240 likes | 620 Views
Basisbegrippen van motivatie. Gedrag in organisaties , 9e editie Stephen P. Robbins en Timothy A. Judge. Hoofdstuk 5. Na bestudering van dit hoofdstuk ben je in staat om:. 1. Motivatie als resultaat van een proces te beschrijven. 2. De behoeftehi ё rarchie van Maslow uit te leggen.
E N D
Basisbegrippen van motivatie Gedrag in organisaties, 9e editie Stephen P. Robbins en Timothy A. Judge Hoofdstuk 5
Na bestudering van dit hoofdstuk ben je in staat om: 1. Motivatie als resultaat van een proces te beschrijven. 2. De behoeftehiёrarchie van Maslow uit te leggen. 3. De kritiek op de tweefactorentheorie samen te vatten. 4. De kenmerken die hoog prestatiegerichte mensen willen zien in hun baan te noemen.
Na bestudering van dit hoofdstuk ben je in staat om: • Op te sommen welke soorten doelstellingen prestatieverhogend werken. • Aan te geven hoe positieve zelfbeoordelingen kunnen worden versterkt. • Uit te leggen wat de gevolgen zijn van onderbetaalde werknemers voor de organisatie. 8. De belangrijkste verbanden uit de verwachtingstheorie toe te lichten.
Wat is motivatie? De intensiteit, de richting en de volharding (persistentie) van pogingen om een doel te bereiken.
De behoeftehiërarchie van Maslow Zelf-verwerkelijking Respect Sociale behoeften Veiligheid Fysiologische behoeften
McGregors Theorie X en Theorie Y • Theorie X- personeel: • houdt niet van werken • moet worden gedreigd met straffen • ontwijkt verantwoordelijkheid • zoekt formele leiding • verlangt zekerheid • heeft weinig ambitie • Theory Y- personeel: • ziet werk als iets natuurlijks • zelfleidend • oefent zelfsturing • aanvaardt verantwoordelijkheid • verlangt verantwoordelijkheid • is creatief
McClellands behoeftetheorie • Behoefte aan prestaties (nAch) – drang om uit te blinken • Behoefte aan macht (nPow) – de behoefte anderen te dwingen tot gedrag dat ze anders niet vertoond zouden hebben • Behoefte aan affiliatie (nAff) – het verlangen goede en nauwe banden met anderen aan te gaan
McClellands behoeftetheorie • Prestatiegerichte mensen hebben voorkeur voor functies met verantwoordelijkheid, feedback en een middelmatig hoog risico • Prestatiegerichte mensen zijn niet automatisch goede managers • Affiliatie en macht hebben een sterk verband met succes als manager • Werknemers kunnen getraind worden om hun behoefte aan prestatie te stimuleren
Cognitieve-evaluatietheorie Wanneer iemand extrinsieke beloning ontvangt voor een interessante taak, is het gevolg dat de intrinsieke belangstelling afneemt. Managers zouden ook intrinsiek moeten belonen, door werk interessanter te maken, erkenning te geven en groei en ontwikkeling van werknemers te bevorderen.
De doelstellingstheorie • Concrete doelen leveren betere prestaties op • Moeilijke doelen, als ze geaccepteerd zijn, resulteren in meer output dan gemakkelijke doelen
Management by objectives (MBO) Doelen stellen, in overleg, die concreet, verifieerbaar en meetbaar zijn. MBO-programma’s hebben gemeen: • Concrete doelen • Participatieve besluitvorming • Een expliciete deadline • Feedback over de prestaties
Self-efficacytheorie Stelt het geloof in eigen kunnen centraal
Self-efficacy Manieren om geloof in eigen kunnen te verhogen: • Al doende leren • De kunst afkijken • Moed inspreken • Ophitsing • (Intelligentie en persoonlijkheid)
Billijkheidstheorie Vergelijken van input en opbrengsten met die van anderen beїnvloedt de motivatie. Vier typen vergelijkingen: • Zelf-binnen: ervaring in andere positie, zelfde bedrijf • Zelf-buiten: ervaring buiten bedrijf • Ander-binnen: een ander binnen bedrijf • Ander-buiten: een ander buiten bedrijf
Moderatorvariabelen • Vergelijkingen worden eerder getrokken met seksegenoten • Werknemers met een lang dienstverband vergelijken meer onderling, terwijl kort werkenden meer op eigen ervaring af gaan. • Werknemers hoger in rang maken meer ander-buitenvergelijkingen • Werknemers met hogere opleiding maken ook meer ander-buitenvergelijkingen
Na het zien van een onredelijk verschil: • Ze veranderen hun inspanning • Ze veranderen hun resultaten • Ze vervormen de perceptie van zichzelf • Ze vervormen de perceptie van de ander • Ze kiezen een andere vergelijkingspersoon • Ze verlaten de situatie
Vier stellingen onder billijkheidstheorie: • Vast loon: Werknemers die in vergelijking te veel verdienen per tijdseenheid zijn productiever. • Prestatieloon: Werknemers die te veel verdienen per eenheid product zullen minder producten, maar van hogere kwaliteit afleveren. • Vast loon: Werknemers die te weinig verdienen, zullen minder produceren of mindere kwaliteit leveren. • Prestatieloon: Werknemers die te weinig verdienen, zullen meer producten, maar van lagere kwaliteit afleveren
Billijkheid toepassen • Distributieve rechtvaardigheid: waarneming over hoeveelheid en verdeling van beloningen. • Organisatorische rechtvaardigheid: algemene perceptie van billijkheid op de werkvloer • Procedurele rechtvaardigheid: waarneming van het proces waarmee distributie gepaard gaat (standpunten kenbaar kunnen maken of verklaringen krijgen) • Interactionele rechtvaardigheid: perceptie van individu over zorg en respect waarmee hij wordt behandeld.
Verwachtingstheorie Motivatie en inspanning hangen af van: • Inspanningen leiden tot goede prestaties en beoordelingen. • Goede beoordeling leidt tot extra beloning. • Beloningen bevredigen de persoonlijke doelen.
Verwachtingstheorie De verwachtingstheorie is gebaseerd op drie verbanden. Als deze alle drie positief zijn is werktevredenheid in het algemeen groot.