1 / 31

bsyv Vajesjev En zat

bsyv Vajesjev En zat. 23 nov.2013 Torah : Gen.37:1-40:23 Haftara : Amos 2:6-3:8 Brit Chadasja : Joh.2:13-4:42. bsyv Vajesjev. Rashi ( RA bbi SH lomo I tzchaki ) 1040-1105 “ Ja’acov wilde wonen in vrede en rust.” ( Rashi 37:2). 1. Vlucht voor Ezau. 2. De strijd met Laban.

alexa
Download Presentation

bsyv Vajesjev En zat

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. bsyv Vajesjev En zat 23 nov.2013 Torah: Gen.37:1-40:23 Haftara: Amos 2:6-3:8 Brit Chadasja: Joh.2:13-4:42

  2. bsyv Vajesjev Rashi (RAbbiSHlomoItzchaki) 1040-1105 “Ja’acov wilde wonen in vrede en rust.” (Rashi 37:2) 1. Vlucht voor Ezau 2. De strijd met Laban 3. de uitroeing van Sjechem

  3. bsyv Vajesjev Va’jesjevJa’acov-Vqeybsyv Rabbi Victor Reinstein: “EinomrimvayeishevYaakovelevayasheivYaakov” Zeg niet “En Jacob woonde”, maar “En Jacob maakte vrede.” EnwoondeJakob Va’jasjevJa’acov-Vqeybsyv Enmaakte vredeJakob

  4. bsyv Vajesjev Gen.37:12 Eens waren zijn broeders heengegaan om de schapen van hun vader bij Sichem te weiden. 13 Toen zeide Israël tot Jozef: Uw broeders weiden immers bij Sichem? Kom, ik wil u tot hen zenden. En hij zeide tot hem: Hier ben ik. 14 Verder zeide hij tot hem: Ga toch en doe onderzoek naar de welstand van uw broeders en naar de welstand van de schapen en breng mij bescheid. En hij liet hem gaan uit het dal van Hebron en hij kwam te Sichem.  XNajhMvls [av KyxaMvls [a har Re’èh et shalomachecha we et shalom ha tzon

  5. bsyv Vajesjev Jakob zoekt sjalom voor zijn familie (Vrede) SjalomChamas (geweld)

  6. Vajesjev En woonde bBqey [vdl[ hla ElehtoldotJa’aqov Genesis 37: 1 Jakob echter woonde in het land der vreemdelingschap van zijn vader, in het land Kanaän. 2 Dit is de geschiedenis van Jakob. Jozef, zeventien jaar oud – hij was dus nog jong – placht met zijn broeders, de zonen van Bilha en de zonen van Zilpa, de vrouwen van zijn vader, de schapen te hoeden. En Jozef bracht kwaad gerucht aangaande hen aan hun vader over. 3 En Israël had Jozef lief boven al zijn zonen, omdat hij hem een zoon des ouderdomswas; en hij maakte hem een pronkgewaad. 4 Toen zijn broeders zagen, dat hun vader hem boven al zijn broeders liefhad, haatten zij hem en konden niet vriendelijk met hem spreken. 5 En Jozef had een droom en vertelde die aan zijn broeders; daarom haatten zij hem nog meer. 6 Hij zeide namelijk tot hen: Hoort toch deze droom die ik gehad heb. 7 Zie, wij waren aan het schoven binden in het veld – daar richtte mijn schoof zich op en bleef overeind staan, en zie, uw schoven omringden haar en bogen zich voor mijn schoof neer. 8 Daarop zeiden zijn broeders tot hem: Wilt gij soms koning over ons zijn? Wilt ge soms over ons heersen? Toen haatten zij hem nog meer om zijn droom en om zijn woorden.

