400 likes | 545 Views
Zin en onzin van de gevangenisstraf Over de functies van de gevangenisstraf, de strafuitvoering en betrokken (hulpverlenings)actoren. Prof. Dr. Tom Vander Beken Introductiecursus Samen werken in de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden Overijse, 12 maart 2007. Overzicht.
E N D
Zin en onzin van de gevangenisstrafOver de functies van de gevangenisstraf, de strafuitvoering en betrokken (hulpverlenings)actoren Prof. Dr. Tom Vander Beken Introductiecursus Samen werken in de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden Overijse, 12 maart 2007
Overzicht I. Gevangenisstraf, niet altijd de/hetzelfde II. Strafuitvoering: recht en/of beleid
I. Gevangenisstraf, niet altijd de/hetzelfde A. Inleiding B. Naar een nachtwakerstaat C. De interventiestaat: reclassering D. De verzorgingstaat: justitie zorgt voor alles E. De staat onder druk: justitie levert in F. De geresponsabiliseerde staat: niet alleen justitie
A. Inleiding De strafrechtsbedeling is geen neutrale machine en sterk verbonden met de politieke, sociale en economische context die mee de inhoud en het doel ervan bepalen. Instrumentaliteit en rechtsbescherming Link tussen ontwikkelingen in strafrechtsbedeling en rol van actoren (b.v. hulpverleners).
B. Naar een nachtwakerstaat 1. Het begin: opsluiten om te (leren) werken 2. Verlichting en klassiek strafrecht: verbetering uit zichzelf
1. Het begin: opsluiten om te (leren) werken De lijfstraf als dominante strafvorm Grote versnippering van (ge)recht en gerecht met grote macht voor de heer of koning Opkomst mecantillisme en opsluitingen (met (dwang)arbeid: Bridewells, rasphuizen, werkhuizen…) Eerst onderscheid tussen werkhuizen en correctiehuizen (Coornhert 1522-1590), maar vanaf einde 17de eeuw enkel nog werk en winstfinaliteit
2. Verlichting en klassiek strafrecht: verbetering uit zichzelf Een reactie op de willekeur van de macht ten gevolge van maatschappelijke veranderingen Legaliteit, proportionaliteit en subsidiariteit Schuld en straf: rationeel mensbeeld met veel aandacht voor vrije wil en schuld – gevangenisstraf als bezinning – soms wel al (tevergeefs) aandacht voor individuele ‘verbetering’ via werk (Vilain XIIII). Uiteindelijk prison manufacture (tuchthuis Gent, bagne in Antwerpen) Weinig veranderingen in Hollandse Periode Ducpétiaux interesseert zich voor de zedelijke verbetering en behoeding van verder zedelijk verval – het cellulair regime: beheersing gevangenen en een aanzet tot individualisering via moraliserende gesprekken, stichtende boeken, religieuze oefeningen en (soms) wat (cel)arbeid. Vooral nog “nachtwakerstaat” (weinig interesse in individu)
C. De interventiestaat: reclassering 1. Sociaal verweer en criminele politiek 2. Caritas en overheid 3. Patronage 4. Reclassering
1. Sociaal verweer en criminele politiek Het positivisme: wetenschappen ontwikkelen gedetermineerde mens - strafrecht richt zich op sociale gevaarlijkheid persoon i.p.v. zwaarwichtigheid daad Met verschillende accenten: antropologie, milieu, bio-sociaal Strafrecht als instrument van criminele politiek - gevaarlijkheid laat sturing toe van bij preventie tot strafuitvoering. Prins: brug tussen klassiek en sociaal verweer (neo-klassiek) als inspiratiebron voor heel wat beleid en regelgeving (voorwaardelijke invrijheidstelling 1888, landloperij-bedelarij 1891, kinderwet 1912)
2. Caritas en overheid Sociale polarisering en de vaststelling dat strafrecht op zich en filantropie niet helpen, dwingt overheid (vaak in partnerschap met de burgerij) tot meer interventie als moral entrepreneur tegen het zedelijk verval: - morele volksgezondheid (alcoholisme, weddenschappen, zedeloosheid) - overheidsprogramma’s sociale zekerheid, onderwijs,… - ideeën over alternatieven voor gevangenisstraf (bemiddeling, voorwaardelijke veroordeling) individueel caritas-denken (kerkelijke liefdadigheidsplicht voor het eigen zielenheil, met weinig aandacht sociale problemen) loopt samen met overheidsbekommernis (consensus) – delictpleger als voorwerp
3. Patronage Lejeune (1888-1891) dienst penitentiaire geestelijke geneeskunde (her)oprichting van de patronage- of beschermingscomités (voorbereiding VI en voogdij tijdens proefperiode), nu met nauwe banden administratie, ook voor minderjarigen en landlopers.
