90 likes | 239 Views
Archeologie voor pakket ++s. Les 3: Soorten opgravingen. De uitdaging en strijd met het verleden. Allereerst moet je weten dat een archeoloog iemand is met een raar soort schuldgevoel. Waar komt dit vandaan? Als je opgraaft vernietig je eigenlijk waar je van houdt Waarom ga je dan graven?
E N D
Archeologie voor pakket++s Les 3: Soorten opgravingen
De uitdaging en strijd met het verleden • Allereerst moet je weten dat een archeoloog iemand is met een raar soort schuldgevoel. • Waar komt dit vandaan? • Als je opgraaft vernietig je eigenlijk waar je van houdt • Waarom ga je dan graven? • Je kan de dwang niet onderdrukken en/of • Je baas vindt dat je het moet doen en/of • Je moet redden wat er te redden valt. • Hier moet je denken aan bedreiging van archeologica door milieuveranderingen en/of bouwactiviteiten
Hoe begin je? 1 • Een aantal zaken stellen we voorop • Niet al het archeologisch werk: • is destructief (vernietigend) • op een bedreigde plek • op een reeds bekende site • betekent graven
Hoe begin je? 2 • Je kan gericht naar iets gaan zoeken in een min of meer bekend gebied / op een min of meer bekende plek • Denk aan de jacht op fossielen van vroege mensachtigen – humanoïden • Je kan een gebied archeologisch in kaart gaan brengen • Kartering/veldwerk: wat vind je aan de oppervlakte en/of geregeld steek je een boor in de grond en/of je kijkt door de grond heen met behulp van verschillende technieken • Je moet een noodopgraving doen na een • Toevallige vondst • Of bij een bedreigde site
Hoe begin je?- je feitelijk onderzoek 1 • Stel je vermoedt dat bij Maasland een grote Romeins inheemse nederzetting heeft gestaan, maar je weet niet precies hoe, wat en waar. Hoe ga je dan tewerk? • Kijk of er schriftelijke contemporaine bronnen zijn • Kijk of er al (welk) artefacten zijn gevonden die wijzen op en naar de mogelijke plek (site) • Kijk of er al amateurarcheologen zijn geweest, die het een en ander hebben gevonden • Zijn er goede luchtfoto’s?
Hoe begin je?- je feitelijk onderzoek 2 • Nu gaan de handen uit de mouwen • Je gaat veldwerk doen • Lopen, lopen en nog ‘ns lopen en hopelijk rapen, veel rapen. Waar? Op akkers, velden en braakliggende terreinen • Je gaat boren op mogelijk potentiële plekken • Je gaat op plekken waar het boren interessante informatie opleverde proefsleuven maken En dan het moment waar je op gewacht hebt: onder je voeten bevindt zich naar aller waarschijnlijkheid een grote, zeer interessante site uit het begin van de Romeinse Tijd in Nederland
Hoe begin je?- je feitelijk onderzoek 3 • Je stuit dus op die zeer interessante site uit het begin van de Romeinse Tijd in Nederland • Wat nu? • Oké, je bevoegd archeoloog van een bevoegd instituut • De gemeente wil die site, want de wethouder is gek van archeologie en haar gemeente wil archeologisch op de kaart worden gezet. • Je mag dus. JE MOET DUS!
Nu wordt het ernst • Je moet je weten dat er heel veel verschillende soorten opgravingen zijn. • Met droge voeten en met natte voeten • Met rotsen en/of met zand • In het donker of in het licht • In een groeve of aan de oppervlakte • In de jungle of in een woestijn • In het veen/klei of op het zand • Onderwater of aan de kust