  7. Vajesjev En woonde 10 x in Genesis de zin ‘Elehtoldot’ • Van hemel en aarde • Van Adam • Van Noach • Van de zonen van Noach • Van Sem • Van Terach • Van Ismaël • Van Isaäk • Van Ezau (2x) • Van Jakob

  8. Vajesjev En woonde “Jozef, zeventien jaar oud” Het gaat niet over het leven van Jakob! Maar over Jozef en Judah En wat volgt er na: “Dit is de geschiedenis van Jakob”? P.J.Wiseman : “die GeschichteausdemBesitzNoahs”, oder “die Geschichte die Noah geschrieben hat.”

  9. Vajesjev En woonde Mynqz Nb Ben z’koeniem Zoon des ouderdoms Genesis 37: 1 Jakob echter woonde in het land der vreemdelingschap van zijn vader, in het land Kanaän. 2 Dit is de geschiedenis van Jakob. Jozef, zeventien jaar oud – hij was dus nog jong – placht met zijn broeders, de zonen van Bilha en de zonen van Zilpa, de vrouwen van zijn vader, de schapen te hoeden. En Jozef bracht kwaad gerucht aangaande hen aan hun vader over. 3 En Israël had Jozef lief boven al zijn zonen, omdat hij hem een zoon des ouderdomswas; en hij maakte hem een pronkgewaad. 4 Toen zijn broeders zagen, dat hun vader hem boven al zijn broeders liefhad, haatten zij hem en konden niet vriendelijk met hem spreken. 5 En Jozef had een droom en vertelde die aan zijn broeders; daarom haatten zij hem nog meer. 6 Hij zeide namelijk tot hen: Hoort toch deze droom die ik gehad heb. 7 Zie, wij waren aan het schoven binden in het veld – daar richtte mijn schoof zich op en bleef overeind staan, en zie, uw schoven omringden haar en bogen zich voor mijn schoof neer. 8 Daarop zeiden zijn broeders tot hem: Wilt gij soms koning over ons zijn? Wilt ge soms over ons heersen? Toen haatten zij hem nog meer om zijn droom en om zijn woorden.

  10. Vajesjev En woonde Mynqz Nb Ben z’koeniem Zoon des ouderdoms Maar, Jakob had Benjamin als jongste zoon! Gen 44: 20 Daarop vertelden wij u dat we nog een oude vader hadden en een broer (Benjamin) die nog jong is; hij werd geboren toen onze vader al oud was. Mynqzdly jeledz’koeniem kind des ouderdoms Rambam: en de andere tien dan. Ze werden ook geboren toen Jakob erg oud was.

  11. Vajesjev En woonde Onkelos (beroemde Joodse proseliet) c.a. 35-120 na Chr. Mynqz Nb Ben z’koeniem Zoon der wijsheid Mynqz z’koeniem m.v. wijsheden

  12. Ben z’koeniemRamban: Het gebruik van de oudsten was om een jongere zoon als bediende te nemen, zodat de vader op hem kon leunen. Deze zoon was altijd bij hem en werd genoemd zoon van zijn ouderdom. Jozef leerde dus veel van de wijsheid van zijn vader.

  13. Vajesjev En woonde Dit is de geschiedenis van Jakob. Jozef, zeventien jaar oud bBqey [vdl[ hla ElèhtoldotJa’aqov Dit is (de) geschiedenis (van) Jakob Hnshrse-ebs-Nb Fwy Josef ben sjevaesréhsjanah Jozef zoon zeven tien jaar

  14. Eerstgeborene • Leider • Dubbel deel • Zorg voor ouders • Leider • Dubbel deel • Zorg voor ouders Eerstgeborene

  15. Vajesjev En woonde Mywp[nv[k Ketonet passim Gewaad met langewijdemouwen, mantel met veelkleuren, mantel die tot de voetenreikt, verzierdetuniek, eenzijden mantel, eenfijnewollen mantel

  16. Ketonet passimDaniël 5:5hb[k ydhdywphzxaklmvoe’malkachazèhpasjadahdi’katvahen de koning ziet palm van de hand die schrijft

  17. De DaatMikraover 2 Samuel toontdezeillustratie van de Beni Hasan in Egyptealsvoorbeeld van deketonet passim.

  18. Ketonetpassim2 Samuël 3:18Tamar droeg een veelkleurig gewaad, zoals de jonge, huwbare koningsdochters dat als overkleed droegen.

