280 likes | 450 Views
ARGUMENTATIELEER. Prof. dr. Rogier de Corte. Argumenteren & juridisch handelen. DEEL IV. Enkele toepassingen. 3 de lic rechten UGent – academiejaar 2003-04. Argumentatieleer 1 5 februari 2004. I. TIEN STELLINGEN.
E N D
ARGUMENTATIELEER Prof. dr. Rogier de Corte Argumenteren & juridisch handelen DEEL IV.Enkele toepassingen 3 de lic rechten UGent – academiejaar 2003-04 Argumentatieleer 1 5 februari 2004
I. TIEN STELLINGEN 1. geen enkele juridische beslissing is enkel het gevolg van een logica-activiteit 2. de typisch juridische interpretatietechnieken worden enkel gebruikt om een genomen beslissing van een cosmetisch laagje te voorzien 3. geen enkele rechtsregel is vatbaar voor concrete toepassing zonder voorafgaande ‘interpretatie’ of betekenistoekenning door de ‘toepasser’. Deze betekenistoekenning kan voor de hand liggend zijn of precies zeer moeilijk
10 stellingen 4. de wijze van motiveren van overheidshandelingen weerspiegelt de wijze waarop de burger met gezag omgaat 5. juridische expertise versnelt niet alleen de besluitvorming door een betere uitgangspositie bij de eliminatie van theoretische mogelijkheden, maar verhoogt de kwaliteit van de beslissing door een evenwichtiger afweging
10 stellingen 6. de opbouw van een goed verhaal is een noodzakelijke, maar geen voldoende voorwaarde voor een verantwoorde motivering 7. een beslissing is pas goed opgebouwd indien de alternatieven zichtbaar werden gemaakt en de gemaakte keuze niet wordt voorgesteld als de enig juiste: ze behoort dialectisch opgebouwd te zijn en niet apodictisch
10 stellingen 8.bij elke beslissing moet aangegeven worden waarom voor de ene en niet voor de andere oplossing werd gekozen - dissenting en concurring opinion dragen hiertoe bij 9. de rechtsbeoefening is geen bezigheid voorbehouden aan juristen. Taal en motivering van een juridische beslissing moeten van dien aard zijn, dat recht toegankelijk wordt voor niet-juristen 10. rechtszekerheid wordt niet verhoogd door legisme
II. TOETSEN AAN MATERIAAL 7 – meta-juridische argumenten8 – draagwijdte argumenten9 – cascaderedenering10 – autonome heteronome opbouw11 – prospective ruling12 – doel motivering 1 - legitimatie heuristiek2 - anticipatief beslissen recursief denken3 - structuur betoog4 – logica?5 – feiten in context?6 - topiek
III. Vred. Westerlo1 september 2000 • het op te lossen probleem • anticipatief beslissen en recursief denken • gevolgde redenering
- A - op te lossen probleem akkoord EOT over beëindiging van alimentatie 1. familierechtelijke overeenkomst tussen echtscheidende partijen EOT2. hij betaalt € 500,-m geïndexeerd aan haar … «onherroepelijk en onveranderlijk tot het hertrouwen van de vrouw»3. na de echtscheiding gaat vrouw duurzaam samenwonen met nieuwe partner zonder te huwen4. ex-man vindt dat vanaf het duurzaam samenwonen hij geen alimentatie meer verschuldigd is
- B – antcipatief besissenrecursief denken 1 ontwerpbeslissing NEENteksttoepasserwas duidelijk JAopen mind juristwaarover gaat het eigenlijk 2 controle en herzien
C- gevolgde redenering • alternatief vaststelling • rechstregels • opgebouwde redenering
§ 1 – alternatief vaststellen NEE …. de vraag tot wijziging van een overeenkomst JA een discrepantie tussen de «uitgedrukte» en de «bedoelde» boodschapde door beide partijen bedoelde boodschap vaststellen
kwalificatie hebben partijen de term «huwelijk» gebruikt in de betekenis van de juridische instelling de maatschappelijke werkelijkheid
§ 2 - de toepasselijke regels uitdrukkelijk heeft de rechter stap 2 vermeld uit de vierstappentheorie stap 2 - is een bepaalde regel van toepassing? a. rechter stelt dat art. 1156 B.W. van toepassing isb. rechter zegt niets over art. 1162 B.W.: in geval van onduidelijkheid, uitleggen ten nadele van diegene die bedongen heeft
de toepasselijke rechtsregels art. 1156 B.W. stelt dat om de inhoud van een overeenkomst te bepalen men geen rekening moet houden met de gebruikte bewoordingen (i.c. «huwelijk»), maar met de werkelijke bedoelingen van de partijen (i.c. «duurzame samenwoning») alimentatie wordt toegekend om het verlies aan inkomen van de vrouw te compenseren bij het einde van de duurzame relatie ingevolge het huwelijkde wil van de partijen is deze compensatie te beëindigen bij nieuwe duurzame relatie, als «huwelijk» benoemd
§ 3 - de te volgen redenering • is de beweerde discrepantie tussen een opzichzelf staande duidelijke tekst en de werkelijke bedoeling van de partijen aannemelijk?
