300 likes | 497 Views
ARGUMENTATIELEER. Discussiëren en debatteren. What’s in a name?. Debat: je probeert het publiek te overtuigen. Publiek A B . Discussie: je probeert je tegenstander te overtuigen of tot een compromis te komen. A B.
E N D
ARGUMENTATIELEER Discussiëren en debatteren
What’s in a name? Debat: je probeert het publiek te overtuigen. Publiek A B • Discussie: je probeert je tegenstander te overtuigen of tot een compromis te komen. A B
Hoe een stelling verdedigen? Je maakt gebruik van argumenten. Er zijn verschillende soorten (zie verder). Argumenten kunnen berusten op feiten of op meningen (= eigen mening of standpunt van anderen).
A. Feiten en meningen • Een feit is iets dat je kunt bewijzen, controleren. Er is geen discussie over mogelijk. Het is objectief. • Brussel is de hoofdstad van België. • John Lennon werd vermoord.
Een mening verwoordt een persoonlijk standpunt. Door die subjectiviteit is hier dus wel discussie mogelijk. • Brussel is een lelijke stad. • John Lennon was de Beatle met het meeste talent.
B. Deugdelijke argumentatie Deugdelijke, ‘goede’ argumenten zijn: 1. gezagsargumenten (een beroep doen op een autoriteit) 2. analogie 3. voorbeelden 4. cijfers en statistieken 5. oorzaak en gevolg 6. argumentatie op basis van regels: -gedragsregels -waarderingsregels
1. Een gezagsargument • Volgens Martin Gaus, een groot deskundige op gebied van hondentraining, kan probleemgedrag bij honden meestal worden afgeleerd.
2. Analogie • De luchthaven van Zaventem moet elke nacht een paar uur dicht. Ook in andere Europese luchthavens van vergelijkbare grootte is die richtlijn van kracht.
3. Een voorbeeld • Nachtvluchten moeten verboden worden. Mijn tante woont bij de luchthaven van Zaventem en doet ’s nachts geen oog dicht.
4. Cijfers en statistieken • Het fileprobleem wordt steeds groter. Volgens een onderzoek van het ministerie van Communicatie en Infrastructuur is het verkeer op de Belgische wegen het afgelopen jaar met 5,7% toegenomen.
5. Oorzaak en gevolg • De koffieoogst is mislukt, de koffieprijzen zullen wel weer de hoogte ingaan. • De toenemende consumptie is een teken van stijgende welvaart.
Redeneren: • Inductie (=geoorloofde veralgemening) • Deductie (=afleiding)
Inductie: • Punt A, dat op de cirkelomtrek ligt, ligt op een afstand van 5 cm van het middelpunt. Hetzelfde geldt voor punten B, C, D, E, F enz. • Conclusie: alle punten die op de cirkelomtrek liggen, liggen op 5 cm van het middelpunt.
Deductie • alle punten op de omtrek van een cirkel hebben dezelfde afstand tot het middelpunt • punt A ligt op de cirkelomtrek • conclusie: punt A heeft dezelfde afstand tot het middelpunt
6. Argumentatie op basis van regels. • Gedragsregels: Als je met de auto moet rijden, drink je niet. • Waarderingsregels: Je kunt onmogelijk in jeans naar een trouwfeest gaan.
C. Emotionele argumentatie • Tien jaar geleden werd deze streek geconfronteerd met de gesel van werkloosheid. Op jullie verzoek zette ik mijn schouders onder een groot reconversieprogramma en slaagde erin de werkloosheidscijfers drastisch te verlagen. Als de stad vandaag weer een beroep op mij doet, dan ben ik klaar. • Ik kan begrijpen dat jullie niet meteen klaarstaan voor dit plan. Maar nogmaals en met aandrang: stel jezelf in die situatie. Hoe zou jij je voelen in de schoenen van die mensen die alles achterlieten? We mogen hen niet in de steek laten!
