Team Project Hoorcollege Wk 3

1. Interview Technieken Copy & Content Team ProjectHoorcollege Wk 3

2. Inhoud • Interview Technieken (Jacinta) • Waarom, wie en wanneer • Interview Proces • Voorbereiding • Uitvoering • Resultaten • Copy en Content (Jos) • Content • Copy • Contentmatrix

3. Interviewen

4. Verzamelen van feiten over de gebruiker • Demografiek, Vaardigheden • Verzamelen van informatie over de emoties van gebruikers • Tevredenheid, Voorkeuren, Percepties • Opvolgen van observaties of enquêteresultaten • “Kunt u mij vertellen waarom u de introductie heeft overgeslagen?” Waarom Interviewen?

5. Waarom Interviewen?

6. Wie? • Iemand uit de doelgroep • Liever niet IAM docenten of andere experts • Een realistische simulatie • Wanneer? • Aan het begin (exploratief onderzoek)of • In samenspraak met observatieof • In samenspraak met enquêteNB: vaak cyclisch! Wie en Wanneer Interviewen?

7. Planning • Vraag selectie • Interview vragen schrijven • Proefpersonen uitnodigen • Opleiden Interviewers • Uitvoering • Resultaten analyseren Interviewen Proces

8. Plan van Aanpak • Testdoel • Testvorm / Scenario’s • Proefpersonen • Prototype/Hulpmiddelen/Faciliteiten • Formulier/Vastlegging Voorbereiding • Preparatie • Instructie/uitleg • Observeren/Vastleggen bevindingen • Nabespreken Uitvoering • Evalueren bevindingen • Prioriteiten stellen • Ontwerp aanpassen • “Opnieuw testen” Evaluatie Interviewen Proces

9. Informeel • Ongestructureerd, Go-With-The-Flow • Resultaten kunnen sterk varieren • Geschikt voor gevorderde interviewers • Formeel • Gestructureerd, Planmatig, Gestandaardiseerde vragen • Resultaten zijn Consistenter • Beste techniek voor onervaren interviewers 1. PLANNING: Interview Formats

10. Gedrag –wat een persoon doet of heeft gedaan • Mening/Waarden –opvattingen van een persoon over een onderwerp • Gevoelens – wat een persoon voelt in tegenstelling tot wat zij denkt. • Kennis – het verkrijgen van feiten over een onderwerp. • Zintuigelijk – wat een persoon heeft gezien, gehoord, geroken, aangeraakt of geproefd. • Achtergrond/Demografisch – standaard achtergrond vragen, zoals leeftijd, opleiding etc. 1. PLANNING: Interview Onderwerpen

11. Open Vragen • “Wat voelde u toen u het programma moest downloaden?” • “Wat was uw indruk van het programma in het algemeen?” • “Welke problemen ervaarde u tijdens de navigatie van de website? • “Waarom stopte u het spel voordat de speurtocht was afgerond?” 1. PLANNING: Vraag Stijl

12. Gesloten vragen • “Vind u de website navigatie makkelijk of moeilijk te navigeren?” • “Reist u naar het werk met de bus, tram, fiets, auto of trein?” • “Welk tijdstip van het jaar maakt u uw vakantieplannen?” • “Op een schaal van 1-10, waarbij 10 zeer simpel is waardeert u de moeilijkheid van dit spel” 1. PLANNING: Vraag stijl

13. Open Vragen “Wat is u indruk van het Pinkpop festival?” Gesloten Vragen “Denkt u dat het Pinkpop festival meer geschikt is voor Jongeren, Oudere mensen of voor beide?” “Vindt u dat de Pinkpop muziek vooral Pop, Rock, Alternatief of Jazz behelst?” 1. PLANNING: Open vs. Gesloten vragen

14. Open Vragen “Wat zijn u indrukken van het Pinkpop festival?” “Waarom zegt u dat?” Gesloten Vragen “Denkt u dat het Pinkpop festival meer geschikt is voor Jongeren, Oudere mensen of voor beide?” “Kunt u een manier bedenken waardoor Pinkpop meer geschikt wordt voor oudere mensen?” 1. PLANNING: Doorvragen

