1 / 35

Effectief omgaan met spraak- en taalproblemen in groep 1 en 2 Janneke Oosterman CPS

2. Programma. Inzicht in de spraak- en taalontwikkelingRelatie tussen spraak- en taalontwikkeling en lezenEffectief omgaan met spraak- en taalproblemenOmgaan met verschillen. 3. ?Kwalitatief goede taal/leesactiviteiten in de kleutergroepen en in groep 3 vormen het beste wapen tegen leesuitval"

faye
Download Presentation

Effectief omgaan met spraak- en taalproblemen in groep 1 en 2 Janneke Oosterman CPS

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


    1. Effectief omgaan met spraak- en taalproblemen in groep 1 en 2 Janneke Oosterman CPS

    2. 2 Programma Inzicht in de spraak- en taalontwikkeling Relatie tussen spraak- en taalontwikkeling en lezen Effectief omgaan met spraak- en taalproblemen Omgaan met verschillen

    3. 3

    4. 4 Doorgaande lijn Spraak-taalontwikkeling ? Fonemisch bewustzijn ? Technisch leren lezen ? Voorgezet technisch lezen = vlot lezen Vlot lezen + Woordenschat + Leesstrategieën ? Begrijpend lezen + positieve ervaringen met mondelinge en schriftelijke taal+ positieve ervaringen met mondelinge en schriftelijke taal

    5. 5 50% van de kinderen met taalproblemen krijgt ook leeproblemen50% van de kinderen met taalproblemen krijgt ook leeproblemen

    6. 6 Kerndoelen Mondelinge + schriftelijke taalvaardigheid: verwerven en verwerken Taalbeschouwing: regels en strategieën toepassen Teksten vlot en met begrip lezen Verdere schoolloopbaan Functioneren in de maatschappij

    7. 7 Taalverwerving Spraakontwikkeling - fonologie: discriminatie van spraakklanken, klankvorming Taalontwikkeling - semantiek: betekenis van woorden en zinnen - grammatica: woordvolgorde en vormveranderingen - pragmatiek: relatie non-verbaal en verbaal - metalinguistiek: reflectie over taal Semantiek: Bijvoorbeeld: hond (woord) en dieren (woordgroep) Grammatica:Bijvoorbeeld: je gaat nu mee! Ga je mee? Pragmatiek: kn leren inschatten in welke situatie ze iets wel/niet kunnen zeggen. Kinderen met taalproblemen vinden dit heel lastig: bv onderscheid maken tussen taal tegen volwassenen en tegen vriendjes. Metalinguistiek: om regels die ze via taalaanbod leren, ook te kunnen gebruiken hebben kn reflectie op hun eigen taal nodig, door zichzelf te verbeteren of vragen te stellen. Kinderen met taalproblemen corrigeren zichzelf zelden en ook niet de taal van volwassenen. Semantiek: Bijvoorbeeld: hond (woord) en dieren (woordgroep) Grammatica:Bijvoorbeeld: je gaat nu mee! Ga je mee? Pragmatiek: kn leren inschatten in welke situatie ze iets wel/niet kunnen zeggen. Kinderen met taalproblemen vinden dit heel lastig: bv onderscheid maken tussen taal tegen volwassenen en tegen vriendjes. Metalinguistiek: om regels die ze via taalaanbod leren, ook te kunnen gebruiken hebben kn reflectie op hun eigen taal nodig, door zichzelf te verbeteren of vragen te stellen. Kinderen met taalproblemen corrigeren zichzelf zelden en ook niet de taal van volwassenen.

