190 likes | 365 Views
Hoe kan ik verlost worden ?. De engel zei: je zult hem de naam Jezus geven, want hij zal zijn volk bevrijden van hun zonden. (Mat 1:21) God heeft zijn zoon gestuurd op dat de wereld door hem gered zou worden (Joh 3:16,17)
E N D
De engel zei: je zult hem de naam Jezus geven, want hij zal zijn volk bevrijden van hun zonden. (Mat 1:21) • God heeft zijn zoongestuurd op dat de wereld door hem gered zou worden (Joh 3:16,17) • De mensenzoonis komen zoeken en reddenwat verloren was (Lucas 19:10) • Ik ben de deur, wanneer iemand door mijbinnenkomt zal hij geredworden(Joh 10:9) • Wij verwachten onze redder, de Heer Jezus Christus. (Filip 3:20) • Christus is in de wereld gekomen om zondaars te redden (1 Tim 1:15) • Door niemand anderskunnen wij gered worden, want zijn naam is de enige op aarde die de mens redding biedt. (Hand 4:12)
Voor de Joden in Jezus’ tijd hield het heil bevrijding in, genezing, vergiffenis, gebedsverhoring, vreugde,vrede… Wat betekent ‘heil’ voor jou ? Wie is de enige die volgens bovenstaande teksten het heil kan brengen ? Hoe kan hij mensen redden ? Door zijn dood ? Door zijn leven ? Zijn gehoorzaam-heid ? Zijn onderricht ? Zijn handelen ? Zoek enkele voorbeelden van mensen die door Jezus ‘gered’ zijn tijdens zijn leven op aarde.
Met het oog op sommigen die zichzelf rechtvaardig vinden en anderen minachten, vertelde hij de volgende gelijkenis. 10 ‘Twee mensen gingen naar de tempel om te bidden, de een was een farizeeër en de ander een tollenaar. 11 De farizeeër stond daar rechtop en bad bij zichzelf: “God, ik dank u dat ik niet ben als de andere mensen, die roofzuchtig of onrechtvaardig of overspelig zijn, en dat ik ook niet ben als die tollenaar. 12 Ik vast tweemaal per week en draag een tiende van al mijn inkomsten af.” 13 De tollenaar echter bleef op een afstand staan en durfde niet eens zijn blik naar de hemel te richten. In plaats daarvan sloeg hij zich op de borst en zei: “God, wees mij zondaar genadig.” 14 Ik zeg jullie, hij ging naar huis als iemand die rechtvaardig is in de ogen van God, maar die ander niet. Want wie zichzelf verhoogt zal vernederd worden, maar wie zichzelf vernedert zal verhoogd worden.’
Hij ging naar huis als iemand die rechtvaardig is in de ogen van God, maar die ander niet.
De volgende bepaling blijft voor jullie voor altijd van kracht: De tiende dag van de zevende maand moeten jullie in onthouding doorbrengen en je mag dan geen enkele bezigheid verrichten, geboren Israëlieten evenmin als de vreemdelingen die bij jullie wonen. 30 Want op die dag wordt voor jullie de verzoeningsrite voltrokken opdat jullie van al je zonden gereinigd worden en de HEER weer rein tegemoet kunnen treden. Leviticus 16 : 29 - 30
Ieder jaar moet u het tiende deel van de opbrengst van uw akkers afdragen. Van de tienden van uw koren, wijn en olie en uw eerstgeboren runderen, schapen en geiten moet u een feestmaal aanrichten ten overstaan van de HEER, uw God, op de plaats die hij zal uitkiezen om er zijn naam te laten wonen. Zo leert u steeds opnieuw te leven in ontzag voor de HEER, uw God. Deut 14 : 22
Die farizeeër had een groot zelfbeeld ; hij was vol zelfvertrouwen en was zeker van zijn behoud. Ook wij hebben die zekerheid : « Wie in Christus Jezus zijn worden niet meer veroordeeld. » (Rom 8 :1) Zou het kunnen dat die parabel ook ons betreft, aangezien Jezus hem vertelt ‘Met het oog op sommigen die zichzelf rechtvaardig vinden en anderen minachten’? Hoe kunnen we de zekerheid van behoud verzoenen met de nederigheid van de tollenaar die Jezus zo waardeert ?
De farizeeër stond daar rechtop en bad bij zichzelf: “God, ik dank u dat ik niet ben als de andere mensen, die roofzuchtig of onrechtvaardig of overspelig zijn, en dat ik ook niet ben als die tollenaar. Ik vast tweemaal per week en draag een tiende van al mijn inkomsten af.”
De tollenaar echter bleef op een afstand staan en durfde niet eens zijn blik naar de hemel te richten. In plaats daarvan sloeg hij zich op de borst en zei: “God, wees mij zondaar genadig.”
Wat valt je op in het gebed van de farizeeër ? Wat is zijn houding ? Hoe denkt hij over zichzelf ? Wat vraagt hij aan God ? Wat verwacht hij van hem ? Hoe denkt hij over de anderen ? Wat valt je op in het gebed van de tollenaar ? Wat is zijn houding ? Hoe denkt hij over zichzelf ? Wat vraagt hij aan God ? Wat verwacht hij van hem ? Hoe denkt hij over de anderen ?
De Farizeeër creëert zijn eigen heil dank zij zijn gebed, zijn vasten, zijn tienden. Hij is volmaakt. Hij is ‘in orde’ met de wet. Hij houdt zich aan alle geboden. Hij is niet meer in staat om te evolueren, te bewegen. Hij was ‘af’!
De tollenaar erkent dat hij zondaar is. Hij weet dat hij God nodig heeft. Hij geeft toe dat hij niet ‘af’ is, dat hij nog moet evolueren, veranderen, vooruitgaan…
De eerste etappe op het pad der bekering is niet ons leven veranderen, maar erkennen dat we God nodig hebben en hem aan het werk laten in ons leven.
Zijn er omstandigheden waarop wijzelf de houding aannemen van de Farizeeër ? Beroemen wij er ons soms op tot ‘de goede kerk’ te behoren, of ‘de goede leerstellingen’ te hebben, de ‘goede rustdag’ te houden ? Is dat terecht ? Waarom wel / niet ? Wat betekent het ‘zichzelf te vernederen’ ? Moeten wij onszelf zwart maken ? Wat is ware nederig-heid ? Welk onderricht wil Jezus doorgeven d.m.v. deze parabel ? Hoe kunnen we die les toepassen op ons persoonlijk en groepsleven ?
Toen de koning bin-nenkwam om te zien wie er allemaal aan-lagen, zag hij iemand die zich niet in brui-loftskleren gestoken had, en hij vroeg hem: “Vriend, hoe ben je hier binnengekomen terwijl je niet eens een bruiloftskleed aan-hebt?” Mat 22 : 11–12
Heer, ik heb het ge-maakt: ik ben rijk, machtig, intelligent… Mij ontbreekt niets, ik hoef niets anders meer ! Jammer…
Welk onderricht wil Jezus doorgeven d.m.v. deze parabel ? Hoe kunnen we die les toepassen op ons persoonlijk en groepsleven ?