de te volgen redenering zo ja • omschrijf exact de uitgedrukte en de reële boodschap • hoe mag een partij de bedoelde boodschap bewijzen en mag de rechter zijn oordeel vormen? - redelijke verwachting van redelijke mensen- art. 1162 B.W.?- was de reële boodschap bij beide partijen aanwezig?
de te volgen redenering hoe mag de rechter zijn oordeel vormen? intrinsieke elementenextrinsieke elementen - redelijke verwachting van redelijke mensen- art. 1162 B.W.?- was de reële boodschap bij beide partijen aanwezig?
IV. ANDER MATERIAAL analyse van • Supreme Court US 13 december 1973 Roe vs Wade • HR nietigheid 29 april 1994 • Cassatie 31 januari 2002
A - verhaal achter de 3 beslissingen Roe vs WadeHoge RaadCassatie
Roe vs Wade II – alinea 2 Roe alleged that she was unmarried and pregnant; that she wished to terminate her pregnancy by an abortion "performed by a competent, licensed physician, under safe, clinical conditions"; that she was unable to get a "legal“ abortion in Texas because her life did not appear to be threatened by the continuation of her pregnancy; and that she could not afford to travel to another jurisdiction in order to secure a legal abortion under safe conditions. She claimed that the Texas statutes were unconstitutionally vague and that they abridged her right of personal privacy, protected by the First, Fourth, Fifth, Ninth, and Fourteenth Amendments. By an amendment to her complaint Roe purported to sue "on behalf of herself and all other women" similarly situated.
Hoge Raad Tegen het vonnis a quo gaat EZH in hoger beroep. De termijn van hoger beroepverstrijkt op 29 januari 1990.Op 24 januari 1990 heeft EZH het hoger beroep latenbetekenen aan haar eigen procureur in eerste aanleg (procureur 2) i.p.v. aan deprocureur van de tegenpartij (procureur 1). Op 31 januari 1990 laat EZH een herstelexploit betekenen,zijnde na deappeltermijn. toelaatbaarheid van het hoger beroep
Cassatie 1 – notarissen krijgen dikwijls opdracht om onroerende goederen uit de hand aan of te verkopen. In arro Leuven is in het Notarishuis een Informatiekantoor opgericht waar al deze gegevens verzameld en verspreid worden - doet aan verkoopsbemiddeling. Bij verkoop blijft notaris opdrachtgever, maar Informatiekantoor krijgt 2,50 % van verkoopprijs2 – vastgoedmakelaar moet ingeschreven zijn – Informatiekantoor is dit niet. Inschrijving is niet vereist indie die activiteit een wettelijke grodslag heeft of volgens vaste beroepsgebruiken3 – in notariskantoor: ok, niet er buiten
B – enkele vragen autonome vs heteronome opbouw HR – 3.2Cass. - p 7 O2 D2-3SC – X, XI laatste lid Roe vs WadeHoge RaadCassatie legitimatie - heuristiek HR – binnen betsaand kader Cass. – eerder apodictischSC – opbouw wijst afgelegde weg
enkele vragen autonome vs heteronome opbouw HR – 3.2Cass. - p 7 O2 D2-3SC – X, XI laatste lid Roe vs WadeHoge RaadCassatie legitimatie - heuristiek HR – binnen betsaand kader Cass. – eerder apodictischSC – opbouw wijst afgelegde weg
enkele vragen rechtszekerheid HR –Cass. – SC – Roe vs WadeHoge RaadCassatie toegankelijkheid voor niet-juristen HR –Cass. –SC – interpretatietechnieken Vred. Westerlo
D – Doctrine Dumon, Charles en Krings, “Het arrest Vermeulen van 20 februari 1996”, R.W. 1996-97, 313-317