    8. 8 Spraak/taal en lezen Spraakontwikkeling: Is de basis voor klank- tekenkoppeling Fonologische problemen -> woordherkenningsproblemen Rond het 6e jaar alle klanken correct uitspreken (behalve /r/) Taalontwikkeling: Begrijpen van woorden en zinnen Inzetten van strategieën Rond het 3,5-4e levensjaar zijn de meeste articulatieklanken beheerst. Enkele substituties kunnen nog voorkomen, ook vereenvoudigingen: strik wordt stik. Maar in groep 1 kun je behoorlijk goed inschatten of een kind hulp moet hebben bij de uitspraak. Belangrijk is vroegtijdig logo, want dat is een goede basis voor het leren van letters e.d.in groep 2.Rond het 3,5-4e levensjaar zijn de meeste articulatieklanken beheerst. Enkele substituties kunnen nog voorkomen, ook vereenvoudigingen: strik wordt stik. Maar in groep 1 kun je behoorlijk goed inschatten of een kind hulp moet hebben bij de uitspraak. Belangrijk is vroegtijdig logo, want dat is een goede basis voor het leren van letters e.d.in groep 2.

    9. 9 Conclusie Mondelinge taalvaardigheid beďnvloedt de technische leesvaardigheid Taalvaardigheid beďnvloedt begrijpend lezen Werken aan de spraak- en taalontwikkeling: koppelen aan letters (uitspraak en vorm) www.kijkenenkiezen.nl voorbeeld Tip: Articulatie-oefeningen van Trijntje de Wit (uitspraak, gebaar en letter) Tip: Articulatie-oefeningen van Trijntje de Wit (uitspraak, gebaar en letter)

    10. 10 Fasen taalverwerving Prelinguaal: 0-1 jaar brabbelen Vroeglinguaal: 1-2,6 jaar een-, meerwoordfase Differentiatiefase: 2,6-5 jaar langere zinnen Voltooiingsfase: 5-9 jaar ontwikkeling naar volwassentaal

    11. 11 Prelinguaal: voor de eerste woordjes Huilen, lachen Interactie via mimiek, oogcontact Vocaliseren: a-a-a, sjsjsj, euwhee Spraakorganen worden sterker door zuigen Passieve ontwikkeling fonologie Melodie en intonatie Brabbelen: papapa, dadada Begrip en betekenis

    12. 12 Vroeglinguaal: Eenwoordfase Rond 12 maanden het eerste woord Betekenisvol taalgebruik Eerst zelfstandige naamwoorden (bed) Daarna werkwoorden (ete), aanwijzend voornaamwoorden (die) en bijwoorden (op, weg) 14 maanden: 100 woorden

    13. 13 Vroeglinguaal: meerwoordfase Korte zinnen: mam, kijke! Nog koekje. Telegramstijl Nog geen morfologie Veel gebruik van ‘gaan’ en ‘doen’: ik doe wassen, pop gaat huilen Tot 3,5 jaar eigen woorden

    14. 14 Differentiatiefase: zinnen Fonologie ontwikkelt: rijmen en liedjes Verwerven veel spraakklanken, niet allemaal correct uitgesproken Explosieve groei woordenschat Woordvolgorde en zinsbouw verbetert Zelfcorrecties: niet vloeiend spreken

    15. 15 Voltooiingsfase: volwassentaal >5 jaar kent alle klanken passief en actief, goed uitgangspunt voor het leren lezen Overgeneralisaties: ik valde (ik viel) Samengestelde zinnen en logische verbanden blijven lastig Bewust nadenken over taal: logica -> Kabouters hebben ook kleine broers, maar dan wel hele, hele kleine.

    16. 16 Taalbewustzijn Woordbewustzijn Vrachtwagen is langer dan trein Fonologisch bewustzijn (v.a. 3 jaar) Zon zit ook in zonnebloem Fonemisch bewustzijn (groep 1,2,3) Molen begint met mijn letter Alfabetisch principe Klank- tekenkoppeling

    17. 17 Omvang woordenschat 14 maanden: 100 woorden verstaan 1,5 jaar: 50 woorden actief 2,6-5 jaar: van woorden naar concepten 5-6 jaar: actief 3000-4000, passief 6000-8000: grote verschillen tussen kinderen! 7-9 jaar: 14000 woorden Kinderen uit een taalrijk milieu beschikken over een 5 maal grotere woordenschat dan kinderen uit een taalarm milieu!