4. Reclassering Penitentiaire antropologische Dienst (P.A.D.) voor algemeen wetenschappelijk toezicht in de gevangenissen, controle medische diensten, vorming opleiding personeel, organisatie gevangenisarbeid, verzorging personeel en onderzoek gedetineerden Antropologische laboratoria in 10 strafinrichtingen (onderzoek en classificatie gedetineerden): in 1930 eerste maatschappelijke assistenten Psychiatrische annexen voor probleemgevallen Ontstaan diverse gevangenisregimes: jongvolwassenen, ouderen, recidivisten, vrouwen. Niettemin steeds meer professionalisering justitieel sociaal werk buiten en in strafrechtsbedeling (b.v. Dienst sociale reïntegratie en Werken der Wederaanpassing, 1922; Centrale Sociale Dienst, 1937)
D. De verzorgingstaat: justitie zorgt voor alles 1. Nieuw sociaal verweer: de jaren ’50 en ’60 2. Justitie resocialiseert
1. Nieuw sociaal verweer: de jaren ’50 en ’60 Wederopbouw en consensus na WOII: verzorgingstaat (ook interesse in sociale verhoudingen: sociale zekerheid, sociale integratie) met aandacht mensenrechten (minima gedetineerden, proceswaarborgen,…) Sterk geloof in individualisering en resocialisering Verdeskundiging van het psycho-sociaal werk met nadruk op individu (niet maatschappelijke context): sociale enquête, voorlichtingsrapporten P.A.D. evolueert van moreel en antropologisch onderzoek naar meer informatieverstrekker aan administratie (minder impact antropologie, meer adviseur)
2. Justitie resocialiseert Oprichting Observatie- en Behandelingseenheden (O.B.E.) in 1971 in 9 inrichtingen: begeleiding en behandeling individuele gevangenen, organisatie basisactiviteiten gedetineerden en vorming personeel. Nadruk evenwel op diagnose, rapport en advies. Algemeen Reglement (1965) en Algemene Instructie (1971) maken regime liberalerer Probatiewet (1964) individualiseert straf Sociale Dienst en Probatie met probatie-assistenten (1969) en penitentiair maatschappelijk assistenten verbonden aan OBE’s (voogdij VI’s) en maatschappelijke assistenten bij Commissies ter bescherming Maatschappij (CBM). Dus zowel intra als extra muros maatschappelijke werkers – overvraagd Rol (externe) beschermingscomités VI verschrompelt
E. De staat onder druk: justitie levert in • What works? – de kritische jaren ’70 • Justitie overvraagd • De staatshervorming van 1980 • Beleid na 1980: het besluit van 1985
1. What works? – de kritische jaren ‘70 Maatschappelijke verandering en kritiekop rol en beleidsruimte van de overheid Terug naar het klassiek strafrecht (nieuw realisme), ‘derde weg’ van herstel (reintegrative shaming) of zelfs abolitionisme Heeft individualisering/behandeling wel zin (What works? Nothing works?)? Hulp-recht debat/paradox: welzijn niet in langer in functie van controle, maar gevolg van subjectief recht op maatschappelijke dienstverlening - hulp- en recht debat? Kan dit binnen justitie? Wat moet welzijnswerk dan zijn? Een deskundige met sociale vaardigheden om te sturen? Instrumenteel of neutraal? (markt van welzijn en geluk) – Consensus mogelijk/wenselijk? Disensus? Dus geen reclassering, maar forensisch welzijnswerk OCMW-wet 1976: recht op maatschappelijke dienstverlening
2. Justitie overvraagd Hoge Raad voor Penitentiair Beleid (1978) voor (niet opgevolgde) adviezen inzake herziening VI, opleiding, klachtrecht gedetineerden, … Grote problemen binnen (personeel, voorzieningen, rechtspositie) en buiten (case load probatie-assistenten) gevangenissen Nieuwe initiatieven vanuit solidariteitsgevoel (onthaaltehuizen ex-gedetineerden en ex-psychiatrische patiënten, alternatief juridisch advies (Wetswinkel), Liga Mensenrechten,…)
3. De staatshervorming 1980 Bijzondere Wet 8/8/1980: “Penitentiaire en post-penitentiaire sociale hulpverlening, met uitzondering van de uitvoering van strafrechtelijke beslissingen” naar Gemeenschappen. Sociale dienst strafinrichtingen, private vrijwillige en professionele reclassering (Beschermingscomités, Werken der Wederaanpassing, Diensten voor Sociale Reïntegratie) uit justitie weg Kans voor private reclassering om (samen) aanautonome hulpverlening te doen? - Discussies tussen professionals (uitbouw onafhankelijke hulp) en vrijwilligers (behoud bevoorrechte relatie justitie) met eerst oprichting eigen structuur, respectievelijk Vlaamse Vereniging voor Forensisch Welzijnswerk en Federatie van Diensten voor Sociale Reïntegratie en in 1991 uiteindelijk samen in Vlaamse Federatie voor Forensisch Welzijnswerk.
