Les 2: Verkeer

1. Les 2: Verkeer

2. Herhaling les 1 Aan welke verkeersregel moet de voetganger zich hier houden?

3. Aan welke verkeersregel moet de voetganger zich hier houden? Als je toch doorloopt kan je een boete krijgen van 45 euro

4. Aan welke verkeersregel moet de voetganger zich hier houden?

5. Wat betekent dit verkeersbord? Voertuigen mogen deze weg in deze richting niet inrijden. Als je op je fiets toch doorrijdt, kan je 20 euro boete krijgen

6. Wat betekent dit verkeersbord? Voertuigen mogen deze weg in geen van beide richting in rijden Als hier op je fiets toch doorrijdt, kan je 20 euro boete krijgen

7. Wat betekent dit verkeersbord? Fietsers mogen deze weg niet in

8. Wat betekent dit verkeersbord? Bromfietsers mogen deze weg niet in. Wist je dat……. als je jonger bent dan 16 en toch op een brommer rijdt kan je 150 euro boete krijgen

9. Wat betekent dit verkeersbord? Bromfietsers en fietsers mogen deze weg niet in.

10. Wat betekent dit verkeersbord? Voetgangers mogen deze weg niet in.

11. Wat betekent dit verkeersbord? Voetpad, alleen bestemd voor voetgangers.

12. Wat betekent dit verkeersbord? Einde voetpad.

13. Wat betekent dit verkeersbord? Verplicht fietspad, je mag dus niet op de weg

14. Wat betekent dit verkeersbord? Einde verplicht fietspad.

15. Wat betekent dit verkeersbord? Je mag hier fietsen, maar het hoeft niet.

16. We leren een nieuw verkeersbord Wat betekent dit verkeersbord? Als je dit bord tegenkomt moet je voorrang te verlenen aan al het andere verkeer (van links en/of rechts).

17. We leren een nieuw verkeersbord Wat betekent dit verkeersbord? Als je dit bord tegenkomt moet je altijd helemaal stoppen en voorrang te verlenen aan al het andere verkeer (van links en/of rechts).

18. Als je deze ‘haaientanden’ op de weg ziet, wat moet je dan doen? Heel goed uitkijken en iedereen voorrang geven

19. Verkeersregels • Verzamel op het bord alle verkeersregels die je kent voor fietsers

20. Hadden jullie deze verkeersregels ook? • Het is toegestaan om met twee fietsers naast elkaar te fietsen als de weg heel breed is • Fietsers moeten het verplichte fietspad of fiets/bromfietspad gebruiken • Als er geen verplicht fiets- of fiets/bromfietspad is, moet de fietser de rijbaan gebruiken • Fietsers moeten elkaar links inhalen, andere voertuigen mogen zij rechts inhalen • Fietsers moeten in het donker een voor- en achterlicht aanhebben • Bij de hoek omgaan moet je je arm uitsteken • Fietsers mogen op het trottoir en de stoep parkeren • Je moet een bel hebben die je hoort op op 25 meter afstand • Je moet een goed werkende rem hebben

21. We gaan geen werkblad maken Maar 10 vragen uit het verkeersexamen.

22. Vraag 1 uit het verkeersexamen Joeri rijdt op de fiets op de weg. Elsa loopt op het voetpad. Van rechts komt een grijze auto. Wie heeft voorrang? Antwoord: de grijze auto

23. Vraag 2 uit het verkeersexamen Sil komt bij het zebrapad. Joeri, Elsa en José willen daar oversteken. Welke zin is waar? 1.Sil hoeft niemand voor te laten gaan, want alleen auto's moeten stoppen voor het zebrapad. 2.Sil moet de drie voetgangers voor laten gaan. 3. Sil moet alleen Joeri en Elsa voor laten gaan. Antwoord 2 is goed

24. Vraag 3 uit het verkeersexamen Sil en Joeri krijgen te maken met een stilstaande auto. 1. De jongens moeten stoppen en achter de stilstaande auto wachten tot er geen verkeer meer tegemoet komtrijden. 2 Als de jongens achter elkaar gaan rijden,kunnen ze de stilstaande auto veiligvoorbij rijden. Ze hebben dan geen lastvan het tegemoet-komende verkeer. Antwoord 2 is goed 3 De jongens kunnen over de stoep verder rijden. Want daar loopt niemand.

25. Vraag 4 uit het verkeersexamen Elsa krijgt op dit kruispunt te maken met een auto die achteruit de bocht omkomt rijden.Moet Elsa stoppen voor de auto? Ja !! Elsa moet stoppen

26. Vraag 5 uit het verkeersexamen Welke voorrangsafspraak geldt hier voor Elsa? 1. Elsa moet voorrang geven aan bestuurders van links en rechts. 2 Elsa moet voorrang krijgen van bestuurders van links en rechts. 3 Elsa moet voorrang geven aan bestuurders en voetgangers van linksen rechts. Antwoord 3 is goed

27. Vraag 6 uit het verkeersexamen De kinderen krijgen te maken meteen tegemoetkomende tractor.Wat moeten zij doen? 1 Ze moeten in de berm gaan rijden. 2 Ze kunnen gewoon zo blijven rijden. 3 Ze moeten achter elkaar gaan rijden. Antwoord 3 is goed

28. Vraag 7 uit het verkeersexamen Sil moet oversteken.Hij krijgt te maken met de witte auto. 1 Er staan blokken ophet wegdek. Het is duseen oversteek-plaats voorfietsers. Daarom mag Sil voorgaan. 2 Sil moet wachten.Als je oversteekt, moet je bestuurders van links enrechts altijd voor laten gaan. Antwoord 3 is goed 3 Er staan haaientanden op het fietspad. Daaraan ziet Sil dat hij voorrang moet geven aan de auto.

29. Vraag 8 uit het verkeersexamen Shane wil bij het kruispunt links afslaan.Hij krijgt te maken met een tegemoet-komende auto. Moet Shane de auto voor laten gaan? Ja !!

30. Vraag 9 uit het verkeersexamen Rennen, denken Bart en Shane,dan kunnen we nog net oversteken.Is dat zo? 1 Ja, de jongens mogen nu nogoversteken, want het tweedevoetgangerslicht is nog groen. 2 Nee, de jongens mogen nu nietmeer oversteken, want het eerstevoetgangerslicht is al rood. Antwoord 2 is goed 3 De jongens mogen nu alleen nog oversteken als er niemand van links komt rijden.

31. Vraag 10 uit het verkeersexamen Laura loopt met de fiets aan de hand.Loopt zij op de goede plaats? Nee !!