230 likes | 801 Views
DE BIJZONDERE BEROEPSTITEL VAN VERPLEEGKUNDIGE GESPECIALISEERD IN GERIATRIE EN DE BIJZONDERE BEROEPSBEKWAAMHEID VAN VERPLEEGKUNDIGE MET EEN BIJZONDERE DESKUNDIGHEID IN DE GERIATRIE. Peter Van Opstal. ANDERLECHT , campus CERIA, 15 oktober 200 8. OVERZICHT.
E N D
DE BIJZONDERE BEROEPSTITEL VAN VERPLEEGKUNDIGE GESPECIALISEERD IN GERIATRIE EN DE BIJZONDERE BEROEPSBEKWAAMHEID VAN VERPLEEGKUNDIGE MET EEN BIJZONDERE DESKUNDIGHEID IN DE GERIATRIE.Peter Van Opstal ANDERLECHT, campus CERIA, 15 oktober 2008
OVERZICHT • De oorsprong van de bijzondere beroepstitels en de bijzondere beroepsbekwaamheden. • De bijzondere beroepstitel van verpleegkundige gespecialiseerd in geriatrie. • De bijzondere beroepsbekwaamheid van verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de geriatrie. • De relatie met het zorgprogramma voor de geriatrische patiënt. • Bijlage IV van het koninklijk besluit van 18 juni 1990. • De (nabije) toekomst.
De oorsprong van de bijzondere beroepstitels en de bijzondere beroepsbekwaamheden. • 18/01/1994 – Lijst van de bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwamingen voor de beoefenaars van de verpleegkunde. • 16/04/1996 – De bijzondere beroepstitel van gegradueerde verpleegkundige in de intensieve zorg en spoedgevallenzorg.
De oorsprong van de bijzondere beroepstitels en de bijzondere beroepsbekwaamheden. • 27/09/2006 – Koninklijk besluit houdende de lijst van bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwaamheden voor de beoefenaars van de verpleegkunde. • (B.S. van 24.10.2006)
De oorsprong van de bijzondere beroepstitels en de bijzondere beroepsbekwaamheden. • Artikel 1. De lijst van de bijzondere beroepstitels voor de houders van het diploma of de titel van gegradueerde verpleger of van bachelor in de verpleegkunde wordt als volgt vastgesteld: • verpleegkundige gespecialiseerd in de pediatrie en in de neonatologie; • verpleegkundige gespecialiseerd in de geestelijke gezondheidszorg en psychiatrie; • verpleegkundige gespecialiseerd in de sociale gezondheidszorg; • verpleegkundige gespecialiseerd in de geriatrie; • verpleegkundige gespecialiseerd in de intensieve zorg en spoedgevallenzorg;
De oorsprong van de bijzondere beroepstitels en de bijzondere beroepsbekwaamheden. • 6. verpleegkundige gespecialiseerd in de oncologie; • 7. verpleegkundige gespecialiseerd in de medische beeldvorming; • 8. verpleegkundige gespecialiseerd in de stomatherapie en in de wondverzorging; • 9. verpleegkundige gespecialiseerd als operatie-assistent en als instrumentist; • 10. verpleegkundige gespecialiseerd als perfusionist; • 11. verpleegkundige gespecialiseerd in de anesthesie.
De oorsprong van de bijzondere beroepstitels en de bijzondere beroepsbekwaamheden. • Art. 2. De lijst van de bijzondere beroepsbekwaamheden voor de • houders van het diploma of de titel van gegradueerde verpleger, voor • de bachelors in de verpleegkunde, voor de houders van het diploma • In de verpleegkunde en voor de houders van het brevet of de titel van • verpleger, wordt als volgt vastgesteld : • 1. verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de geestelijke • gezondheidszorg en psychiatrie; • 2. verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de geriatrie;
De oorsprong van de bijzondere beroepstitels en de bijzondere beroepsbekwaamheden. • verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de wondverzorging; • 4. verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de palliatieve zorg; • 5. verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de diabetologie; • 6. verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de evaluatie • en behandeling van de pijn.
De oorsprong van de bijzondere beroepstitels en de bijzondere beroepsbekwaamheden. • BBT: voorbehouden voor gegradueerde verpleegkundigen en bachelors in de verpleegkunde • [60 studiepunten of 900 uren] • BBB: voorbehouden voor gegradueerde verpleegkundigen, bachelors in de verpleegkunde en houders van het diploma of brevet in de verpleegkunde • [10 studiepunten of 150 uren]
De oorsprong van de bijzondere beroepstitels en de bijzondere beroepsbekwaamheden. • 21 APRIL 2007. — Koninklijk besluit tot vaststelling van de erkenningsprocedure waarbij beoefenaars van de verpleegkunde ertoe gemachtigd worden een bijzondere beroepstitel te dragen of zich op een bijzondere beroepsbekwaamheid te beroepen. • (B.S. du 08.06.2007)
De oorsprong van de bijzondere beroepstitels en de bijzondere beroepsbekwaamheden. • Er wordt binnen de Nationale Raad voor Verpleegkunde een Erkenningscommissie opgericht. • Erkenningsprocedure. • Beroepsprocedure. • Controle, sanctie en opnieuw verkrijgen van de erkenning.