4. Beleid na 1980: het besluit van 1985 Besluit Vlaamse Executieve 24 juli 1985 houdende de voorwaarden en de erkenning en subsidiëring van diensten (vrijwilligers en professionals) van forensische welzijnszorg Hulp in nauw verband uitvoering strafrechtelijke beslissingen (b.v. begeleiding VI) voor justitie, hulp op vraag van cliënt zelf gemeenschappen. Private reclassering moet dus weg uit justitiële begeleiding voor enkelen om zich te richten op vraag naar hulp van grote groep anderen: (1) vroeghulp (voorlopige hechtenis of vrijheid beperkende maatregelen), (2) detentiebegeleiding (vrijheidsberovende:beperkende straf) en (3) reclasseringshulp (VI, voorlopige I, …) (4) Slachtofferhulp eerst mee onder de koepel, later afzonderlijk en uiteindelijk toch weer samen in polyvalente ambulante centra voor justitieel welzijnswerk
F. De geresponsabiliseerde staat:niet alleen justitie • Samenwerkingsakkoord van 1994 • Forensisch welzijnswerk is algemeen welzijnswerk (1994) • Verder appel op de gemeenschappen • Hulp- en dienstverlening aan gedetineerden: Het strategisch plan van 2000 • Samenwerking op de grens welzijn-justitie: het protocolakkoord van 2001 • Ondertussen bij justitie • Grensconflicten
1. Het samenwerkingsakkoord van 1994 Bijzondere wet 8/8/1988 herformuleert bevoegdheidsverdeling in “sociale hulpverlening aan gedetineerden met het oog op hun sociale reïntegratie”. Wel bevoegdheidsverdeling, maar geen samenspraak of visie Studie KBS (1991) stelde lacunes (onderwijs, gezondheid, werk, cultuur, welzijn, ontspanning) vast bij maatschappelijke dienstenverlening in forensische setting (gemeenschap én justitie): oplossing bij nauwere samenwerking tussen federaal en gemeenschap (JWW als brug) CPT-bezoeken (1993 en 1997): levensomstandigheden, overbevolking, ontbreken beklagrecht en toezicht Hoe aflijnen justitie (terreinverlies?) en gemeenschap (hoe ver gaan?) Samenwerkingsakkoord inzake sociale hulpverlening aan gedetineerden met het oog op hun sociale reïntegratie (28/2/1994): welzijnsteam in elke gevangenis met beide hulpverleningscircuits met twee dimensies: humane en welzijnsgerichte strafuitvoering (Dienst Maatschappelijk Werk Strafrechtstoepassing: onthaal, begeleiding detentietraject en rapportage) én waarborgen sociale hulp en dienstverlening aan gedetineerden en gezin (Forensisch welzijnswerk: psychosociaal traject gedetineerden, introductie coördinatie derden)
2. Forensisch welzijnswerk is algemeen welzijnswerk (1994) Door staatshervormingen ‘Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap’ met departement ‘Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur’ en samengaan van heel wat zorgsectoren en werkvormen – harmonisatie regelgeving en organisatie Eenzelfde kaderdecreet (betreffende algemeen welzijnswerk 24/7/1991) voor forensisch welzijnswerk, tele-onthaal, centrum maatschappelijk werk, centra levens- en gezinsvragen, jongereninformatie en adviescentra, BGZW voor jongvolwassenen en thuislozenzorg – oprichting van polyvalente centra voor algemeen welzijnswerk Forensisch welzijnswerk heet dan justitieel ambulant welzijnswerk en is eerstelijnshulpverlening. Vlaamse Federatie voor Forensisch Welzijnswerk binnen ‘Steunpunt Algemeen Welzijnswerk’ JWW nu enkel professioneel (vrijwilligers wel nog gesteund)
3. Verder appel op de gemeenschappen Hoewel kwantitatief kleiner dan justitie sociale dienst, kwalitatieve groei forensisch welzijnswerk in jaren ‘90 Onveiligheid/criminaliteit steeds meer welzijnscomponent (samenwerkingsakkoorden, aandacht slachtoffers, protocolakkoord 2001...) Ook stimulansen uit federale hoek (Oriëntatienota De Clerck 1996, Ontwerp beginselenwet Dupont 1998, VI wet 1998, federaal Veiligheidsplan 1999,…) Nood aan strategisch plan “voor de uitbouw van de Vlaamse hulp- en dienstverlening aan gedetineerden” (opdracht aan Vlaamse interdepartementale commissie)
