1 / 19

Wat is differentiatie?

Wat is differentiatie?. Differentiatie wil zeggen dat een leerkracht inspeelt op de verschillen tussen leerlingen. Onder differentiatie verstaan we de maatregelen die erop gericht zijn het onderwijsleerproces zoveel mogelijk af te stemmen op de verschillen tussen leerlingen .

santa
Download Presentation

Wat is differentiatie?

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Wat is differentiatie? • Differentiatie wil zeggen dat een leerkracht inspeelt op de verschillen tussen leerlingen. Onder differentiatie verstaan we de maatregelen die erop gericht zijn het onderwijsleerproces zoveel mogelijk af te stemmen op de verschillen tussen leerlingen. • Dit is belangrijk, zodat alle leerlingen hulp op maat krijgen en zich optimaal kunnen ontwikkelen! De snellere kinderen moeten uitgedaagd blijven worden en moeten hun kansen optimaal benutten. De zwakkere kinderen moeten ook hulp op maat krijgen, om de minimumdoelen te behalen. • Differentiatie is het aanpassen van lessen aan de verschillende mogelijkheden van leerlingen, bijvoorbeeld door te variëren in tempo, leerinhoud of werkvorm.

  2. Waarom differentiëren? • Omdat kinderen verschillend zijn : •      verschil in ontwikkeling •      verschil in mentale mogelijkheden •      verschil in interesses •      verschil in werktempo •      verschil in sociale vaardigheden en emotionele beleving •      verschil in mogelijkheden om zelfstandig te werken • …

  3. Differentiatiemogelijkheden • o     in begeleiding (meer/minder/anders) • o      in instructie (meer/minder/anders) • o      in werkvormen ( klassikaal, zelfstandigheidvormen, coöperatieve werkvormen, enz.) • o      in aantal taken (meer/minder) • o      in tempo (relatie taak/tijd) • o      in moeilijkheidsgraad /complexiteit /aard van de taak • o      in interesses (vrij hoekenwerk, binnen project- werk,…) • o      in evaluatie en rapportering • o      in gebruik van hulpmateriaal, schema’s, stappenplannen • o      …

  4. OK, maar er zijn grenzen! De grenzen van het gedifferentieerde onderwijs hebben vooral te maken met de kosten die ermee gemoeid zijn. Men kan zich voorstellen dat volledig geïndividualiseerd onderwijs, waarbij elke leerling zijn eigen leerkracht heeft en zijn eigen leerroute volgt, het meest gunstig is. Maar dan laten we de sociale aspecten buiten beschouwing en bovendien is dit natuurlijk onbetaalbaar. We zijn gebonden aan de eindtermen en leerplannen. “Op elk ogenblik rekening houden met verschillen kan gewoon niet. Je inzetten om datgene te doen wat binnen je eigen mogelijkheden ligt, is lovenswaardig.” (Annie Debue en Erna Van Avondt – Daar KIES ik voor)

  5. Twee grondvormen : Divergente differentiatie Convergente differentiatie

  6. Divergente differentiatie Divergente differentiatie neemt als uitgangspunt voor de startsituatie de verschillen die er tussen de leerlingen zijn. De leerkracht geeft aan verschillende groepen (of in het uiterste geval elk individu) ook een verschillende instructie en vanzelfsprekend zijn ook de inoefening en verwerking verschillend. Na verloop van tijd worden de verschillen steeds groter en wordt een gezamenlijke aanbieding van de basisleerstof helemaal niet meer mogelijk. Voorbeelden : individuele leerlijn, geprogrammeerde instructie, niveaugroepen,…

