1 / 22

Tekstblok les 9

Tekstblok les 9. E. Mos -Burgers. Pol- methode. P O L ( M O ) - methode.

tuvya
Download Presentation

Tekstblok les 9

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Tekstblok les 9 E. Mos-Burgers

  2. Pol-methode

  3. POL (MO)-methode • 1. Zoekeerst de persoonsvormMaakdezegeel/oranjeof omcirkeldeze.2. Zoekdaarna hetonderwerp(alsdezeniet is uitgedrukt in de pers.vorm)Maakdezerood of onderkringel de vorm.3. Zoekvervolgens het lijdendvoorwerpMaakdezeblauwof zeteronderbrokenstreepjesonder.

  4. Dit is de kapstokwaar je de rest van de zinaan op kunthangen. • Vervolgenskijk je of ereventueeleenmeewerkendvoorwerp in de zin zit.Dezemaak je groenof je verzinteenanderstreepjeof kringeltje, bijvoorbeeld • OVERIG (paarsof wit)woordgroepen met voorzetsels; cum, pro….(onderstreept)Ablativi (schuingedrukt)

  5. r. 1 • ‘... per Suburam1ambulabam et Aframubiquequaerebam,nam Afrasaepein Suburaest. • … ‘ikwandeldedoor de Suburaen zochtAfraoveral, want Afra is vaakin de Subura. • ? Subura = wijk in Rome

  6. r. 3 • Quotclamoresibiaudiebam, quothominesvidebam! • Wathoordeikdaarveelgeschreeuw, watzagikdaarveelmensen!

  7. r. 4-5 • Modotabernas2mercatorumintrabam, modoapudfabrosstabam,modoante tabernas2pretialegebam– iamenimlegerepossum, ut scis. • Nu eensgingikde winkelsvan de koopluibinnen, danweerbleefikbij de handwerkersstaan, danweerlasikvoor de winkelsde prijzen- ikkannamelijk al lezen, zoalsjeweet.

  8. r. 6 • SubitovocemGalli, amici mei, audivi. • Plotselinghoordeikde stem van Gallus, mijnvriend. • Hominesenimrogabat, quoddominumquaerebat– nequetamendominusin Suburaerat. • Hijvroegnamelijkde mensen, omdathijzijnmeesterzocht- en tochwaszijnmeesternietin de subura.

  9. r. 9-11 • Ego Gallummagno cum gaudiosalutavi;tum ambo3per vias et vicosvadebamus et quaerebamus,egoAfram, dominumGallus ...’ • IkbegroetteGallusmet grote vreugde; toen liepenwe beiden door de straten en stegen en zochten, ikAfra,Galluszijn meester...’

  10. r. 12-14 • ‘Narra cito!’ inquitMarcus: ‘HabetneAfralitterasmeas?’ • ‘Vertelsnel!’ zegtMarcus: ‘HeeftAframijnbrieven?’ • ‘Habet; officium meumbene explevi. • Die heeftze; ikheb mijn taak goed uitgevoerd. • Tumstatimad teredire4properavi.’ • Vervolgenshebik me gehaastommeteennaar je terugtekeren.

  11. r. 15 • Non adeoproperavisti, nam multashoraste exspectavi. • ‘Zo erg hebje je nietgehaast, want ikhebveleurenop je gewacht. • Nonnetu et Gallusin popina5fuistis?’ • Zijnjij en Gallus nietin de kroeggeweest? • -ne: vraagwoordje, zie les 7, p. 115.

  12. Herhaling –ne en nonne • 1. -ne is eenvraagwoordje in een open vraag • Antwoordkanja of nee zijn. • -ne staatachter het eerstewoord van de zin, aanelkaar!  Dus‘habetne’ in regel 12. • 2. Nonne (r. 16): wordtgebruiktalshet antwoord ‘ja’ wordtverwacht.Was jijniet in de kroeg? Ja. • 3. (Num: als het antwoord ‘nee’ wordtverwacht)

  13. r. 16-17 • Non fuimus, nam Gallusmedeseruit, quodiramdominitimebat; • Wijzijndaarnietgeweest, want Gallus heeftmijverlaten,omdathijbang was voor de toornvan zijnmeester. • solusigiturin Suburaeram. Sedaudi: • Ikwasdusalleenin de Subura, maar luister:

  14. r. 19-20 • Modoper Argiletum6vadebam, per vicumobscurum7,cum subitomagnum clamoremaudivi: • Juistgingikdoor de Argiletum, door eendonkerstraatje, toenikplotselingeengrootgeschreeuwhoorde.

  15. r. 21-23 • «Quo tu, furcifer8? Ubiquetequaesivi.» • ‘Waar (ga je) heen, schurk? Ikhebjeoveralgezocht!’ • Iamquemevirfirmustenuit; ego autemvaldetimui,nam in Argiletohominesmalisunt. • En een sterke man/kerel hieldmijvast; maar ikwas erg bang,want in de Argiletumzijnslechte mensen/ zijn de mensen slecht.

  16. r. 24-25 • Iammultosservosmiserostenueruntet in agrosabduxerunt ...’‘Tuautemevasisti, ut video.’ • Al veel ongelukkige slaven hebben ze vastgehouden/gegrepen en weggevoerdnaar de velden..’‘Maar jij bent ontsnapt, zoals ikzie.’

  17. ‘Sic est, nam deivota meaaudiverunt.Homo malus mein carcereclausit; • ‘Zo is het, want de godenhebbenmijngebedenverhoord. De slechte man heeftmijin eenkerkeropgesloten. • sedpost nonnullashorasevasi et discessi. • Maar naenkeleurenben ikontsnapten ervandoorgegaan.

  18. r. 29-30 • NonneFortunaefiliussum?’FortasseSisyphi9filiuses.’ • Beniknieteen zoon van Fortuna?Misschienbenjeeen zoon van Sisyphus. • Sisyphus:Een schurk, die alsstraf in deonderwereldeenrotsbloktegeneensteile berg moestoprollen.Alshijbijnaboven was, Rolde de steenweernaarbeneden.

More Related