Jeroen zaagt de plank precies doormidden. Hoeveel centimeter wordt elk stuk?

1. 170 cm Jeroen zaagt de plank precies doormidden. Hoeveel centimeter wordt elk stuk?

2. Esther trakteert met haar verjaardag op ijsjes. In de groep zitten 25 kinderen. In een pak ijs zitten 5 ijsjes. Hoeveel pakken ijs moet ze kopen?

3. 7 euro per nacht Per persoon Ik ga in de zomervakantie kamperen. Een nacht op de camping kost 7 euro. Ik blijf 6 nachten. We zijn met 3 personen. Hoeveel euro moet ik betalen?

4. De kinderen doen mee aan een sponsorloop. Rick krijgt van oma voor elk rondje 50 eurocent. Rick loopt 10 rondjes. Hoeveel eurocent krijgt hij?

5. Fleur krijgt van opa 10 cent per rondje. In totaal krijgt ze 120 cent. Hoeveel rondjes heeft zij gelopen?

6. Welk getal moet er bij de pijl staan? 0 1000

7. In elke doos zitten 50 soesjes. Ik heb 4 dozen. Er zijn 20 kinderen. Hoeveel soesjes krijgt ieder kind?

8. Vul de goede maat in. Kies uit: cm, meter, km, gram, kg, liter Deze appel weegt 65 ……

9. Kim loopt in 10 minuten van huis naar school. Ze gaat om 8.10 uur van huis. Hoe laat is ze op school?

10. Het is nu: De pauze begint om: Hoe lang nog? Nog …… uur en …. minuten.

11. Jan heeft een scheurkalender. Hij scheurt iedere dag een blaadje af. Jan scheurt het blaadje af, waar maandag 11 januari op staat. Wat staat er op het nieuwe blaadje ? ................. dag ....... ..................

12. Jennifer heeft alleen maar briefjes van 20 euro. • Welk bedrag kan zij gepast (precies) betalen met briefjes van 20 euro ? • 150 euro • 210 euro • 615 euro • 120 euro

13. Voetbalvereniging ‘SV URK’ heeft 275 jongens leden en 125 meisjes leden. Hoeveel kinderen zijn dat in totaal ? ............................

14. Juf Carla zegt: ‘Als er nog twee kinderen bijkomen hebben wij precies 300 leerlingen op onze school. Hoeveel leerlingen zitten er dan nu op school? ................................... leerlingen.

15. Albert heeft ansichtkaarten verzameld. Hij heeft er al 126. Op de rommelmarkt wil hij ze verkopen in zakjes van 10 kaarten. Hoeveel zakjes kan hij vol maken ? .............

16. Er liggen 6 matten in de gymzaal. Op elke mat moeten evenveel kinderen zitten. Er zijn 24 kinderen. Hoeveel kinderen zitten er dan op elke mat ?

17. Evelien koopt bij de ijsboerderij een ijsje van 80 eurocent. Zij betaalt met een munt van 2 euro. Hoeveel krijgt ze terug ? .....................................eurocent.

18. Remco gaat anderhalf uur ponyrijden. Hoeveel minuten is dat? .............................

19. Ponyrijden kost 4 euro voor een half uur. Hoeveel moet Remco betalen als hij anderhalf uur wil rijden ? ........................................

20. Peter springt 304 cm ver. Dat is iets meer dan ...................... meter.

21. De wolkentoren is 1320 meter hoog. De zonnetoren is 1280 meter hoog. Welke van deze torens is hoger? De ............................ toren Hoeveel hoger ? ............................ meter hoger.

22. In een grote doos zitten 12 pakjes pinda’s. Hoeveel pakjes pinda’s zitten er in drie dozen? ..................