  7. Divergente differentiatie • Divergente differentiatie

  8. Convergente differentiatie Bij convergente differentiatie wordt ondanks de verschillen tussen de leerlingen begonnen met dezelfde startsituatie. De totale groep leerlingen is bij de instructie en eerste inoefening betrokken, alhoewel de leerkracht rekening houdt met de specifieke kennis die hij heeft van zijn klas. Na de startsituatie kunnen er verschillen optreden in de aard en de omvang van de opdrachten. De leerkracht differentieert in de fase van de inoefening en verwerking, inclusief (en misschien vooral) in de begeleiding hierbij. Maar vervolgens wordt de hele groep weer benaderd voor een nieuwe startsituatie. Men streeft er dus naar om de vorderingen van de leerlingen in de basisleerstof niet zover uiteen te laten lopen, dat gezamenlijke aanbieding van leerstof zinloos wordt. • Voorbeelden : BHV model • Basisstof - Herhalingsstof - Verrijkingsstof

  9. Convergente differentiatie

  10. Kiezen? Uiteraard gaat de keuze hier niet over “het ene of het andere”. Beide vormen van differentiatie kunnen naast elkaar leven. Waar wij voor kiezen is een basismodel voor onze klasactiviteiten, een model dat in de meeste klassituaties de essentie van onze werking zal uitmaken. Wij opteren voor hetconvergent model.

  11. Waarom die keuze? Sociaal wenselijk: Verschillen in ontwikkeling zijn onvermijdelijk maar we willen niet ijveren voor een model waar we die verschillen bewust gaan laten groeien. Samen vorderen, rekening houdend met individuele verschillen, is te verkiezen boven een “ieder voor zich” model. Didactische meerwaarde: Leerlingen die moeilijker leren, evolueren in de meeste omstandigheden sneller in heterogene groepen. Haalbaar: Het divergerend model is moeilijker haalbaar gezien de groepsgrootte en druk van eindtermen en leerplannen.

  12. BHV: basis – herhaling - verrijking • Het basisprogramma Dit vormt de grote lijn van de methode en omvat de leerstof die aan alle leerlingen aangeboden wordt. Sterke leerlingen hoeven minder van de basisstof te maken en kunnen sneller naar de verrijkingsstof, zodat ze uitgedaagd blijven. • Het minimumprogrammaBedoeld voor de zwakke leerlingen die moeite hebben met het basisprogramma. • Het uitbreidingsprogramma of verrijkingsprogrammaBedoeld voor de sterke leerlingen. Voor verdieping, verrijking van de leerstof.

  13. BHV We zouden naar een systeem willen gaan met symbolen: = basisgroep = herhalingsgroep (remediëring) = verrijkingsgroep (uitbreiding)

  14. Indeling groepen Moet flexibel zijn (per vak, per domein, men kan schuiven) Rekening houden met totale persoonlijkheid: cognitieve, sociaal-emotionele, werkhouding, … Valkuil: - Als kinderen zelf kiezen of als ouders dit mee bepalen → overschatten of onderschatten van de mogelijkheden

  15. ADI-model = schema binnenlesdifferentiatie Activerende Directe Instructie

  16. Fasen in ADI-model 0. (eventueel) pré-instructie 1. Terugblik en oriëntatie 2. Instructie 3. Begeleid inoefenen 4. Zelfstandige verwerking / verlengde instructie 5. Evaluatie en reflectie

  17. Werk voor de werkgroep Op zoek naar extra didactische materialen voor verrijking en remediëring Systeem zon – maan – sterren uitwerken: stempels, klasschikking, … Hoe communiceren naar ouders/externen? Via website, wilgenblad, infobrief, info-avond, …

  18. Werkgroep opsplitsen 1) Didactische materialen: Inventariseren wat we al hebben, zoektocht naar nieuwe materialen: vergelijken, kiezen, aankopen, integreren → zowel voor remediëring als voor uitbreiding (eventueel opsplitsen in 2 subgroepen?) 2) Verticale en horizontale lijn opbouwen: Praktisch systeem ontwikkelen 3) Communicatie: Hoe, wat en wanneer gaan we communiceren? BELANGRIJK: • Steeds feedback geven en vragen aan ganse leerkrachtenteam via personeelsvergaderingen • Katleen is doorgeefluik van info tussen subgroepen

More Related