350 likes | 719 Views
2. Programma. Inzicht in de spraak- en taalontwikkelingRelatie tussen spraak- en taalontwikkeling en lezenEffectief omgaan met spraak- en taalproblemenOmgaan met verschillen. 3. ?Kwalitatief goede taal/leesactiviteiten in de kleutergroepen en in groep 3 vormen het beste wapen tegen leesuitval"
E N D
1. Effectief omgaan met spraak- en taalproblemen in groep 1 en 2
Janneke Oosterman
CPS
2. 2 Programma Inzicht in de spraak- en taalontwikkeling
Relatie tussen spraak- en taalontwikkeling en lezen
Effectief omgaan met spraak- en taalproblemen
Omgaan met verschillen
3. 3
4. 4 Doorgaande lijn Spraak-taalontwikkeling
?
Fonemisch bewustzijn
?
Technisch leren lezen
?
Voorgezet technisch
lezen = vlot lezen
Vlot lezen
+
Woordenschat
+
Leesstrategieën
?
Begrijpend lezen
+ positieve ervaringen met mondelinge en schriftelijke taal+ positieve ervaringen met mondelinge en schriftelijke taal
5. 5 50% van de kinderen met taalproblemen krijgt ook leeproblemen50% van de kinderen met taalproblemen krijgt ook leeproblemen
6. 6 Kerndoelen Mondelinge + schriftelijke taalvaardigheid: verwerven en verwerken
Taalbeschouwing: regels en strategieën toepassen
Teksten vlot en met begrip lezen
Verdere schoolloopbaan
Functioneren in de maatschappij
7. 7 Taalverwerving Spraakontwikkeling
- fonologie: discriminatie van spraakklanken, klankvorming
Taalontwikkeling
- semantiek: betekenis van woorden en zinnen
- grammatica: woordvolgorde en
vormveranderingen
- pragmatiek: relatie non-verbaal en verbaal
- metalinguistiek: reflectie over taal Semantiek: Bijvoorbeeld: hond (woord) en dieren
(woordgroep)
Grammatica:Bijvoorbeeld: je gaat nu mee! Ga je mee?
Pragmatiek: kn leren inschatten in welke situatie ze iets wel/niet kunnen zeggen. Kinderen met taalproblemen vinden dit heel lastig: bv onderscheid maken tussen taal tegen volwassenen en tegen vriendjes.
Metalinguistiek: om regels die ze via taalaanbod leren, ook te kunnen gebruiken hebben kn reflectie op hun eigen taal nodig, door zichzelf te verbeteren of vragen te stellen. Kinderen met taalproblemen corrigeren zichzelf zelden en ook niet de taal van volwassenen.
Semantiek: Bijvoorbeeld: hond (woord) en dieren
(woordgroep)
Grammatica:Bijvoorbeeld: je gaat nu mee! Ga je mee?
Pragmatiek: kn leren inschatten in welke situatie ze iets wel/niet kunnen zeggen. Kinderen met taalproblemen vinden dit heel lastig: bv onderscheid maken tussen taal tegen volwassenen en tegen vriendjes.
Metalinguistiek: om regels die ze via taalaanbod leren, ook te kunnen gebruiken hebben kn reflectie op hun eigen taal nodig, door zichzelf te verbeteren of vragen te stellen. Kinderen met taalproblemen corrigeren zichzelf zelden en ook niet de taal van volwassenen.
8. 8 Spraak/taal en lezen Spraakontwikkeling:
Is de basis voor klank- tekenkoppeling
Fonologische problemen -> woordherkenningsproblemen
Rond het 6e jaar alle klanken correct uitspreken (behalve /r/)
Taalontwikkeling:
Begrijpen van woorden en zinnen
Inzetten van strategieën
Rond het 3,5-4e levensjaar zijn de meeste articulatieklanken beheerst. Enkele substituties kunnen nog voorkomen, ook vereenvoudigingen: strik wordt stik. Maar in groep 1 kun je behoorlijk goed inschatten of een kind hulp moet hebben bij de uitspraak. Belangrijk is vroegtijdig logo, want dat is een goede basis voor het leren van letters e.d.in groep 2.Rond het 3,5-4e levensjaar zijn de meeste articulatieklanken beheerst. Enkele substituties kunnen nog voorkomen, ook vereenvoudigingen: strik wordt stik. Maar in groep 1 kun je behoorlijk goed inschatten of een kind hulp moet hebben bij de uitspraak. Belangrijk is vroegtijdig logo, want dat is een goede basis voor het leren van letters e.d.in groep 2.
