230 likes | 691 Views
Hoofdstuk 4 Argumentatieleer. argumentatieleer. Doel: gevoel te krijgen hoe iemand tot een bepaald standpunt komt, hoe een standpunt verdedigd kan worden en hoe een standpunt aangevallen kan worden.
E N D
argumentatieleer • Doel: gevoel te krijgen hoe iemand tot een bepaald standpunt komt, hoe een standpunt verdedigd kan worden en hoe een standpunt aangevallen kan worden. • Redenering: verzameling van oordelen, waarvan één de conclusie is en de anderen gebruikt worden om die ene conclusie te rechtvaardigen.
geldige redenering • Een redenering is geldig dan en slechts dan als in alle situaties waarin de premissen waar zijn de conclusie ook waar is. • Modes ponens • Als p dan q • p • Dus: q • Modus tollens • Als p dan q • Niet q • Dus: niet p • Ongeldige redenering aantonen d.m.v een tegenvoorbeeld.
deductief en niet-deductief redeneren • Deductief: • De conclusie ligt opgesloten in de premissen. • Niet-deductief: • De premissen geven een beperkte mate van steun aan de conclusie. • Nieuwe premissen kunnen de conclusie versterken of verzwakken.
niet-deductief redeneren • Plausibiliteitsbeginsel • Inductief redeneren: redeneren van het bijzondere naar het algemene • Is de redenering deugdelijk? Beantwoord de evaluatievragen: • Zijn de uitgevoerde experimenten relevant voor de conclusie? • Zijn er genoeg experimenten uitgevoerd om de conclusie te ondersteunen? • Zijn er tegenvoorbeelden? • Drogreden: fout of gebrek in de redenering • bv: overhaaste generalisering
redeneren in een ethisch betoog • analogieredenering • gevolgenethiek: utilisme • doel-middelredenering • causaliteitsredenering • beginselenethiek: Kant • bewijs uit het ongerijmde • doel-middelredenering • deugdenethiek • eigenschap-oordeelredenering
analogieredenering • Als iets in een voorbeeldsituatie zo is/was, dan is dat ook zo in een vergelijkbare situatie. • Formeel: • Situatie q is vergelijkbaar met situatie p (analogiepremisse) • Als situatie p zich voordoet dan geldt r • Dus: als situatie q zich voordoet dan geldt r
Evaluatievragen: • Zijn de twee situaties vergelijkbaar? • Zijn er belangrijke relevante overeenkomsten? • Zijn er belangrijke relevante verschillen? • Is het wel waar wat beweerd wordt over de voorbeeldsituatie? Als situatie p zich voordoet, geldt dan inderdaad r? • Drogreden: • Valse analogie
redeneren in een utilistisch betoog • Een handeling is moreel wenselijk dan en slechts dan als die handeling het grootste geluk voor het grootste aantal mensen teweegbrengt. • Doel-middelredenering: uit een gegeven doel wordt het middel afgeleid dat het doel realiseert. • doel utilisme: grootste geluk voor het grootste aantal mensen • middel utilisme: de handeling
doel-middelredenering • Als je wilt dat doel x bereikt wordt, dan moet je handeling y uitvoeren. • Formeel: • x (het doel) • Het uitvoeren van handeling y (het middel) realiseert het doel x (doel-middelpremisse) • Dus: doe y
Evaluatievragen: • Realiseert handeling y wel het doel x? • Is handeling y wel uitvoerbaar? • Leidt uitvoering van handeling y niet tot onaanvaardbare neveneffecten? • Zijn er geen andere (betere) handelingen om x te bereiken? • Is het doel wel gewenst? • Realiseert handeling y wel doel x: • Causaliteitsredenering • Aantonen dat het gevolg ook het beste gevolg is (comparatief oordeel)
causaliteitsredenering • Bij deze redenering wordt gebruikgemaakt van het feit dat uit een bepaalde situatie of handeling die wordt uitgevoerd, een bepaald te verwachten gevolg is af te leiden. • Formeel: • p (handeling of situatie) • Dus: q (het verwachte gevolg) Ofwel: • p • p veroorzaakt q oftewel p heeft q tot gevolg (causaliteitspremisse) • Dus: q
Evaluatievragen: • Zal de gegeven situatie of handeling inderdaad tot het verwachte gevolg leiden? • Zijn er bijvoorbeeld geen zaken vergeten met betrekking tot het verwachte gevolg? • Hoe bepaal je het verwachte gevolg? En is dat verdedigbaar? • Drogreden: • Post hoc ergo popter hoc (daarna dus daardoor) • Hellend vlak
redeneren in een kantiaans betoog • Een handeling is moreel wenselijk dan en slechts dan als die handeling voldoet aan het universaliseringsbeginsel. • Handel alleen volgens die maxime waarvan je tegelijkertijd kunt willen dat ze een algemene wet wordt. • Een handeling is moreel wenselijk dan en slechts dan als die handeling voldoet aan het wederkerigheidsbeginsel. • Handel zo dat je de mensheid, zowel in je eigen persoon als in de persoon van ieder ander, tegelijkertijd altijd ook als doel en nooit enkel als middel gebruikt. • bewijs uit het ongerijmde
bewijs uit het ongerijmde • De stelling wordt bewezen door te laten zien dat de negatie van die stelling leidt tot een tegenspraak. • Formeel: • Het aannemen van A leidt (logisch) tot p • Het aannemen van A leidt (logisch) tot niet-p • Dus: niet-A • Evaluatievragen: • Leidt het aannemen van A werkelijk tot p? • Leidt het aannemen van A werkelijk tot niet-p? • Is niet-A (of niet-p) inderdaad de negatie van A (of p). Mag uit niet niet-A A geconcludeerd worden?
wederkerigheidsbeginsel • doel-middelredenering • doel: geld verkrijgen • middel: een valse belofte doen • We moeten altijd de vrijheid van onszelf en anderen respecteren om zelf weloverwogen keuzes te maken. • Kan de ander instemmen met het middel en het bereikte doel hiervan?
redeneren in een deugdenethisch betoog • Een handeling is moreel wenselijk dan en slechts dan als die handeling zou worden uitgevoerd door een deugdzaam persoon.
eigenschap-oordeelredenering • Als iemand of iets X bepaalde eigenschappen vertoont, dan is over diegene of datgene oordeel A gerechtvaardigd. • Formeel: • X heeft bepaalde eigenschappen • Deze eigenschappen zijn kenmerkend voor A (eigenschap-oordeelpremisse) • Dus: voor X geldt A
Evaluatievragen: • Rechtvaardigen de genoemde eigenschappen het oordeel A? • Zijn de genoemde eigenschappen wel allemaal kenmerkend voor A? • Zijn er niet ook andere eigenschappen die noodzakelijk zijn voor A? • Bezit X geen eigenschappen die het oordeel niet-A rechtvaardigen? • Bezit X wel de genoemde eigenschappen?
drogredenen • Drogreden • Fout of gebrek in een redenering • Elke redenering die gebruikt wordt met de bedoeling te misleiden • Drogredenen in een ethische discussie • Risico-drogredenen
drogredenen in een ethische discussie • De persoonlijke aanval • Verwarring van ethiek en recht • Stroman • Ad consequentiam • Naturalistische drogreden • Ambiguiteit
risico-drogredenen • drogreden van het kleine risico • drogreden van natuurlijkheid • drogreden van onwetendheid • drogreden van afwachtendheid • drogreden van technocratie • drogreden van overeenstemming • drogreden van het uitdrukken in geld