  19. Jacob maakte een veelkleurige mantel voor JozefGen.37:3 En Israël had Jozef lief boven al zijn zonen, omdat hij hem een zoon des ouderdoms was; en hij maakte hem een pronkgewaad. De broers trokken Jozef de mantel uitGen.37: 23 Zodra Jozef bij zijn broeders gekomen was, trokken zij Jozef zijn kleed uit, het pronkgewaad, dat hij droeg. Het kleed werd in bloed gedooptGen.37:31 Toen namen zij Jozefs kleed, slachtten een geitebok en doopten het kleed in het bloed. De vrouw van Potifar blijft achter met zijn mantelGen.39:12 Toen greep zij hem bij zijn kleed en zeide: Kom bij mij liggen. Maar hij liet zijn kleed in haar hand achter, vluchtte en liep naar buiten. Uit de gevangenis kreeg hij een nieuwe mantel Gen.41:14 Toen ontbood Farao Jozef, en zij haalden hem ijlings uit de kerker; men schoor hem en gaf hem andere klederen, en hij kwam bij Farao.

  20. Jozef - de ben z’koenim Zijn meest wijze zoon De zoon die zich als leider openbaart Wordt gekleed in een leidersmantel De positie van Jozef roept jaloezie op En dan volgen er dromen

  21. Gen.37: 5 Op een keer had Jozef een droom. Toen hij die aan zijn broers vertelde, kregen ze een nog grotere hekel aan hem. 6 ‘Moeten jullie nu eens horen wat ik heb gedroomd,’ zei hij. 7 ‘We waren op het land schoven aan het binden, en toen kwam mijn schoof overeind en bleef rechtop staan. En jullie schoven gingen om die van mij heen staan en bogen daarvoor.’ 8 Zijn broers zeiden: ‘Dacht je soms koning over ons te worden? Wil je over ons heersen?’ Vanwege dat gepraat over zijn dromen gingen ze hem hoe langer hoe meer haten. Lucas 22: 25 Hij zeide tot hen: De koningen der volken voeren heerschappij over hen en hun machthebbers worden weldoeners genoemd. 26 Doch gij niet alzo, maar de eerste onder u worde als de jongste en de leider als de dienaar. 

  22. Gen.37: 9 Opnieuw kreeg hij een droom die hij aan zijn broers vertelde. ‘Ik heb alweer een droom gehad,’ zei hij. ‘Nu bogen de zon, de maan en elf sterren zich voor mij neer.’ 10 Toen hij dit aan zijn vader en zijn broers vertelde, wees zijn vader hem terecht: ‘Zeg, wat is dat voor een droom! Moeten ik, je moeder en je broers ons soms voor jou komen neerbuigen?’ 11 De broers konden Jozef wel vermoorden, maar zijn vader bleef nadenken over wat er gebeurd was.

  23. Gevolg - jaloezie Houding van de volkeren t.o.v. Israël - jaloezie Houding van de christenen t.o.v. Israël - jaloezie Aartsbisschop Boutros: “Wij Christenen kunnen niet spreken over het Beloofde Land voor het Joodse volk”

  24. Gen.40: 12 Toen zeide Jozef tot hem: Dit is de uitlegging ervan: de drie ranken, dat zijn drie dagen; 13 binnen drie dagen zal Farao uw hoofd verhogen en u in uw rang herstellen, en gij zult Farao de beker in de hand geven, zoals gij tevoren placht te doen, toen gij zijn schenker waart.  Gen.40: 9 In mijn droom, zie, er stond een wijnstok vóór mij. 10 Aan de wijnstok waren drie ranken, en nauwelijks begon hij te botten, of zijn bloesem was er, en zijn trossen droegen rijpe druiven. 11 En Farao’s beker was in mijn hand. Ik nam de druiven, perste ze uit in Farao’s beker en gaf de beker in Farao’s hand.

