1 / 50

artrose Els-Heidi Bakker-voetman, medisch trainer afdeling Medical Services, maart 2002

artrose Els-Heidi Bakker-voetman, medisch trainer afdeling Medical Services, maart 2002. artrose. wat is artrose? pathofysiologie epidemiologie risicofactoren diagnostiek behandeling. !. reumatische aandoeningen.

homer
Download Presentation

artrose Els-Heidi Bakker-voetman, medisch trainer afdeling Medical Services, maart 2002

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. artrose Els-Heidi Bakker-voetman, medisch trainer afdeling Medical Services, maart 2002

  2. artrose • wat is artrose? • pathofysiologie • epidemiologie • risicofactoren • diagnostiek • behandeling

  3. ! reumatische aandoeningen ‘reuma’ of ‘reumatische aandoeningen’: het geheel van aandoeningen van het houdings- en bewegingsapparaat, omvattende spieren, pezen, gewrichten en botten, die niet door een trauma zijn veroorzaakt (definitie Nationaal Reumafonds)

  4. ! artritis artritis = ontstoken gewricht • arthron = gewricht • itis = ontsteking indeling artritiden (oorzaak): • infectieus bacterieel • kristallen jicht • auto-immuun reumatoïde artritis (RA) • degeneratief ‘osteo-artritis’ (OA) = artrose

  5. ! definite artrose (ACR) aandoeningen die leiden tot objectieve en subjectieve symptomen aan de gewrichten die gepaard gaan met structurele aantasting van het gewrichtskraakbeen en aanverwante veranderingen in het onderliggende bot tot aan de gewrichtsrand American College of Reumatology

  6. artrose • primair • secundair

  7. primaire artrose • zonder onderliggende oorzaak • leeftijd-gerelateerd (ouder worden) • erfelijke aanleg, raciale verschillen • chronische aandoening met sluipend begin • degeneratieve verandering gewrichtskraakbeen • slechts één of enkele gewrichten aangedaan • geen systemische symptomen

  8. ! meest betrokken gewrichten bij primaire artrose • hand, vingers en duim • DIP • PIP • MCP (MC 1 = duim) • knie • heup • wervelkolom DIP = distale interphalangeaal gewricht PIP = proximale interphalangeaal gewricht MCP = metacarpophalangeaal gewircht phalanx = vinger ; os metacarpale = middenhandsbeentje DIP PIP MCP

  9. secundaire artrose • onderliggende ziekte/aandoening is oorzaak • trauma, operatie • metabole afwijkingen • infectie • anatomische afwijkingen • geen specifieke voorkeurslocalisatie

  10. artrose • kenmerken en symptomen • pathofysiologie • epidemiologie • risicofactoren • diagnostiek • behandeling

  11. ! pathofysiologie (1)kraakbeenbeschadiging • verstoring evenwicht afbraak en herstel • verhoogde afbraak • proliferatie chondrocyten • afgifte lytische enzymen en cytokinen (interleukine-1, TNF-) • ulceraties, scheurtjes • verhoogde synthese, echter abnormale proteoglycanen • gevolg • afslijting gewrichtskraakbeen • versmalling gewrichtsspleet

  12. ! pathofysiologie (2)veranderingen bot • osteoblasten (botaanmaak) gestimuleerd • nieuwe botformaties rond gewricht • osteofyten • Heberden noduli (DIP) • Bouchard noduli (PIP) • subarticulaire botcysten

  13. pathofysiologie (3)synovitis • ontsteking niet altijd aanwezig in vroeg stadium • afbraakproducten kraakbeen in synoviaal vocht • opname afbraakproducten in synovium • immuunmechanisme wordt in gang gezet • veroorzaakt chronische ontsteking synovium • ontstoken synovium geeft proteasen en cytokinen af • verdere afbraak gewrichtskraakbeen

  14. ! pathofysiologie (3)synovitis • ontsteking niet altijd aanwezig in vroeg stadium • afbraakproducten kraakbeen in synoviaal vocht • opname afbraakproducten in synovium • immuunmechanisme wordt in gang gezet • veroorzaakt chronische ontsteking synovium • ontstoken synovium geeft proteasen en cytokinen af • verdere afbraak gewrichtskraakbeen • vicieuze cirkel

