onderbouwing van conclusies

  25. Waarde van ideeën, materialen en methoden beoordelen door ontwikkelen en toepassen van criteria Evalueren  Vragen • Is er een betere oplossing voor...? • Beoordeel de waarde van... Wat vind je er van...? • Verdedig je mening over...? • Vind je … goed of fout? • Hoe zou jij ... hebben aangepakt? • Welke veranderingen voor … raad jij aan? • Geloof jij … Hoe zou jij je voelen als ..? • Hoe effectief zijn. ..? • Wat zijn de consequenties van..? • Welke invloed zal … hebben op ons leven? • Wat zijn de voors en tegens van ....? • Waarom is … waardevol? • Wat zijn mogelijke alternatieven? • Wie zal winnen / verliezen bij …? 

  26. Creëren Creëren  Evalueren  Analyseren  Toepassen  Begrijpen  Onthouden De vaardigheid om met behulp van het geleerde nieuwe ideeën, oplossingen, producten te ontwikkelen • Gebruik bestaande ideeën om nieuwe te creëren • Generaliseren op basis van wat bekend is • Multidisciplinaire toepassing; relateren van kennis uit verschillende disciplines • Voorspellen, conclusies trekken

  27. Ontwikkelen van nieuwe ideeën, oplossingen en producten Creëren  Actiewoorden • Combineer • Plan • Ontwerp • Maak • Ontwikkel • Onderzoek • Wat als? • Stel op • Formuleer • Herschrijf • Leerdoelen Benadrukken creatief gedrag, met nadruk op het formuleren van nieuwe patronen of structuren. De student … • verzint een oplossing • stelt een onderzoeksvoorstel op • doet een uitvinding

  28. Ontwikkelen van nieuwe ideeën, oplossingen en producten Creëren  Vragen • Kun je een ...ontwerpen, waarmee...? • Zie je een mogelijke oplossing voor...? • Als je toegang had tot alle informatie en middelen, wat zou je dan doen met...? • Ontwerp je eigen manier om...? • Wat zou gebeuren als ...? • Op hoeveel manieren kun je...? • Kun je nieuwe en ongebruikelijke manieren verzinnen om ... te gebruiken? • Kun je een voorstel schrijven waarmee je...?

  29. Lagere orde en hogere orde vragen • Lagere ordevragenzijn vragen die een beroep doen op onthouden, begrijpen en (deels) toepassen • Geschikt voor: • Evalueren van de voorbereiding en het begrip van leerlingen • Vaststellen van de sterktes en zwaktes van leerlingen • Herhalen en samenvatten van gegeven informatie

  30. Lagere orde en hogere orde vragen • Hogere orde vragenzijn de vragen waarbij voor het antwoord de vaardigheden voor analyseren, evalueren of creëren nodig zijn • Geschikt voor: • Stimuleren om verder en kritischer na te denken • Stimuleren van het probleemoplossend denkvermogen • Ontlokken van discussie • Stimuleren om zelfstandig op zoek te gaan naar informatie

More Related