4. Hulp- en dienstverlening aan gedetineerden: Het strategisch plan van 2000 Strategisch plan (8/12/2000): “Vlaamse Gemeenschap waarborgt het recht van alle gedetineerden en hun directe sociale omgeving op een integrale en kwaliteitsvolle hulp- en dienstverlening zodat ook zij zich harmonisch en volwaardig kunnen ontplooien in de samenleving.” 5 kernstrategieën met aanduiding kritieke succesfactoren: (1) uitbouw aanbod, (2) aanbod maximaal laten gebruiken, (3) samenwerking onderling en met gevangenissen (4) draagvlak bij gemeenschap, justitie en samenleving – één visie en (5) goed HRM beleid en organisatieontwikkelings-politiek. Uitvoeringstermijn van 9 jaar – pilootregio’s - begin met opstelling operationeel model
5. Samenwerking op de grens welzijn-justitieHet protocolakkoord van 2001 Protocolakkoord Verwilghen-Vogels over de “krachtlijnen van de verdere samenwerking op het grensgebied welzijn-justitie” (26/3/2001) Slachtofferzorg: implementatie samenwerkingsakkoord 1998, oplossing doorverwijzing minderjarigen intrafamiliaal seksueel geweld, omkadering Justitiehuizen: opstart samenwerkingsakkoord Begeleiding/behandeling daders seksueel misbruik: implementatie samenwerkingsakkoord 1998, begeleidingscommissie, omkadering Hulp- en dienstverlening gedetineerden: strategisch plan in toekomst verbreden (prepenitentaire en postpenitentiaire zorg), verdiepen en implementeren, omkadering Internering: Zorgcircuits voor medium en low risk en forensische psychiatrische eenheid Alternatieve maatregelen en sancties: justitie zorgt voor alternatieve afhandelingsmogelijkheden, Vlaanderen schakelt zich mee in
6. Ondertussen bij justitie a. Een nieuw elan (1990-1995) b. Legitimiteitscrisis en reactie (1995-2000) c. Overbevolking en rechtspositie (2000-2007)
6a. Een nieuw elan (1990-1995) Jaren ’80 in teken van de ‘afbouw’ t.v.v. gemeenschappen Nieuwe voorlopige hechtenis met VOV (1990) ‘Sociale Dienst en Probatie ‘vervangen door ‘Dienst maatschappelijk Werk Strafrechtstoepassing’ bij buitendiensten (1992) Uitbreiding OBE’s (onvoldoende middelen voor individuele problemen gedetineerden en opdracht verlof en VI) naar 16 voor 32 inrichtingen bemiddeling en dienstverlening op niveau OM (1994) Parketten werven maatschappelijke assistenten aan om slachtoffers bij te staan Instap in samenwerkingsakkoorden
6b. Legitimiteitscrisis en reactie (1995-2000) Vragen bij snelheid, efficiëntie, coördinatie, samenhang, capaciteit justitie Oprichting Psycho-sociale Dienst (PSD) onder bestuur strafinrichtingen en Dienst Sociaal Werk (DSW) onder rechterlijke organisatie, die als eenheidsdienst die PAD (antropologische dienst en OBE) en Dienst Maatschappelijk Werk Strafrechtstoepassing vervangt (1997) - PSD vooral aandacht VI en verlof, onvoldoende personele middelen voor ‘individuele problemen’ gedetineerden Bijzondere aandacht voor: seksuele delinquenten (1995 en 1998) – uitbreiding PSD – samenwerkingsakkoorden (1998), slachtoffers bij VI – heroriëntering PSD (1997) en geïnterneerden: psychiatrische verpleegkundigen in PSD (1999) Nadenken over interne en externe rechtspositie (bezoek CPT 1993 en 1997) Justitiehuizen slokken slachtofferonthaal, bemiddeling en dienst sociaal werk op en krijgen ook burgerrechtelijke opdrachten (1997-2002) Herstelgerichte detentie – herstelconsulenten (2000)
6c. Overbevolking en rechtspositie (2000-2007) Overbevolking dwingt tot alternatieven aan voor- en achterdeur: bemiddeling (2005), werkstraf (2002), uitbreiding ET, voorlopige invrijheidstelling… Belang rechtspositie gedetineerde noopt tot wet interne (2005) en externe rechtspositie (2006)
7. Grensconflicten Rol gemeenschappen in de federale bemiddelingswet? Arrest Arbitragehof 28 juni 2006: De Vlaamse gemeenschap vraagt (vruchteloos) de vernietiging van bepalingen uit de federale wet interne rechtspositie wegens bevoegdheidsoverschrijding.