  15. ! pathofysiologie (4)prostaglandinen prostaglandinen (PGE2) • productie geïnduceerd door IL-1 en TNF- • effecten PGE2: • remming collageensynthese • pro-inflammatoir • pijn

  16. artrose • kenmerken en symptomen • pathofysiologie • epidemiologie • risicofactoren • diagnostiek • behandeling

  17. epidemiologie artrose • meest voorkomende vorm van ‘artritis’ • 50% van alle gewrichtsaandoeningen • frequenter bij vrouwen (> 55 jaar) • m.n. hand en knie • frequentie neemt toe met de leeftijd • > 65 jaar circa 1/3 populatie symptomen artrose • toename prevalentie (vergrijzing bevolking) • betreft > 17 Mio mensen in West Europa

  18. epidemiologie artrose Bewerkt naar Cooper, Rheumatology (chapter 2), 1998

  19. artrose • kenmerken en symptomen • pathofysiologie • epidemiologie • risicofactoren • diagnostiek • behandeling

  20. ! risicofactoren • toenemende leeftijd • vrouwelijk geslacht • overgewicht (artrose knie) • erfelijkheid • trauma • herhaalde belasting (beroep, sport)

  21. artrose • kenmerken en symptomen • pathofysiologie • epidemiologie • risicofactoren • diagnostiek • behandeling

  22. diagnose • anamnese (symptomen) • lichamelijk onderzoek • radiologisch onderzoek • laboratoriumonderzoek

  23. ! symptomen • pijn • bij bewegen • maar in later stadium soms ook in rust • (start)stijfheid • duurt zelden meer dan 30 minuten • geen roodheid (ontstekingsverschijnselen) • incidenteel zwelling • gewrichtsmisvormingen • functieverlies

  24. ! lichamelijk onderzoek • benige zwellingen rond gewrichtsranden • pijnlijkheid bij bewegen • crepitaties bij bewegen • (lichte) ontstekingsverschijnselen • ‘koele effusie’ • bewegingsbeperking • instabiliteit Heberden noduli

  25. ! radiologisch onderzoek • röntgenfoto(s) van aangedane gewricht(en) • versmalling gewrichtsspleet • subchondrale sclerose • osteofyten • (pseudo)cysten subchondrale bot • slechte correlatie ernst afwijkingen foto en klinische verschijnselen

  26. röntgenfoto normale knie

  27. röntgenfoto bij artrose knie osteofyten cysten smalle gewrichtsspleet

  28. röntgenfoto normale knie + artrose

  29. röntgenfoto bij artrose hand

  30. laboratoriumonderzoek • bloedonderzoek • urine-onderzoek • onderzoek synoviaal vocht • geen afwijkingen bij artrose (normale BSE!) • ter uitsluiting andere aandoeningen • evt. in synoviaal vocht: • lichte verhoging leucocyten • kraakbeenfragmenten

  31. artrose • kenmerken en symptomen • pathofysiologie • epidemiologie • risicofactoren • diagnostiek • behandeling

  32. ! niet-farmacologische behandeling • dieet bij overgewicht • lichaamsbeweging • instandhouden spierkracht • houding • evt. onder begeleiding fysiotherapeut • ondersteunende hulpmiddelen • stok, schoenaanpassing e.d. • thermotherapie, hydrotherapie • chirurgie • knie-, heupprothese

  33. farmacologische behandeling • gewone pijnstillers • paracetamol • niet steroïdale anti-inflammoire drugs (NSAID’s) • COXIBs • corticosteroïden, per injectie • (cremes, balsems)

  34. ! paracetamol • analgetisch en antipyretisch • niet anti-inflammatoir • eerste keus bij (poly)artrose • dosering maximaal 3 (2?) gram per dag • paracetamol is zwak, maar veilig analgeticum