    18. 18 Taalontwikkeling en thuissituatie Taalrijk: kinderen horen 2150 woorden per uur, leren 3000 woorden per jaar Taalarm: kinderen horen 615 woorden per uur, leren 750 woorden per jaar Een kind uit een taalrijk milieu beschikt over ongeveer 1000 voorleeservaringen bij 4 jaar: de taal in prentenboeken is vele malen rijker dan gesproken taal van volwassenen!Een kind uit een taalrijk milieu beschikt over ongeveer 1000 voorleeservaringen bij 4 jaar: de taal in prentenboeken is vele malen rijker dan gesproken taal van volwassenen!

    19. 19 Fasen in woordenschatontwikkeling Bewust gebruik eerste woorden (ong. 1 jaar) Beperkt aantal woorden om personen, activiteiten en voorwerpen te verwoorden (18 maanden) Ontstaan samenhang tussen woorden en gebruik ervan (vanaf 2e jaar) Kinderen creëren zelf netwerken van woorden (vanaf 3e/ 4e jaar) 3. De auto van papa en mama is een auto, maar ook de auto van de buren en de auto’s in de straat. 4. Kinderen met taalproblemen hebben kleine netwerken: moeilijker om nieuwe woorden aan te leren. T2 kinderen met een goed ontwikkelde t1 leren makkelijker nieuwe taal dan t2 kinderen met een slecht ontwikkelde t1. Oorzaak: netwerken. Kinderen leren bv: zeep en handdoek hebben met elkaar te maken, das en sjaal zijn dezelfde voorwerpen maar andere vorm. 3. De auto van papa en mama is een auto, maar ook de auto van de buren en de auto’s in de straat. 4. Kinderen met taalproblemen hebben kleine netwerken: moeilijker om nieuwe woorden aan te leren. T2 kinderen met een goed ontwikkelde t1 leren makkelijker nieuwe taal dan t2 kinderen met een slecht ontwikkelde t1. Oorzaak: netwerken. Kinderen leren bv: zeep en handdoek hebben met elkaar te maken, das en sjaal zijn dezelfde voorwerpen maar andere vorm.

    20. 20 Taalverwerving Door interactie Door taalaanbod Door taalproductie Door feedback Kwantiteit Kwaliteit Het taalaanbod van prentenboeken is vele malen rijker dan het gesproken taalaanbod van volwassenen! De taalontwikkeling komt het best tot ontwikkeling wanneer kinderen zelf taal gebruiken. Het creëren van taalrijke situaties is een van de belangrijkste vaardigheden van de lk. Taalaanbod: 1 niveau boven het taalniveau van het kind Het taalaanbod van prentenboeken is vele malen rijker dan het gesproken taalaanbod van volwassenen! De taalontwikkeling komt het best tot ontwikkeling wanneer kinderen zelf taal gebruiken. Het creëren van taalrijke situaties is een van de belangrijkste vaardigheden van de lk. Taalaanbod: 1 niveau boven het taalniveau van het kind

    21. 21 Taalleermechanisme Kind wil iets zeggen en gebruikt zijn kennis over taal Kind merkt dat het iets nog niet precies weet Kind gaat letten op de taal die hij om zich heen hoort Kind ontdekt wat hij nog niet wist en krijgt nieuwe kennis over taal

    22. 22 Taalverwerving in groep 1 en 2 Klankvorming Woordenschat Woordvorming Zinsbouw Communicatie Metalinguistiek

    23. 23 Spraak en taal groep 1 en 2 Nog in ontwikkeling: klankvorming, woordvorming, zinsbouw woordenschat Nieuw in deze periode: Deelnemen aan gesprekken Vertellen Vragen stellen Verwoorden wat je ergens van vindt Vergelijken, redeneren, conclusies trekken Begrijpend luisteren Taalgebruik aanpassen aan de situatie Denken over taal (o.a. letten op vorm)

