1 / 38

Wijziging Wet toezicht kredietwezen 1992 (“Wtk 1992”) in verband met de invoering van bedrijfseconomisch toezicht op ins

11 juni 2002. Wijziging Wet toezicht kredietwezen 1992 (“Wtk 1992”) in verband met de invoering van bedrijfseconomisch toezicht op instellingen voor elektronisch geld. Mr. M.G.C.M. Peeters Ph.D. Mr. M. Scheele. Algemeen. verbodsbepaling van artikel 6 Wtk 1992 generieke vrijstelling

veradis
Download Presentation

Wijziging Wet toezicht kredietwezen 1992 (“Wtk 1992”) in verband met de invoering van bedrijfseconomisch toezicht op ins

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. 11 juni 2002 Wijziging Wet toezicht kredietwezen 1992 (“Wtk 1992”) in verband met de invoering van bedrijfseconomisch toezicht op instellingen voor elektronisch geld Mr. M.G.C.M. Peeters Ph.D. Mr. M. Scheele

  2. Algemeen • verbodsbepaling van artikel 6 Wtk 1992 • generieke vrijstelling • individuele ontheffing • vergunningplicht

  3. Artikel 1 lid 1 (a) 2° Wtk 1992 • “Een onderneming of instelling, anders dan bedoeld onder 1°, die gelden ter beschikking krijgt in ruil waarvoor elektronisch geld wordt uitgegeven waarmee betalingen kunnen worden verricht ook aan anderen dan de onderneming of instelling die het elektronisch geld uitgeeft”

  4. Definitie • onderneming/instelling die gelden ter beschikking krijgt waarvoor elektronisch geld wordt uitgegeven

  5. Definitie (vervolg) • ter beschikking krijgen van opvorderbare gelden (artikel 6 lid 1 (a) 1° en 82 Wtk 1992) • ter beschikking krijgen van gelden in ruil waarvoor elektronisch geld wordt uitgegeven (artikel 6 lid 1 (a) 2° Wtk 1992)

  6. Definitie (vervolg) • betalingen ook aan anderen dan elektronisch geldinstelling

  7. Artikel 1 lid 1 sub p Wtk 1992 • elektronisch geld: een geldswaarde die is opgeslagen op een elektronische drager • wel: chipkaart en netwerkgeld • niet: debet card (pinpas) en credit card

  8. Artikel 85b Wtk 1992 • het elektronisch geld vertegenwoordigt een waarde die tenminste gelijk is aan de waarde van de ontvangen gelden • omwissel-plicht

  9. Artikel 112a Wtk 1992 Instellingen die op het moment van inwerkingtreding van dit artikel het bedrijf van elektronisch geldinstelling uitoefenen worden geacht over een vergunning (artikel 6) te beschikken.

  10. vergunningplicht • vrijstelling (generiek) • ontheffing (individueel)

  11. Artikel 6 van de Vrijstellingsregeling • Vrijstelling indien elektronisch geld met een maximum geldswaarde van € 150 per elektronische drager wordt uitgegeven, en aan één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  12. a.de gezamenlijke waarde van de financiële verplichtingen die met de uitgifte van elektronisch geld verband houden van de betreffende onderneming of instelling in normale omstandigheden niet hoger is dan € 5.000.000; of

  13. b. het elektronische geld slechts wordt aanvaard door de ondernemingen of instellingen die behoren tot de groep waartoe de onderneming of instelling behoort; of

  14. c. het elektronische geld slechts wordt aanvaard door een beperkt aantal ondernemingen of instellingen dat - hetzij hetzelfde gebouw, terrein of andere feitelijk begrensde locatie deelt, - hetzij nauwe financiële of zakelijke banden heeft met de betreffende onderneming of instelling.

  15. Twee voorschriften • houden aan verplichtingen artikel 85b Wtk 1992 (waarde elektronisch geld tenminste gelijk aan waarde ontvangen gelden, en omwissel-plicht) • indienen van jaarrekening bij DNB binnen 6 maanden na einde boekjaar

  16. Wederzijdse erkenning (Europees paspoort) • voor instellingen in EU/EER-staat om in andere EU/EER-staat werkzaam te zijn, indien vergunning is verkregen en notificatieprocedure is doorlopen

  17. Beperkingen (werkzaamheden) (artikel 7a lid 1 Wtk 1992) Een vergunninghoudende elektronisch geldinstelling mag (naast de uitgifte van elektronisch geld) geen andere werkzaamheden verrichten dan:

  18. het verrichten van met uitgifte van elektronisch geld samenhangende diensten; • het uitgeven en beheren van andere betaalmiddelen, met uitsluiting van het verlenen van kredieten; • het vastleggen van informatie op een elektronische drager ten behoeve van andere ondernemingen of instellingen.

