90 likes | 246 Views
Taaloefeningen. Zinnen ontleden. zin 1. De grote man staat in de kamer. Werkwoord = ww Zelfstandig naamwoord = zn Bijvoeglijk naamwoord = bn Lidwoord = lw Voorzetsel = vz Bijwoord = bw Persoonlijk voornaamwoord = pvnw Bezittelijk voornaamwoord = bvnw
E N D
Zinnen ontleden zin 1 De grote man staat in de kamer. Werkwoord = ww Zelfstandig naamwoord = zn Bijvoeglijk naamwoord = bn Lidwoord = lw Voorzetsel = vz Bijwoord = bw Persoonlijk voornaamwoord = pvnw Bezittelijk voornaamwoord = bvnw Aanwijzend voornaamwoord = avnw Voegwoord = vw Telwoord= tw
Zinnen ontleden zin 2 Dinsdag wil ik een koekje hebben. Werkwoord = ww Zelfstandig naamwoord = zn Bijvoeglijk naamwoord = bn Lidwoord = lw Voorzetsel = vz Bijwoord = bw Persoonlijk voornaamwoord = pvnw Bezittelijk voornaamwoord = bvnw Aanwijzend voornaamwoord = avnw Voegwoord = vw Telwoord= tw
Zinnen ontleden zin 3 Ik geef Leroy morgen een mooi boek. Werkwoord = ww Zelfstandig naamwoord = zn Bijvoeglijk naamwoord = bn Lidwoord = lw Voorzetsel = vz Bijwoord = bw Persoonlijk voornaamwoord = pvnw Bezittelijk voornaamwoord = bvnw Aanwijzend voornaamwoord = avnw Voegwoord = vw Telwoord= tw
werkwoordspelling zin 4 tegenwoordige tijd kleuren kleurt Hij ________________ binnen de lijntjes.
werkwoordspelling zin 5 verleden tijd kleuren kleurde Hij ________________ binnen de lijntjes.
werkwoordspelling zin 6 voltooid deelwoord kleuren heeft gekleurd Hij _____________ binnen de lijntjes ________________.
werkwoordspelling zin 7 bijvoeglijk naamwoord kleuren gekleurde De________________ tekening was erg mooi.