9. 9 Conclusie Mondelinge taalvaardigheid beďnvloedt de technische leesvaardigheid
Taalvaardigheid beďnvloedt begrijpend lezen
Werken aan de spraak- en taalontwikkeling: koppelen aan letters (uitspraak en vorm)
www.kijkenenkiezen.nl
voorbeeld
Tip: Articulatie-oefeningen van Trijntje de Wit (uitspraak, gebaar en letter)
Tip: Articulatie-oefeningen van Trijntje de Wit (uitspraak, gebaar en letter)
10. 10 Fasen taalverwerving Prelinguaal: 0-1 jaar
brabbelen
Vroeglinguaal: 1-2,6 jaar
een-, meerwoordfase
Differentiatiefase: 2,6-5 jaar
langere zinnen
Voltooiingsfase: 5-9 jaar
ontwikkeling naar volwassentaal
11. 11 Prelinguaal: voor de eerste woordjes Huilen, lachen
Interactie via mimiek, oogcontact
Vocaliseren: a-a-a, sjsjsj, euwhee
Spraakorganen worden sterker door zuigen
Passieve ontwikkeling fonologie
Melodie en intonatie
Brabbelen: papapa, dadada
Begrip en betekenis
12. 12 Vroeglinguaal: Eenwoordfase Rond 12 maanden het eerste woord
Betekenisvol taalgebruik
Eerst zelfstandige naamwoorden (bed)
Daarna werkwoorden (ete), aanwijzend voornaamwoorden (die)
en bijwoorden (op, weg)
14 maanden: 100 woorden
13. 13 Vroeglinguaal: meerwoordfase Korte zinnen: mam, kijke! Nog koekje.
Telegramstijl
Nog geen morfologie
Veel gebruik van ‘gaan’ en ‘doen’:
ik doe wassen, pop gaat huilen
Tot 3,5 jaar eigen woorden
14. 14 Differentiatiefase: zinnen Fonologie ontwikkelt: rijmen en liedjes
Verwerven veel spraakklanken, niet allemaal correct uitgesproken
Explosieve groei woordenschat
Woordvolgorde en zinsbouw verbetert
Zelfcorrecties: niet vloeiend spreken
15. 15 Voltooiingsfase: volwassentaal >5 jaar kent alle klanken passief en actief, goed uitgangspunt voor het leren lezen
Overgeneralisaties: ik valde (ik viel)
Samengestelde zinnen en logische verbanden blijven lastig
Bewust nadenken over taal: logica -> Kabouters hebben ook kleine broers, maar dan wel hele, hele kleine.
16. 16 Taalbewustzijn Woordbewustzijn
Vrachtwagen is langer dan trein
Fonologisch bewustzijn (v.a. 3 jaar)
Zon zit ook in zonnebloem
Fonemisch bewustzijn (groep 1,2,3)
Molen begint met mijn letter
Alfabetisch principe
Klank- tekenkoppeling
17. 17 Omvang woordenschat 14 maanden: 100 woorden verstaan
1,5 jaar: 50 woorden actief
2,6-5 jaar: van woorden naar concepten
5-6 jaar: actief 3000-4000, passief 6000-8000: grote verschillen tussen kinderen!
7-9 jaar: 14000 woorden
Kinderen uit een taalrijk milieu beschikken over een 5 maal grotere woordenschat dan kinderen uit een taalarm milieu!