15. 1. PLANNING: Vraag volgorde

16. Maak de respondenten snel betrokken bij het interview • Begin met makkelijke vragen, voordat de controversiële vragen worden gesteld • Stel eerst vragen over het heden, voordat vragen over het verleden of de toekomst worden gesteld • Geef de mensen de kans om zelf vragen te stellen aan het einde van het interview • Gebruik overgangsvragen om van onderwerp te wisselen 1. PLANNING:Vraag volgorde

17. 1. PLANNING: Oefenen

18. Doen: Oefenen en Herhalen • De interviewer is bepalend voor de kwaliteit van de resultaten. • Herhaal het interview proces • Elimineer vooroordelen (bias) van de interviewer 1. PLANNING: Oefenen

19. 1. PLANNING: Vooroordelen (Bias)

20. Voorkomen van Vooroordelen door: • Geen invloed uit te oefenen op de respondent • Leidende vragen • Fout: Vind u ook niet dat mensen geen dodelijke wapens bij zich mogen dragen? • Goed: Wat is uw mening over het dragen van wapens? • Beladen vragen • Fout:Ter ere van onze majesteit de koningin, vindt u dat wij Koninginnedag moeten voortzetten? • Goed: Vindt u dat wij Koninginnedag moeten voortzetten? • Dubbele Vragen • Fout: Hoe vaak bezoekt en studeert u op school? • Goed: Hoe vaak bezoekt u school? Hoe vaak studeert u op school? 1. PLANNING: Vooroordelen (Bias)

21. Kies een omgeving met weinig afleiding • Leg het doel van het interview uit • Bespreek vertrouwelijkheid van interview • Bespreek het format van het interview • Geef aan hoe lang het interview gemiddeld zal duren • Bereid een methode voor om data op te slaan. Bijvoorbeeld notitities of tape recorder • Geef contact informatie aan de respondent (visitekaartjes) 2. EXECUTION: Begin van het interview

22. Controleer de notities uit de interviews • Maak notities van je observaties van de respondent (tijdens het interview) • Zorg dat alle verzamelde informatie consistent is voor alle respondenten 3. RESULTATEN: Samenvatten en beoordeling

23. Interviewtechnieken Copy & Content

24. Copy & Content

25. Inhoud • Interview Technieken (Jacinta) • Waarom, wie en wanneer • Interview Proces • Voorbereiding • Uitvoering • Resultaten • Copy en Content (Jos) • Content (wat s goede content) • Copy (wat is goede copy) • Contentmatrix (hoe organiseer je het)

26. wat is content?

27. inhoud in de breedste zin van het woord alle tekst, beeld en geluid in dienst van de ‘user experience’ ‘we define content broadly as the stuff in your web site’ (Lou Rosenfeld en Peter Morville) Watis Content?

28. Content is King Watis Content?

29. Geen content, dan ook geen: • Interactie • User experience • Context • Aandacht WaaromContent?

30. TEKST Tekst

31. Audio

32. Beeld

33. Video

34. Gecombineerd

35. Gecombineerd

36. Hoe kom je aan content?

37. Zelf Produceren

38. Van Projectpartner

39. BY: Attribution of Naamsvermelding N NC: Non-commercial of niet-commercieel ND: No Derivative Works of geen afgeleiden SA: Share Alike of gelijk delen Content van anderen gebruiken

40. Samenwerken andere partijen

41. User Generated Content

42. User Generated Content

43. User Generated Content

44. Kwaliteit van content • Afhankelijk van doel • Afhankelijk van de doelgroep • Relevant • Contextgebonden Wat is goede Content?

45. Verleid je doelgroep • Wederkerigheid (voor wat hoort wat) • Commitment en consistentie • Sociale bevestiging • Sympathie • Autoriteit • Schaarsheid Wat is goede Content?

46. Wees vindbaar • URL • Tekstoptimalisatie • Linkability • Title Tag • Metadescription Wat is goede Content?

47. De vier i’s • informatie • Juist • actueel • niet elkaar tegensprekend • tone of voice • interactie (logisch en proportioneel) • incentive (eenmalig vs terugkeren) • interface (logisch, overzichtelijk, duidelijk) Wat is goede Content?

48. Wat is copy?

49. Geschreven Content

50. Kwaliteit van copy • Afhankelijk van doel • Afhankelijk van de doelgroep • Relevant • Contextgebonden Wat is goede Copy?