  19. Beperkingen (deelnemingen) (artikel 7a lid 2 Wtk 1992) • een instelling voor elektronisch geld mag uitsluitend een deelneming in een andere onderneming of instelling houden, indien de onderneming of instelling werkzaamheden verricht die samenhangen met de bedrijfsvoering van de instelling voor elektronisch geld

  20. Artikel 7a lid 3 Wtk 1992: deelneming: - > 20% geplaatst aandelenkapitaal - > 20% stemrechten

  21. Artikel 1 lid 1 (m) Wtk 1992: gekwalificeerde deelneming: - > 5% geplaatst aandelenkapitaal - > 5% stemrechten - daarmee vergelijkbare zeggenschap

  22. Vennootschapsrechtelijke structuur - gekwalificeerde deelneming - > 10% (artikel 30d Wtk 1992) - 20%, 33%, 50% - elektronisch geldinstelling - deelneming - > 20% (artikel 7a Wtk 1992)

  23. Vergunningvereisten • deskundigheid en betrouwbaarheid, • tweehoofdige leiding, • financiële waarborgen, en • bedrijfsvoering

  24. Regels voor vergunninghouders • vergunningvereisten • aanvullende vereisten (bv: bedrijfseconomische vereisten)

  25. Wet identificatie dienst- verlening (WID) reikwijdte: • gericht tot bepaalde instellingen waaronder kredietinstellingen • heeft betrekking op bepaalde diensten waaronder uitgifte elektronisch geld

  26. Inhoud • voorafgaand aan dienstverlening • vaststellen en vastleggen identiteit van cliënt • op door Wid voorgeschreven wijze

  27. Afgeleide identificatie, zoals bij dienstverlening op afstand • geen contant geld • eerste betaling ten gunste/laste van rekening aangehouden bij kredietinstelling • controle (art. 4 lid 2)

  28. Wet ongebruikelijke transacties(Wet MOT) reikwijdte: • gericht tot een ieder die beroeps- of bedrijfsmatig • een bepaalde dienst (wil) verrichten, waaronder uitgifte elektronisch geld

  29. Inhoud • melden aan Meldpunt van transactie die • ongebruikelijk is

  30. Wat is een ongebruikelijke transactie? • transactie die aan de hand van bepaalde indicatoren als zodanig wordt aangemerkt • ingeval uitgifte elektronisch geld zijn nog geen indicatoren vastgesteld

  31. Toezicht op elektronisch-geldinstellingen • liquiditeits- en solvabiliteitstoezicht (art. 30b Wtk 1992) • toezicht op de administratieve organisatie (art. 30c Wtk 1992) • integriteitstoezicht (art. 30ca nieuw Wtk 1992) Uitgewerkt in Regeling elektronisch- geldinstellingen

  32. Integriteitstoezicht • tegengaan van verstrengeling van tegenstrijdige belangen • voorkomen van betrokkenheid bij strafbare feiten e.d. • vaststellen identiteit, aard en achtergrond van cliënten Uitwerking in AMvB en specifieke regelgeving door toezichthouder

  33. Toezicht op de administratieve organisatie • regeling organisatie en beheersing (Handboek Wtk 4201) • regeling afgeschermde rekeningen (3211) • beleidsregel betrouwbaarheidstoetsing (3212) Hoofdregel: bestaande regelingen en richtlijnen zijn van toepassing

  34. Liquiditeits- en solvabiliteits- toezicht (I): eigen vermogen • absoluut minimum: € 1 mln • relatief minimum: 2% van (gemiddelde) eg-verplichtingen Definitie eigen vermogen: toetsings-vermogen (tier 1 + upper tier 2)

  35. Liquiditeits- en solvabiliteits- toezicht (II): beleggingen Beleggingen ter waarde van (ten minste) eg-verplichtingen • kasmiddelen • voldoende liquide vorderingen op ‘solide overheden’ • onmiddellijke opvraagbare deposito’s bij ‘solide kredietinstellingen’ • gekwalificeerde en voldoende liquide schuldinstrumenten

  36. Liquiditeits- en solvabiliteits- toezicht (III): aanvullende beperkingen • totaal c)- en d)-posten < 20 x EV • grote-postenregeling van toepassing • spreidingseisen (alleen voor grotere egi’s) Artikelen 8, 9 en 10 Regeling egi’s

  37. Liquiditeits- en solvabiliteits- toezicht (IV): liquiditeit Definitie “voldoende liquide”: art. 11 Regeling egi’s Specifieke liquiditeitseisen: art. 16

  38. Liquiditeits- en solvabiliteits- toezicht (V): marktrisico’s • marktrisico: gebruik van bepaalde derivaten (art. 12 Regeling egi’s) • renterisico: direct opvraagbare deposito’s (art. 13) • prijsrisico: looptijd maximaal één jaar (art. 14) • valutarisico: volledige afdekking bij relatief laag EV (art. 15)

More Related