1 / 31

Herhaling richtingscoëfficiënt of helling van de lijn AB

Herhaling richtingscoëfficiënt of helling van de lijn AB. y. rechts. ∆ x. ·. B. omhoog. ∆ y. y B. y B – y A = ∆ y. dus r.c. = ∆ y : ∆ x. ∆ y. ·. A. y A. ∆ x. 0. x A. x B. x. x B – x A = ∆ x. 12.1. Differentiequotiënt. y. B. f ( b ). y B. ∆ y. ∆ y. A.

ingrid
Download Presentation

Herhaling richtingscoëfficiënt of helling van de lijn AB

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Herhaling richtingscoëfficiënt of helling van de lijn AB y rechts ∆x · B omhoog ∆y yB yB – yA = ∆y dus r.c. = ∆y : ∆x ∆y · A yA ∆x 0 xA xB x xB – xA= ∆x 12.1

  2. . Differentiequotiënt y . B f(b) yB ∆y ∆y A f(a) yA ∆x x xA a ∆ x b xB differentiequotiënt is ∆y : ∆x is de gemiddelde verandering van y op [xA, xB] is r.c. of helling van de lijn AB ∆yyB – yA f(b) – f(a) ∆xxB – xAb - a = = 12.1

  3. . . Hoe dichter Bn bij A komt te liggen ,hoe meer de lijn ABn op de lijn lijkt die de grafiek raakt. . . Snelheid en richtingscoëfficiënt . • tijd-afstand grafiek • v.b. : s = -t² + 10t • De gemiddelde snelheid op [2,5] • ∆s 25 – 16 • ∆t 5 – 2 • ∆s 24 – 16 • ∆t 4 – 2 • ∆s 21 – 16 • ∆t 3 – 2 • ∆s 18,75 – 16 • ∆t 2,5 – 2 • b) De lijn AB4 komt het dichtst bij de lijn die grafiek A raakt. s 25 B2 B1 B3 20 B4 = = 3 m/s A 15 = = 4 m/s Bij een tijd-afstand grafiek is de snelheid op t = a gelijk aan de rc van de raaklijn van de grafiek in het bijbehorende punt. 10 k De lijn k is de raaklijn van de grafiek in A. = 5 m/s = 5 = 5,5 m/s = t 0 1 2 3 4 5 12.1

  4. differentiaalquotiënt dydx voor x is xA De GR bezit een optie om dydx te berekenen. Voor de rc. van de raaklijn in het punt A is er de notatie : [ ] y k dy dx x = xA A • rc. van de raaklijn van de grafiek in A. • Helling van de grafiek in A. • Snelheid waarmee y verandert voor x = xA x O xA 12.1

  5. Differentiëren • Regels voor het differentiëren : • f(x) = a geeft f ’(x) = 0 • f(x) = ax geeft f ’(x) = a • f(x) = axn geeft f ’(x) = n·axn-1 voor n = 2,3,… • f(x) = c·g(x) geeft f ’(x) = c·g’(x) • f(x) = g(x) + h(x) geeft f ’(x) = g’(x) + h’(x) somregel 12.1

  6. Raaklijn en afgeleide y f Je weet dat de afgeleide f ’ aan elke x de helling in het bijbehorende punt van de grafiek van f toevoegt. of f ’(x) is de rc. van de raaklijn in het bijbehorende punt. Algemeen : f ’(a) is de rc. van de raaklijn van de grafiek van f in het punt A(a, f(a)). k A x O xA yA = f(xA) rck = f ’(xA) 12.1

  7. Snelheid en afgeleide y De snelheid waarmee f(x) verandert voor x = a is gelijk aan de rc. van de raaklijn in het punt (a, f(a)). rc. = snelheid = f’(a) Je berekent de snelheid dus met de afgeleide. f ’(a) is de snelheid waarmee f(x) verandert voor x = a. A f(a) rc. = f ’(a) x O a 12.1

  8. De afgeleide van y = axn Oude exponent ervoor zetten. • f(x) = ax3 • f ’(x) = 3ax² • g(x) = ax4 • g’(x) = 4ax3 • h(x) = ax5 • h’(x) = 5ax4 • Algemeen geldt : • k(x) = axn • k’(x) = n·axn - 1 Nieuwe exponent 1 minder (4 - 1= 3). 12.2

  9. Opgave 13 • f(x) = x3 + 5x² • f ’(x) = 3x² +10x • f’’(x) = 6x+10 ze doet twee maal de afgeleide. • f(x) = x4 - 3x • f’(x) = 4x3 - 3 f(x) is niet hetzelfde als f’(x) 12.2

  10. Verhuist een macht van de teller naar de noemer of omgekeerd, dan verandert de exponent van teken. Negatieve exponenten • 4° = 1 • a° = 1 (a ≠ 0) • ⅛ = 8-1 • a-n = (a ≠ 0) • de rekenregels voor machten gelden • ook bij negatieve exponenten 26 = 64 25 = 32 24 = 16 23 = 8 22 = 4 21 = 2 20 = 1 2-1=½ 2-2=¼ 1 an 7.1

  11. Machten met gebroken exponenten 28 = 256 24 = 16 22 = 4 21 = 2 2 ½ = √2 2 ¼=√ √2 = √2 3 • √x= x • √x = x • 4 = √4 = 2 • 64 = √64 = 4 • algemeen: • ook geldt: (a > 0) 3 4

