100 likes | 456 Views
Maatschappelijke organisatie Cultuur, structuur en institutionalisatie Socialisatie. Hoe is stabiel maatschappelijk leven mogelijk? Samenlevingen in hun totaliteit: Historische, evolutionaire benadering: maatschappijtypes Maatschappelijke instellingen: structurering en cultuurvorming
E N D
Maatschappelijke organisatieCultuur, structuur en institutionalisatieSocialisatie Hoe is stabiel maatschappelijk leven mogelijk? Samenlevingen in hun totaliteit: Historische, evolutionaire benadering: maatschappijtypes Maatschappelijke instellingen: structurering en cultuurvorming Hoe leren individuen binnen deze samenlevingen, instituties en sociale groepen functioneren? Socialisatie
Maatschappelijke organisatie Macrosociaal niveau: samenlevingen in hun totaliteit Individuele niveau Horde Stam Chiefdom Staat Mesosociaal niveau: maatschappelijke instellingen Socialisatie: sociaal leergedrag • Sociale structuur • Relaties • Posities • Rollen • Cultuur • Verwachtingen, • Normen • Waarden • … Instituties (Gezin, school, bedrijf, …) Institutionalisatie Cultuurvorming en structuurvorming Vervullen van de taken en rollen, verbonden met maatschappelijke posities, binnen maatschappelijke instituties
A. Niveaus van maatschappelijke organisatie Classificaties van samenlevingen: • Bereik: alle huidige samenlevingen of volledige crossculturele en panhistorische spectrum • Criteria: • Verwantschap, • Ideologie of cultuur, • Technologie • Geografische omvang en aard van de integratiebevorderende mechanismen
Horden • Economische productie: Jagen en verzamelen • Eenvoudige Differentiatie/arbeidsdeling • Egalitaire samenlevingen • Geen formeel leiderschap • Integratie: • Directe wederzijdse ruil • Exogamie • Veel informele contacten Khoisan of !Kung San
Stammen • Economische productie: Eenvoudige tuinbouwcultuur • Sedentair • Geringe differentiatie: o.a. sodaliteiten • Egalitaire samenlevingen • Integratie: • Wederzijdse economische afhankelijkheid • sodaliteiten Voorbeeld: Laos - Mekongside: Ban Thanoun (niet-geïrrigeerde landbouwsamenleving)
Overgang: “Big Men system” Voorbeeld: Bougainville in Papoea Nieuw-Guinea
Chiefdom • Economische productie: gevorderde landbouw (akkerbouw, irrigatie) • Intensieve economische ruil (indirect op locale markten of direct (zonder geldeconomie) via centrale redistributie) • Cruciale overgang: ontstaan van sociale stratificatie • Sterke toename complexiteit: • Differentiatie (instellingen) • Centralisatie: centraal politiek bestuur (chief): • Meerdere beslissingsniveaus • Verhouding (verwantschap) tot de chief is cruciaal • Externe differentiatie/ geen interne differentiatie • Stad/platteland India: irrigatielandbouw Yoruba-koning
Staten • Bureaucratisch georganiseerde overheid die gewettigd is controle uit te oefenen en geweld te gebruiken binnen een bepaald territorium (monopolie op geweld) • Centraal politiek bestuur is intern gedifferentieerd (>< chiefdom) (en daardoor sterker geïntegreerd) • Staat is rechtspersoon en regeert op basis van wetten: geen persoonlijke machtsrelaties, wel bureaucratische organisatie (niet op basis van verwantschap)
Wereldrijk Dominante staat in een regio met lange voorgeschiedenis van competitie tussen staten (of tussen staten en chiefdoms)