18. 18 Taalontwikkeling en thuissituatie Taalrijk: kinderen horen 2150 woorden per uur, leren 3000 woorden per jaar
Taalarm: kinderen horen 615 woorden per uur, leren 750 woorden per jaar Een kind uit een taalrijk milieu beschikt over ongeveer 1000 voorleeservaringen bij 4 jaar: de taal in prentenboeken is vele malen rijker dan gesproken taal van volwassenen!Een kind uit een taalrijk milieu beschikt over ongeveer 1000 voorleeservaringen bij 4 jaar: de taal in prentenboeken is vele malen rijker dan gesproken taal van volwassenen!
19. 19 Fasen in woordenschatontwikkeling Bewust gebruik eerste woorden (ong. 1 jaar)
Beperkt aantal woorden om personen, activiteiten en voorwerpen te verwoorden (18 maanden)
Ontstaan samenhang tussen woorden en gebruik ervan (vanaf 2e jaar)
Kinderen creëren zelf netwerken van woorden (vanaf 3e/ 4e jaar) 3. De auto van papa en mama is een auto, maar ook de auto van de buren en de auto’s in de straat.
4. Kinderen met taalproblemen hebben kleine netwerken: moeilijker om nieuwe woorden aan te leren. T2 kinderen met een goed ontwikkelde t1 leren makkelijker nieuwe taal dan t2 kinderen met een slecht ontwikkelde t1. Oorzaak: netwerken.
Kinderen leren bv: zeep en handdoek hebben met elkaar te maken, das en sjaal zijn dezelfde voorwerpen maar andere vorm. 3. De auto van papa en mama is een auto, maar ook de auto van de buren en de auto’s in de straat.
4. Kinderen met taalproblemen hebben kleine netwerken: moeilijker om nieuwe woorden aan te leren. T2 kinderen met een goed ontwikkelde t1 leren makkelijker nieuwe taal dan t2 kinderen met een slecht ontwikkelde t1. Oorzaak: netwerken.
Kinderen leren bv: zeep en handdoek hebben met elkaar te maken, das en sjaal zijn dezelfde voorwerpen maar andere vorm.
20. 20 Taalverwerving Door interactie
Door taalaanbod
Door taalproductie
Door feedback
Kwantiteit
Kwaliteit
Het taalaanbod van prentenboeken is vele malen rijker dan het gesproken taalaanbod van volwassenen!
De taalontwikkeling komt het best tot ontwikkeling wanneer kinderen zelf taal gebruiken. Het creëren van taalrijke situaties is een van de belangrijkste vaardigheden van de lk. Taalaanbod: 1 niveau boven het taalniveau van het kind
Het taalaanbod van prentenboeken is vele malen rijker dan het gesproken taalaanbod van volwassenen!
De taalontwikkeling komt het best tot ontwikkeling wanneer kinderen zelf taal gebruiken. Het creëren van taalrijke situaties is een van de belangrijkste vaardigheden van de lk. Taalaanbod: 1 niveau boven het taalniveau van het kind
21. 21 Taalleermechanisme Kind wil iets zeggen en gebruikt zijn kennis over taal
Kind merkt dat het iets nog niet precies weet
Kind gaat letten op de taal die hij om zich heen hoort
Kind ontdekt wat hij nog niet wist en krijgt nieuwe kennis over taal
22. 22 Taalverwerving in groep 1 en 2 Klankvorming
Woordenschat
Woordvorming
Zinsbouw
Communicatie
Metalinguistiek
23. 23 Spraak en taal groep 1 en 2 Nog in ontwikkeling:
klankvorming, woordvorming, zinsbouw
woordenschat
Nieuw in deze periode:
Deelnemen aan gesprekken
Vertellen
Vragen stellen
Verwoorden wat je ergens van vindt
Vergelijken, redeneren, conclusies trekken
Begrijpend luisteren
Taalgebruik aanpassen aan de situatie
Denken over taal (o.a. letten op vorm)
24. 24 Mondelinge taalvaardigheid Durven en willen praten
Communiceren met de leerkracht en met elkaar
Actief deelnemen aan gesprekken en dragen inhoudelijk bij
Profiteren van feedback Veel gelegenheid geven voor het oefenen van mondelinge taalvaardigheid, voor risicokinderen: 1,5 tot 2 uur per week extra voor taalontwikkelingVeel gelegenheid geven voor het oefenen van mondelinge taalvaardigheid, voor risicokinderen: 1,5 tot 2 uur per week extra voor taalontwikkeling
25. 25 Interactievaardigheden leerkracht Handelingen verwoorden
Ruimte scheppen
Betekenisonderhandeling: wat bedoelt het kind?