Ethos • Als advocaat is het mijn plicht de waarheid te doen zegevieren. Ik zal me dan ook geen moeite besparen om deze zaak op te lossen. (wijzen op eigen kwaliteiten) Pathos • Aan de criminaliteit moet een einde komen. Jullie moeten weer rustig kunnen ademen op straat. Als hoofd van de politie ben ik ervan overtuigd dat we dat doel zullen bereiken met het plan dat voorligt en ik vraag dus jullie vertrouwen. (inspelen op gevoelens publiek)
D. Ondeugdelijke argumentatie ‘drogredenen’ 1. Appels met peren vergelijken 2. Op een bedenkelijke manier met autoriteit en deskundigheid zwaaien 3. Een onjuist verband leggen tussen oorzaak en gevolg 4. Een ongeoorloofde veralgemening 5. Op de man spelen (i.p.v. op de bal) 6. Recht praten wat krom is= argumentatie uit het ‘ongerijmde’ 7. Een cirkelredenering maken
1. Appels met peren vergelijken • De omloop van het geld voor het welzijn van de handel, is wat de omloop van het bloed is voor het welzijn van het lichaam.
2. Op een bedenkelijke manier met autoriteit en deskundigheid zwaaien • De Titanic is de beste film ooit, dat zegt mijn moeder ook. • Volgend jaar kunnen we een beurscrash verwachten, zegt mijn leraar Nederlands.
3. Een onjuist verband leggen tussen oorzaak en gevolg • Student die sigaretten roken, behalen over het algemeen lagere cijfers dan zij die niet roken. Sigaretten hebben dus een nadelige invloed op het leervermogen.
4. Een ongeoorloofde veralgemening • Pas afgestudeerden vinden moeilijk werk, want zonder relaties kom je er niet. • Die lessen zijn erg saai, dat vindt iedereen.
5. Op de man spelen (i.p.v. op de bal) • Het voorstel van meneer x kan niet goed zijn, want die man heeft niet gestudeerd. • Jij moet het zeggen, jij bent zelf een onmogelijk ventje.
6. Recht praten wat krom is= argumentatie uit het ‘ongerijmde’ • Eigenlijk ben ik blij dat ik niet geslaagd ben, ik heb toch een hekel aan die leraar. • Dat hebt u mij nooit horen zeggen. • Als ik hem niet opgesloten had, had hij me zeker aangerand.
7. Een cirkelredenering maken • Alle jongeren zijn lui, want geen van allen heeft geleerd wat werken is.
oefening • Argumenten herkennen • Hoe beoordelen? -> zie ppp NNN
Zo doe je het! • 'Op weg naar Het Lagerhuis' is de grootste scholierendebatcompetitie van Nederland. Sinds 1997 organiseert de VARA jaarlijks voorrondes in elke provincie op zoek naar de beste debatschool van Nederland! • Link: http://www.uitzendinggemist.nl/afleveringen/1261809 (7.20’)
Het Lagerhuisdebat = één van veel verschillende debatvormen • naar het befaamde (en vaak rommelige) Britse parlement. • heel losse manier van debatteren waarbij geen spreektijden gelden en iedereen, mits het woord gekregen van de gespreksleider, zijn/haar zegje mag doen. Dit betekent ook dat als je je niet in de strijd werpt, je simpelweg niet aan het woord komt. • Bij het Lagerhuisdebat ligt het tempo vaak hoog: de spreekbeurten zijn dus kort. Het is daarom zaak dat je in weinig woorden je punt duidelijk kunt maken. Oneliners en citaten zijn krachtige wapens tijdens deze debatvorm.
regels De gespreksleider leidt het debat (en intervenieert naar eigen inzicht) Er is een klok die de debattijd aangeeft Je gaat staan als je het woord wil hebben Een jury beoordeelt het debat en wijst de winnaar aan Teams zitten tegenover elkaar De stelling is de stelling (en in sommige gevallen op verschillende manieren uitlegbaar)
Zelf aan de slag - Kies een stelling (inspiratie op kopij Frappant) • 10’ voorbereidingstijd • Rolverdeling: moderator, jury, tijdsmanager