  25. Gen.40: 16 Ook ik had een droom: zie, er waren op mijn hoofd drie korven met gebak. 17 In de bovenste korf was allerlei spijs voor Farao, wat een bakker bereidt. Het gevogelte at dit uit de korf, boven mijn hoofd. Gen.40: 18 Toen antwoordde Jozef: Dit is de uitlegging ervan: de drie korven, dat zijn drie dagen; 19 binnen drie dagen zal Farao uw hoofd verhogen, boven u, en u aan een paal hangen en het gevogelte zal het vlees van u afeten.

  26. Gen. 41: 38 En Farao zeide tot zijn dienaren: Zouden wij iemand kunnen vinden als deze, een man, in wie de Geest Gods is? 39 En Farao zeide tot Jozef: Aangezien God u dit alles bekend gemaakt heeft, is er niemand zo verstandig en wijs als gij. 40 Gij zult over mijn huis zijn, en op uw bevel zal mijn gehele volk zich voeden; alleen door de troon zal ik boven u staan. 41 Voorts zeide Farao tot Jozef: Zie, ik stel u aan over het gehele land Egypte. 42 Daarop trok Farao zijn zegelring van zijn hand en deed hem aan Jozefs hand; hij bekleedde hem met linnen klederen, en hing een gouden keten om zijn hals. 43 En hij liet hem rijden op de tweede wagen die hij had, en men riep voor hem uit: Eerbied! Aldus stelde hij hem aan over het gehele land Egypte. 44 Ook zeide Farao tot Jozef: Ik ben Farao, maar zonder u zal niemand in het gehele land Egypte zijn hand of zijn voet opheffen.

  27. De rabbijnen zeggen:Jacob staat voor Goden Jozef ha Tzadiq staat voor de Messias ben Jozef.De lijdende Messias zoals Jozef. HadarZekenim (Hebreeuws Bijbelcommentaar) “Die Ik zal zenden” “Die ons voor kan gaan”

  28. Jozef is Jacobs speciale zoon Hij wordt vernederd Overgedragen aan de heidenen Het huis van Potifar wordt gezegend De gevangenis wordt gezegend De Farao wordt gezegend Egypte wordt gezegend Israël wordt gezegend Jozef wordt niet herkend

  29. In de driejarige cyclus van de Torahlezingenis Marcus 9 gekoppeld aan vajesjev Marcus 9: 33 En zij kwamen te Kafarnaüm. En toen Hij thuis gekomen was, vroeg Hij hun: Waarover waart gij onderweg in gesprek? 34 En zij zwegen, want zij hadden onderweg met elkander erover gesproken, wie de meeste was.   35 En Hij ging zitten, riep de twaalven en zeide tot hen: Indien iemand de eerste wil zijn, die zal de allerlaatste zijn en aller dienaar. 36 En Hij nam een kind en plaatste dat in hun midden, omarmde het en zeide tot hen: 37 Wie één van zodanige kinderen ontvangt in mijn naam, die ontvangt Mij. En wie Mij ontvangt, ontvangt niet Mij, maar Hem, die Mij gezonden heeft 38 Johannes zeide tot Hem: Meester, wij hebben iemand, die ons niet volgt, in uw naam boze geesten zien uitdrijven, en wij wilden het hem beletten, omdat hij ons niet volgde.   39 Doch Jezus zeide: Belet het hem niet; want er is niemand, die een kracht doen zal in mijn naam en kort daarna smadelijk van Mij zal kunnen spreken. 40 Want wie niet tégen ons is, is vóór ons. 

  30. bsyv Vajesjev

More Related