  35. ! NSAID’s • meest voorgeschreven bij artrose • werkingsmechanisme: • remming cyclo-oxygenase • verminderde synthese prostaglandinen • vermindering pijn • vermindering ontstekingsverschijnselen • anti-inflammatoire werking alleen in hoge doseringen • bijwerkingen (dosis-afhankelijk) vormen beperking

  36. voorbeelden NSAID’s

  37. (bij)werkingsmechanisme: COX-remmingoude theorie arachidonzuur cyclo-oxygenase (COX) prostaglandinen mediëren pijn, ontsteking, koorts gastro-intestinale bescherming, stolling

  38. ! (bij)werkingsmechanisme: COX-remmingnieuwe hypothese arachidonzuur COX-1 constitutief COX-2 induceerbaar prostaglandinen prostaglandinen mediëren gastro-intestinale bescherming, stolling, nierdoorbloeding mediëren pijn, ontsteking, koorts

  39. ! (bij)werkingsmechanisme NSAID’s • oudere NSAID’s remmen zowel COX-1 als COX-2 • remming COX-2: • anti-inflammatoir • antipyretisch • pijnbestrijding • echter ook remming COX-1: • gastro-intestinale bijwerkingen • plaatjesdysfunctie • verminderde nierfunctie

  40. ! NSAID’s en gastropathie • hindersymptomen (20%): misselijkheid, dyspepsie • complicaties gastropathie: PUB’s • perforaties • ulcera • bloedingen • 2-4% patienten in eerste jaar • grootste risico eerste 3 maanden • 16.500 doden jaarlijks in VS • slechte correlatie hindersymptomen en PUB’s

  41. NSAID geïnduceerde gastropathiemorbiditeit, mortaliteit en kosten in VS Singh, Am J Med 1998;105(Sup 1B):325-385

  42. NSAID mortaliteit vs andere doodsoorzakenVS # # # geschatte jaarlijks aantal doden * NSAID AIDS diabetes verkeer * Singh, Am J Med 1998;105(Sup 1B):325-385 # National Center for Health Statistics, based on 1991 data

  43. NSAID’s en gastro-intestinale beschadiginggezonde vrijwilligers korte termijn gebruik • aspirine 650 mg (1 dag) • aanwijzing oppervakkige bloedingen bij 100% • aspirine 650 mg 4 dd (1 dag) • erosies bij 100% proefpersonen regelmatig gebruik (> 7 dagen) • erosies bij 40-60% • ulcera bij 15-30% Laine, Gastrointest Endosc Clin N Am 1996;6:489-504

  44. erosie versus ulcus mucosa spierlaag serosa erosie ulcus m sp.l s sp.l s perforatie

  45. duur NSAID-gebruik en risico GI complicatiesmeta-analyse odds ratio < 1 maand 1-3 maanden > 3 maanden Gabriel et al, Ann Inter Med 1991;115:787-796

  46. dagelijks aspirine-gebruik enziekenhuisopname voor ulcus Weil et al. BMJ 1995;310:827-830

  47. locale versus systemische effecten • parenterale en rectale toediening NSAID’s geven ook ulcera! • prodrug sulindac geeft weinig acute beschadiging, maar geeft ook aanleiding tot ulcera en bloedingen

  48. NSAID-gebruik en dyspepsie • dyspepsie veel voorkomende bijwerking • frequent endoscopische laesies • slechte correlatie dyspepsie en endoscopische afwijkingen • correlatie dyspepsie en PUB’s onduidelijk

  49. strategie bij NSAID-geïnduceerde dyspepsie • stop NSAID, gebruik alternatieve pijnstiller • verlaag dosering NSAID • neem NSAID in tijdens maaltijd • gelijktijdig gebruik antacidum • eradicatie Helicobacter Pylori • endoscopie bij ernstige pijn of alarmsymptomen • switch andere klasse ….

  50. ! risicofactoren PUB (!) • PUB in verleden • hogere leeftijd • vrouwelijk geslacht • co-morbiditeit (RA > OA) • co-medicatie (prednison, bloedverdunners) • hogere dosering NSAIDs • combinatie meerdere NSAIDs

More Related