    24. 24 Mondelinge taalvaardigheid Durven en willen praten Communiceren met de leerkracht en met elkaar Actief deelnemen aan gesprekken en dragen inhoudelijk bij Profiteren van feedback Veel gelegenheid geven voor het oefenen van mondelinge taalvaardigheid, voor risicokinderen: 1,5 tot 2 uur per week extra voor taalontwikkelingVeel gelegenheid geven voor het oefenen van mondelinge taalvaardigheid, voor risicokinderen: 1,5 tot 2 uur per week extra voor taalontwikkeling

    25. 25 Interactievaardigheden leerkracht Handelingen verwoorden Ruimte scheppen Betekenisonderhandeling: wat bedoelt het kind? Kijk van kinderen accepteren Ingaan op inhoud Gevarieerde vragen Prikkelende opmerkingen Beurt beschermen en doorspelen Modeling Herverwoorden

    26. 26 Hoe? Routines Grote kring + tweetallen Kleine kring Interactief voorlezen Taalrijke hoeken Taal tijdens bewegen en spel Inroosteren Organisatie Routines: eten, drinken, binnenkomen, weggaan, verzorgenRoutines: eten, drinken, binnenkomen, weggaan, verzorgen

    27. 27 Enkele voorbeelden Vertelstoel verteltafel-, koffer, tas Ik- tafel Foto’s Voorwerpen, praatmand Verslag doen Dramatiseren Articulatie-oefeningen (uitspraak en vorm) Activiteiten rond prentenboeken Interactief voorlezen Videofragmenten

    28. 28 Tijd voor spraak- en taalontwikkeling groep 1 en 2 500 minuten per week Risicokinderen 60-90 minuten per week extra intensieve begeleiding

    29. 29 Activiteiten in kleine kring

    30. 30 Volgen van de ontwikkeling van kinderen Startsituatie Observaties Signaleringslijsten Toetsen Gesprekjes met kinderen Gesprekken met ouders

    31. 31 Opsporen taalproblemen SNEL (Spraak- en taalNormen EersteLijns gezondheidszorg) van Margreet Luinge In 3 minuten uit te voeren Voor ouders en/of leerkrachten www.kindentaal.nl

    32. 32 Begrijpt uw kind opdrachtjes van 2 woorden? (vb. jas aan, schoenen vast) Kan uw kind 1 of meer lichaamsdelen aanwijzen (vb. waar zit je neus?) Zegt uw kind tenminste 10 woordjes in totaal? Begrijpt uw kind zinnetjes van 3 woorden? (vb. in de tuin, op de stoel) Kan uw kind 2 woordjes combineren zoals 'papa boek' of 'kijk poes'? Kan uw kind zinnetjes van 3 woorden maken? (vb. popje muts op hebben, auto in garage) Zet uw kind 3 tot 4 woorden achter elkaar? (vb. ik koekje wil hebben, wij gaan ook zinge) Kunt u ongeveer de helft van uw kind verstaan? Vertelt uw kind wel eens spontaan een verhaaltje? (vb. over wat uw kind die dag heeft gedaan) Kan uw kind een verhaaltje navertellen bij een aantal plaatjes? Kunt u ongeveer driekwart van uw kind verstaan? Maakt uw kind ook hele lange zinnen? (vb. als ik later groot ben, dan wil ik graag kok worden) Kunt u bijna alles van uw kind verstaan? Praat uw kind als een volwassene qua taalgebruik vindt u?

    33. 33 Samenvattend Doelgericht werken Goed aanbod Voldoende tijd Nauwkeurig volgen Preventie en vroege interventie Extra tijd en begeleiding van risicokinderen Kennis van spraak- en taalontwikkeling Leerkrachtvaardig- heden Contact met ouders Samenwerken met specialisten

    34. 34 Vragen/ opmerkingen Wat neem je mee?

    35. 35 Contactgegevens Janneke Oosterman j.oosterman@cps.nl 06 29502934

More Related