II. Strafuitvoering: recht en/of beleid A. De agenda: overbevolking en rechtspositie B. Overbevolking C. Interne rechtspositie D. Externe rechtspositie
A. De agenda: overbevolking en rechtspositie De (politieke) agenda wordt tegelijk beheerst door vragen naar oplossingen voor: de overbevolking van de gevangenissen (beleidsruimte?); en een gebrek aanrechtspositionele garanties voor gedetineerden m.b.t. hun detentie (interne rechtspositie) en invrijheidstelling (externe rechtspositie)
B. Overbevolking (2) Mogelijke oplossingen: Voordeur (instroom beperken):alternatieve straffen,… Uitbreiding gevangeniscapaciteit (privatisering?) Achterdeur (uitstroom vergroten): vervroegde invrijheidstellingen, ET, …
C. Interne rechtspositie (1) Hoewel mensenrechtenverdragen en internationale regels de gedetineerde erkennen als een drager van rechten (rechtssubject) werd/wordt die in de Belgische nog in ruime mate als voorwerp van allerlei maatregelen (rechtsobject) beschouwd. Gedetineerden kan/kon gunsten krijgen (KB, MB), maar heel weinig rechten (wet)
C. Interne rechtspositie (2) Na een heel lang en moeizaam (politiek niet steeds even populair) proces werd uiteindelijk de Basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van gedetineerden gestemd (12 januari 2005) – Wet Dupont. Basiswet van 12 januari 2005 vervangt MB’s en regelt: de materiële levensvoorwaarden, vrijheid van godsdienst en levensbeschouwing, bescherming van het privé-leven, vrije meningsuiting, contacten met de media, recht van vergadering en vereniging, briefwisseling, stemrecht, bezoek/ongestoord bezoek, telefoongebruik, recht op informatie en nieuws, arbeid en tewerkstelling, tuchtregime, medische verzorging, vrijetijdsbesteding en vormingsactiviteiten Treedt geleidelijk in werking met volgende prioriteiten: tuchtregime, gezondheidszorg, briefwisseling, godsdienstbeleving en het bezoekrecht
D. Externe rechtspositie (1) Kan/wil de uitvoerende macht de strafuitvoering volledig in handen houden? Dutroux – voorwaardelijke invrijheidstelling gaat van minister naar onafhankelijke commissie Wetten betreffende de externe rechtspositie 17 mei 2006 voeren strafuitvoeringsrechtbanken in en leggen de strafuitvoeringsmodaliteiten vast (sinds 1/2/2007 begin van uitvoering)
D. Externe rechtspositie (2) Blijft bevoegdheid Minister van Justitie: uitgangsvergunning, penitentiair verlof en onderbreking van de strafuitvoering Wordt bevoegdheid strafuitvoeringsrechtbank: beperkte detentie, elektronisch toezicht, voorwaardelijke invrijheidstelling, de voorlopige invrijheidstelling m.o.o. verwijderen uit het koninkrijk, bijzondere bevoegdheden met name omzetten van een gevangenisstraf in werkstraf en de voorlopige invrijheidstelling om medische redenen
D. Externe rechtspositie (3) De samenstelling strafuitvoeringsrechtbank is afhankelijk van de lengte van de opgelegde straf: strafuitvoeringsrechter als alleenzetelende rechter OF bijgestaan door twee assessoren in strafuitvoeringszaken gespecialiseerd in penitentiaire zaken, respectievelijk in sociale reïntegratie