  12. Extreme waarden berekenen met de afgeleide • Werkschema : het algebraïsch berekenen van extreme waarden • 1) Bereken f ’(x) • 2) Los algebraïsch op f ’(x) = 0 • 3) Voer de formule van f in op de GR. • Plot en schets de grafiek. • Kijk in de grafiek of je met max. en/of min. te maken hebt. • 4) Bereken de y-coördinaten van de toppen en • noteer het antwoord in de vorm max. is f(…) = … • en min. is f(…) = … Raaklijn in een top is horizontaal  afgeleide is 0. 12.2

  13. Opgave 21 a

  14. Opgave 21 b

  15. Opgave 21 c&d

  16. Opgave 21 e

  17. In de praktijk gaat het bij problemen vaak om het vinden van een maximum of minimum. • Voorbeelden van optimaliseringsproblemen zijn : • Bij welke afmetingen is de oppervlakte bij een gegeven omtrek het grootst ? • Wat zijn de afmetingen van de doos met de grootste inhoud die je uit een gegeven rechthoekig stuk karton kunt maken ? • Bij welke route horen de laagste kosten ? 12.3

  18. Opgave 24 a & b

  19. Optimaliseringsproblemen • Werkschema: het algebraïsch oplossen van optimaliseringsproblemen • Verdiep je in de situatie en kijk welke variabelen een rol spelen. • Schrijf de te optimaliseren grootheid G als functie van de variabelen uit 1. • Zoek een verband tussen de variabelen met behulp van de gegeven informatie en druk daarmee de ene variabele uit in de andere variabele. • Schrijf G als functie van één variabele door 2 en 3 te combineren. • Gebruik de afgeleide van G om de gestelde vraag te beantwoorden. 12.3

  20. VoorbeeldStel het raamwerk is in totaal 12 meter lang.De verhouding van de zijdes in het grondvlak is 1 :4Voor welke hoogte van dit krat is de inhoud maximaal? l a 4 · lengte + 4 · hoogte + 4 · breedte = 12 lengte + hoogte + breedte = 3 4x + h + x = 3 5x + h = 3 h = 3 – 5x bI = l· b·h I = 4x·x· (3 – 5x) I = 4x²(3 – 5x) I = 12x² - 20x³ c = 24x – 60x² = 0 24x – 60x² = 0 12x(2 – 5x) = 0 12x = 0 ⋁ 2 – 5x = 0 x = 0 ⋁ -5x = -2 x = 0 ⋁x = 0,4 :4 0,64 x dl dx dl dx O 0,4 x = 0,4  lmax = 0,64 m³ bij x = 0,4 hoort h = 3 – 5 · 0,4 h = 1 m.

  21. opgave 33 O = x· y lengte = 4x + 2y lengte = 400 O = x(-2x + 200) O = -2x2 + 200x = -4x + 200 = 0 geeft -4x + 200 = 0 -4x = -200 x = 50 Uit de schets volgt dat : O maximaal is voor x = 50. x = 50 geeft y = -2 · 50 + 200 = 100 De afmetingen zijn 100 bij 50 meter. 4x + 2y = 400 2y = -4x + 400 y = -2x + 200 O dO dx dO dx x O 50 12.3

  22. a) K = kosten bodem + kosten wanden + kosten deksel. K = x2· 0,25 + 4xh · 0,25 + x2 · 0,50 K = 0,75x2 + xh I = x2h I = 12 b) K = 0,75x2 + 12x-1 geeft = 1,5x – 12x-2 = 1,5x – = 0 geeft 1,5x - = 0 1,5x = 1,5x3 = 12 x3 = 8 x = 2 Uit de schets volgt dat K minimaal is als x = 2. x = 2 geeft h = = 3 Dus bij de afmetingen 2 bij 2 bij 3 dm is K minimaal. opgave 38 12 x2 K = 0,75x2 + x · K = 0,75x2 + 12 x2 x2h = 12, dus h = 12 x dK dx 12 x2 K dK dx 12 x2 12 x2 x 2 12 22 12.3

  23. Marginale kosten • De marginale kosten MK • is de kostenverandering bij een toename van de productie q met 1 • benader je door de afgeleide . dK dq 12.4

  24. Gemiddelde kosten Kq • De gemiddelde kosten GK zijn de kosten per eenheid product, dus GK = • De gemiddelde kosten GK zijn minimaal in het punt S waar de lijn OS de kostengrafiek raakt. • Ook de begrippen gemiddelde winst GW en gemiddelde opbrengst GR komen voor. • GW = en GR = • GW is maximaal in het punt S waar de lijn OS de winstgrafiek raakt. R q Wq

  25. opgave 51 • Bestelkosten = 4 · 35 = 140 euro per jaar. • Gemiddeld in voorraad = = 90 accu’s. • Voorraadkosten = 90 · 3 = 270 euro per jaar. • Totale kosten = 140 + 270 = 410 euro per jaar. • Elke maand 60 accu’s dus 12 keer per jaar bestellen en gemiddeld 30 accu’s in voorraad. • Totale kosten = 12 · 35 + 30 · 3 = 510 euro per jaar. • Drie keer per maand, dus 36 bestellingen van 20 stuks. • Totale kosten = 36 · 35 + · 3 = 1290 euro. • Eén keer per jaar geeft totale kosten = 1 · 35 + · 3 = 1115 euro. 180 2 20 2 720 2

  26. De kettingregel De afgeleide van een kettingfunctie is het product van de afgeleiden van de schakels. • Kettingregel : • Ga bij het berekenen van de afgeleide van een kettingfunctie • y = f (x) als volgt te werk. • Schrijf f als een ketting van twee functies. • Bereken van ieder van de twee functies de afgeleide. • Druk het product van de afgeleide functies uit in x.

  27. v.b. kettingregel

  28. Opgave 59a

  29. Opgave 59f

  30. Opgave 62 a

  31. Opgave 62b

More Related