140 likes | 348 Views
Filosofie & Religiositeit. Reflecties op religie in een post-moderne wereld. Welkom!. Thomas van Aquino ( 1225-1274 ) Vorm & Zijn. Natuurlijke theologie universalia zijn geen onafhankelijke zijn den, maar gebaseerd op de essenties van dingen
E N D
Filosofie & Religiositeit Reflecties op religie in een post-moderne wereld Welkom!
Thomas van Aquino (1225-1274 )Vorm & Zijn Natuurlijke theologie • universalia zijn geen onafhankelijke zijnden, maar gebaseerd op de essenties van dingen • essenties zijn de Vorm waarin het zijn zich meedeelt; de Vorm bemiddelt het zijn • bij Aristoteles bestond niets zonder vorm, voor Thomas is zijn zélf ook een Vorm • zijn is de voornaamste activiteit van iets, en impliceert actualisering (verwerkelijking) • bij neo-platonisten was het Ene boven & buiten het zijn, bij Thomas is God het zuiverste zijn • God is de totaliteit van het in zichzelf rustende volmaakte zijn: Vorm zonder materie, de hoogste actualiteit, zuivere zijns-act
Aurelius Augustinus(354 - 430)geloof & inzicht • leefde in nadagen Romeinse Rijk (viel uiteen in 476) • Koninkrijk Gods: onafhankelijk van aardse staten • manicheïsme → neoplatonisme → christendom • Confessiones (Belijdenissen): "Wat ik begrijp geloof ik … maar niet alles wat ik geloof begrijp ik" • door zelfkennis en bezinning dichter tot God komen • zelf-inkeer: interiorisering van het denken • twijfel als uitgangspunt (ik denk dus ik ben) • ideeën van God zijn de actieve oorzaak van al dat is • men kan deze passief leren kennen door introspectie • de functie van de rede is zich open te stellen voor de openbaring van het geloof: • de Waarheid deelt zichzelf mee, Gods waarheid is al in de ziel aanwezig (vgl. Plato’s aangeboren Ideeën)
Europa onder Karel de Grote (kaart: 814) terwijl het Romeinse Rijk was bezweken (476), bleef het christendom zich door de eeuwen heen consolideren Karel de Grote smeedde het verbond tussen kerk (Paus) en staat (Keizer) dat tot de eenwording van Europa leidde: het Heilige Roomse Rijk
Europa & het Heilige Roomse Rijk (kaart: 1100) Met het uiteenvallen van het Karolingische rijk werden de 9e t/m 11e eeuw gekenmerkt door desintegratie van centraal gezag en bedreiging door Vikingen, Hongaren en Saracenen. Tegen 1100 centraliseerde het gezag in het Heilige Roomse Rijk zich weer, en was Europa vrijwel volledig gekerstend. De 12e eeuw kende politieke stabiliteit en economische en culturele bloei, en wordt daarom wel de middeleeuwse renaissance genoemd. Internationalisering, kruistochten en scholastiek zijn kenmerkend voor de periode.
Artes Liberales: de 7 wetenschappen • quadrivium: 4 rekenvakken • trivium: 3 taalvakken - grammatica = taalkunde - retorica = effectief spreken - dialectica = logisch redeneren vurige debatten over taal & logica: • universaliastrijd (realisme vs. nominalisme) • plaats van de dialectische methode (logica) voorbeeld: interpretatie van de eucharistie • transsignificatie: brood en wijn symboliseren het lichaam en bloed van Christus • transsubstantiatie: brood en wijn worden in essentie het lichaam en bloed van Christus
Anselmusvan Canterbury (1033-1109) • geboren 1033 in Aoste, Noord-Italië • 1089: aartsbisschop van Canterbury (Engeland) • fel gekant tegen de nominalisten (bijv. Roscellinus) • “Credo ut intelligam” (ik geloof om te begrijpen) • de ratio staat in dienst van de openbaring • dialectiek is ondergeschikt, maar nuttig instrument voor rationele verheldering (scholastiek) “… Geloof op zoek naar inzicht …” God leren kennen veronderstelt 3 stadia: • onmiddelijk geloof (via openbaring) • redelijk geloof (d.m.v. dialectische studie) • gelukzalig inzicht (visio beatifica ) in Hiernamaals
Anselmus vanCanterbury: Monologion Godbewijs op a-posteriori gronden: • alles heeft een verschillende graad van perfectie, is relatief en voorwaardelijk (contingent) • dit geldt voor dingen, maar ook voor begrippen • alles participeert aan, en is dus afhankelijk van de absolute perfectie • de absolute perfectie is onafhankelijk, perfect uit zichzelf, de absolute Vorm / Idee • de absolute perfectie is dus niet relatief perfecter dan al het andere, maar absoluut • de absolute perfectie moet dus noodzakelijk bestaan
Anselmus vanCanterburygeloof & bewijs • geopenbaarde waarheden zijn bewijsbaar (bestaan van God, de 3-éénheid, menswording van God, wederopstanding van Jezus, etc) • er zijn noodzakelijke gronden van waaruit het geloof bewezen kan worden (niet gebaseerd op contingentie) • deze waarheden kunnen pas worden ingezien nadat ze zijn geopenbaard
Anselmus vanCanterbury: Proslogion(1078) “Dat God waarlijk bestaat . . . Dat niet gedacht kan worden dat Hij niet bestaat” Rationeel, a-priori (ontologisch) Godsbewijs: • God = “datgene, groter dan hetwelk niets gedacht kan worden” (definitie van God) • de ongelovige kan “het grootst denkbare” denken • maar als God alleen in het verstand zou zijn zou er nog iets groters denkbaar zijn: een God die ook buiten het verstand bestaat • dus God, gedefinieerd als ‘grootst denkbare’, moet zowel in als buiten het verstand bestaan!
kritiek op Anselmus’ ontologisch Godsbewijs Gaunilo de Marmoutiers (11e eeuw): overload objection • zo kan men alles wel bewijzen: fabeldieren, Atlantis… David Hume (1711-1776): • je kunt alleen iets a-priori bewijzen in geval van analytische uitspraken & logische tegenspraak • van niets kan a-priori worden bewezen dat het bestaat Immanuel Kant (1724-1804): • zijn is geen predikaat (eigenschap), maar een koppelwerkwoord • in predikatieve uitspraken wordt het bestaan van dingen slechts verondersteld, niet bewezen Bertrand Russel (1872-1970): • er is een verschil tussen zijn en bestaan: zijn is talig, bestaan is reëel
denken, zijn&“linguistic framework” Anselmus • "Wanneer een schilder van tevoren bedenkt wat hij maken zal, dan heeft hij dit wel in zijn verstand, maar hij ziet nog niet in dat datgene wat hij nog niet gemaakt heeft, reeds bestaat.“ • als het zijn verondersteld wordt is het noodzakelijk • complementariteit van denken en zijn: met de Idee is het bestaan gegeven Rudolf Carnap (1891-1970): • de betekenis van het begrip bestaan is afhankelijk van het gehanteerde linguistic framework (conceptueel kader) • dit conceptuele kader geeft de regels volgens welke wij over bepaalde entiteiten kunnen spreken, en de procedures die gevolgd moeten worden om vast te stellen of een entiteit bestaat • we kunnen t.a.v. het bestaan van bepaalde entiteiten vragen stellen binnen het conceptuele kader, of extern (van buitenaf)
Filosofie & Religiositeit Reflecties op religie in een post-moderne wereld Tot volgende week!