Alcohol

1. Alcohol Paragraaf 4

2. Alcohol • Alcohol beïnvloedt de werking van het zenuwstelsel. (Drugs en sommige medicijnen hebben dezelfde werking.) • Zuivere alcohol is een heldere en kleurloze vloeistof zonder smaak. • Alcoholische dranken worden in drie groepen verdeeld: • bier • wijn • sterke drank

3. Redenen voor: erbij willen horen nieuwsgierigheid verveling ontspanning gezelligheid stoer doen om problemen te vergeten Redenen tegen: slecht voor gezondheid zonde van het geld slechte ervaring met drank geen behoefte of interesse mag niet vanwege geloof Het gebruik van alcohol

5. Effecten op korte termijn • Loskomen  Je wordt vrolijker en minder verlegen (maar soms neerslachtig en agressief). • Aangeschoten  Je krijgt meer zelfvertrouwen, maar ziet, hoort en beweegt slechter. Je reactievermogen neemt af. • Dronken  Je ziet slecht, beweegt onbeheerst en vergeet veel. • Kater  Je hebt erge dorst en hoofdpijn. Je moet soms overgeven.

6. Door het gebruik van alcohol verslechtert het gezichtsvermogen en wordt bewegen moeilijker.

7. Alcohol beïnvloedt de rijvaardigheid.

8. Na het gebruik van alcohol kun je dingen doen waar je later spijt van krijgt.

9. Effecten op lange termijn • Je hebt steeds meer alcohol nodig om hetzelfde effect te verkrijgen. • Het gebruik van alcohol is een verslavend. • Geestelijk afhankelijk  Je hebt alcohol nodig om je lekker te voelen of om tot rust te komen. • Lichamelijk afhankelijk  Je krijgt ontwenningsverschijnselen zodra je stopt met het gebruik van alcohol (rillerig, ziek en koortsig). • Lever, hersenen, maag en hart kunnen beschadigd raken. • Het geheugen kan helemaal verdwijnen.

10. Alcohol en de wet • In Nederland zijn ongeveer 600.000 mensen aan alcohol verslaafd (stijgend). • Reclameverbod voor alcoholhoudende dranken. • Geen verkoop van alcohol aan mensen onder de 16 (bier en wijn) of onder de 18 (sterke drank). • Beperking van alcoholgebruik voor verkeersdeelnemers.