1 / 12

K l i m a t e n

Deel 1. K l i m a t e n. brugklas. Hoofdstuk 2. Leerdoelen: Aan het eind van deze les kun je: 1. De 10 klimaten opnoemen die op aarde voorkomen. 2. De klimaten verdelen in vier groepen. Te weten: koude klimaten gematigde klimaten droge klimaten warme en natte klimaten

robbin
Download Presentation

K l i m a t e n

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Deel 1 K l i m a t e n brugklas Hoofdstuk 2

  2. Leerdoelen: Aan het eind van deze les kun je: 1. De 10 klimaten opnoemen die op aarde voorkomen. 2. De klimaten verdelen in vier groepen. Te weten: koude klimaten gematigde klimaten droge klimaten warme en natte klimaten 3. De verschillende klimaten op foto’s herkennen 4. De klimaten verdelen in A-, B-, C-, D,- en E-klimaten 5. De kenmerken van de verschillende klimaten noemen.

  3. Koude klimaten IJsklimaat: Gemiddelde temperatuur niet hoger dan 0°C. Geen plantengroei Toendraklimaat: Temperatuur ook in de zomer gemiddeld lager dan 10°C. Struiken en mossen Hooggebergteklimaat: Dit klimaat heeft dezelfde kenmerken als het Sneeuw- en IJsklimaat.

  4. Gematigde Klimaten Gematigd landklimaat: Hete zomers en strenge winters met neerslag in alle jaargetijden. Naaldbossen Gematigd Zeeklimaat: Koele zomers en zachte winters neerslag ongeveer gelijk in alle seizoenen. Zomergroen Loofbos Middellands Zeeklimaat: Hete droge zomers en zachte natte winters. Altijd groen Loofbos

  5. Droge Klimaten Steppe: Droog met een regenperiode. Neerslag tussen 200 en 400 mm. Kort gras en struiken Woestijn: Droog. Neerslag minder dan 200 mm. Cactus en verder weinig planten

  6. Natte en warme Klimaten: Savanne: Gemiddeld warmer dan 18°C en met een regen- en een droog seizoen. Lang gras en lage bomen Tropisch Regenwoud: Gemiddeld warmer dan 18°C en nat. Zeer veel verschillende bomen en planten

  7. In werkelijkheid geven we de verschillende klimaten ook wel aan met een hoofdletter. Kijk maar in de Atlas naar de kaart over klimaten. De warme en natte klimaten krijgen de hoofdletter A De droge klimaten krijgen de hoofdletter B Gematigde Zeeklimaten krijgen de hoofdletter C Het Landklimaat, hoewel gematigd, krijgt de hoofdletter D De koude klimaten krijgen de hoofdletter E Pak per tweetal een atlas en kijk op kaartnummer GB 52e druk: 182 GB 53e druk: 196

  8. Test - Schrijf de de correcte woorden en letters in 1. Een Savanneklimaat is een ……. (kies uit droog, nat, koud, gematigd) klimaat en heeft de letter …… 2. Een hooggebergteklimaat is een ….. klimaat en heeft de letter ……. 3. Een Middellandse Zeeklimaat heeft ……. en ……… zomers en is een …. (droog, nat, gematigd, koud) klimaat. 4. Een Landklimaat heeft ……. winters, is een………… klimaat en heeft de hoofdletter ….. 5. In een Tropisch Regenwoudklimaat vind je …….. verschillende planten. Het heeft de hoofdletter …..

  9. Toets 6. In een Sneeuw- en IJsklimaat is de gemiddelde zomertemperatuur niet hoger dan …. °C. De hoofdletter die er bij hoort is de ….. 7. Uitgestrekte Naaldbossen tref je aan in het …….. klimaat. 8. In het Toendraklimaat wordt het in de zomer gemiddeld niet warmer dan …..°C. Dit klimaat heeft als hoofdletter de ….. 9. In het Gematigd Zeeklimaat vind je …………….bos. Dit klimaat kent …….winters en ……. zomers. 10. Lage struiken en mossen tref je vooral aan in het ….. klimaat. 11. De twee droge klimaten zijn het …… klimaat en het ……… klimaat. Deze klimaten hebben als hoofdletter de ….

  10. Toets D A C Schrijf de hoofdletters van de klimaten op 12. Foto A is genomen in een ….klimaat. 13. Foto B is genomen in een …… klimaat. 14. Foto C is genomen in een ….. klimaat. 15. Foto is D is genomen in een …. klimaat. B

  11. Antwoorden: • Nat A • 2. Koud E • 3. Hete, droge, gematigd • 4. Strenge, gematigd • 5. Veel A • 6. 0°C E • 7. Landklimaat • 8. 10°C E • 9. Loofbos, zachte, koele • 10. Toendra • 11. Steppe, woestijn B • 12. E • 13. C • 14. B • 15. A

More Related