Kijk van kinderen accepteren
Ingaan op inhoud
Gevarieerde vragen
Prikkelende opmerkingen
Beurt beschermen en doorspelen
Modeling
Herverwoorden
26. 26 Hoe? Routines
Grote kring + tweetallen
Kleine kring
Interactief voorlezen
Taalrijke hoeken
Taal tijdens bewegen en spel
Inroosteren
Organisatie Routines: eten, drinken, binnenkomen, weggaan, verzorgenRoutines: eten, drinken, binnenkomen, weggaan, verzorgen
27. 27 Enkele voorbeelden Vertelstoel
verteltafel-, koffer, tas
Ik- tafel
Foto’s
Voorwerpen, praatmand
Verslag doen
Dramatiseren
Articulatie-oefeningen (uitspraak en vorm)
Activiteiten rond prentenboeken
Interactief voorlezen
Videofragmenten
28. 28 Tijd voor spraak- en taalontwikkelinggroep 1 en 2
500 minuten per week
Risicokinderen 60-90 minuten per week extra intensieve begeleiding
29. 29 Activiteiten in kleine kring
30. 30 Volgen van de ontwikkeling van kinderen Startsituatie
Observaties
Signaleringslijsten
Toetsen
Gesprekjes met kinderen
Gesprekken met ouders
31. 31 Opsporen taalproblemen SNEL (Spraak- en taalNormen EersteLijns gezondheidszorg) van Margreet Luinge
In 3 minuten uit te voeren
Voor ouders en/of leerkrachten www.kindentaal.nl
32. 32 Begrijpt uw kind opdrachtjes van 2 woorden?(vb. jas aan, schoenen vast)
Kan uw kind 1 of meer lichaamsdelen aanwijzen(vb. waar zit je neus?)
Zegt uw kind tenminste 10 woordjes in totaal?
Begrijpt uw kind zinnetjes van 3 woorden?(vb. in de tuin, op de stoel)
Kan uw kind 2 woordjes combineren zoals 'papa boek' of 'kijk poes'?
Kan uw kind zinnetjes van 3 woorden maken?(vb. popje muts op hebben, auto in garage)
Zet uw kind 3 tot 4 woorden achter elkaar?(vb. ik koekje wil hebben, wij gaan ook zinge)
Kunt u ongeveer de helft van uw kind verstaan?
Vertelt uw kind wel eens spontaan een verhaaltje?(vb. over wat uw kind die dag heeft gedaan)
Kan uw kind een verhaaltje navertellen bij een aantal plaatjes?
Kunt u ongeveer driekwart van uw kind verstaan?
Maakt uw kind ook hele lange zinnen?(vb. als ik later groot ben, dan wil ik graag kok worden)
Kunt u bijna alles van uw kind verstaan?
Praat uw kind als een volwassene qua taalgebruik vindt u?
33. 33 Samenvattend Doelgericht werken
Goed aanbod
Voldoende tijd
Nauwkeurig volgen
Preventie en vroege interventie
Extra tijd en begeleiding van risicokinderen
Kennis van spraak- en taalontwikkeling
Leerkrachtvaardig-
heden
Contact met ouders
Samenwerken met specialisten
34. 34 Vragen/ opmerkingen
Wat neem je mee?
35. 35 Contactgegevens Janneke Oosterman
j.oosterman@cps.nl
06 29502934