De oorsprong van de bijzondere beroepstitels en de bijzondere beroepsbekwaamheden. • 2007 - BBT van verpleegkundige gespecialiseerd in de intensieve zorg en spoedgevallenzorg (K.B. van 19.04.2007 – B.S. van 08.06.2007) • 2007 - BBT van verpleegkundige gespecialiseerd in geriatrie (K.B. van 19.04.2007 – B.S. van 08.06.2007) • 2007 - BBB van verpleegkundige met een bijzondere deskundig-heid in de geriatrie (K.B. van 19.04.2007 – B.S. van 08.06.2007)
De bijzondere beroepstitel van verpleegkundige gespecialiseerd in geriatrie. • Criteria voor het verkrijgen van de erkenning. [900 uren: theorie en praktijk] • Voorwaarden om de BBT te behouden. • Voorwaarden om de BBT opnieuw te verkrijgen. • Overgangsbepaling: een mogelijkheid om erkend te worden als men voor 30 september 2010 aan bepaalde voorwaarden voldoet. [150 uren theorie en 2 jaar voltijds equivalente beroepservaring • in bepaalde diensten]
De bijzondere beroepsbekwaamheid van verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de geriatrie. • Criteria voor het verkrijgen van de erkenning. [150 uren: enkel theorie, geen praktijk] • Voorwaarden om de BBB te behouden. • Voorwaarden om de BBB opnieuw te verkrijgen. • Overgangsbepaling: een mogelijkheid om erkend te worden als men voor 30 september 2010 aan bepaalde voorwaarden voldoet.[50 uren theorie en 2 jaar voltijds equivalente beroepservaring • in bepaalde diensten]
Het zorgprogramma voor de geriatrische patiënt. • K.B. van 29 januari 2007 houdende vaststelling eensdeels, van • de normen waaraan het zorgprogramma voor de geriatrische • patiënt moet voldoen om te worden erkend en, anderdeels, van • bijzondere aanvullende normen voor de erkenning van • ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten. • (B.S. van 7 maart 2007) • In werking getreden op 1 september 2007 (met uitzondering van • een aantal artikels)
Het zorgprogramma voor de geriatrische patiënt. • Referentieverpleegkundige ≠ verpleegkundige gespecialiseerd in geriatrische zorg ! • - Hoofdverpleegkundige van het zorgprogramma: houder van de bijzondere beroepstitel van verpleegkundige gespecialiseerd in de geriatrie (of middenkader) • - Dienst G: 4 voltijdse equivalenten verpleegkundigen moeten houders zijn van de bijzondere beroepstitel van verpleegkundige gespecialiseerd in de geriatrie, of van de bijzondere beroepsbekwaming van verpleegkun-dige met een bijzondere deskundigheid in de geriatrie (per 24 G-bedden)
Het zorgprogramma voor de geriatrische patiënt. • Overgangsmaatregelen m.b.t. gespecialiseerde verpleegkundigen: • Art. 37. De verpleegkundigen die op de datum van inwerking-treding van het K.B. gedurende minstens 5 jaar voltijds in een dienst geriatrie (kenletter G), in een geriatrisch dagziekenhuis of in een dienst psychogeriatrie hebben gewerkt, mogen gerekend worden tot de 4 vereiste gespecialiseerde verpleegkundigen voor de dienst G.
Het zorgprogramma voor de geriatrische patiënt. • Overgangsmaatregelen m.b.t. gespecialiseerde verpleegkundigen: • Art. 38. De verpleegkundigen die op de datum van inwerking-treding van het K.B. reeds de functie van hoofdverpleegkundige uitoefenden, mogen hun functie verder blijven uitoefenen in een dienst voor geriatrie (kenletter G).
Bijlage IV van het koninklijk besluit van 18 juni 1990. • Technische verpleegkundige verstrekkingen - B1. • Cardiopulmonaire resuscitatie met invasieve middelen. • Beoordeling van de parameters behorende tot de cardiovasculaire, respiratoire en neurologische functiestelsels. • Gebruik van toestellen voor het bewaken van de cardiovasculaire, respiratoire en neurologische functiestelsels. • Onthaal, evaluatie, triage en oriëntatie van de patiënten.
Bijlage IV van het koninklijk besluit van 18 juni 1990. • Handelingen die door een arts aan beoefenaars van de verpleegkunde kunnen worden toevertrouwd - C. • Plaatsen van een intra-osseuse katheter.
De (nabije) toekomst. • Advies reeds verleend door de Nationale Raad voor Verpleegkunde • De BBT van verpleegkundige gespecialiseerd in de oncologie • De BBT van verpleegkundige gespecialiseerd in de pediatrie en neonatologie • De BBB van verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de palliatieve zorg • De BBB van verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de diabetologie
De (nabije) toekomst. • In voorbereiding: • De BBT van verpleegkundige gespecialiseerd in de geestelijke gezondheidszorg en psychiatrie. • De BBB van verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de geestelijke gezondheidszorg en psychiatrie.