100 likes | 274 Views
Nederlands tussen Duits en Engels:. het lexicon. Van Haeringen:. Nederlands geen middenpositie, maar helt sterk over naar het Duits: bv. Ndl. lijden, Dts. leiden, Eng. to suffer Ndl. handelen, Dts. handeln , Eng. to proceed. Ndl. been, Dts. Bein, Eng. bone
E N D
Nederlands tussen Duits en Engels: het lexicon
Van Haeringen: • Nederlands geen middenpositie, maar helt sterk over naar het Duits: bv. • Ndl. lijden, Dts. leiden, Eng. to suffer • Ndl. handelen, Dts. handeln, Eng. to proceed
Ndl. been, Dts. Bein, Eng. bone • Ndl. een, Dts. ein, Eng. one • Ndl. twee, Dts. zwei, Eng. two • Ndl. goed, moeder, voelen, Eng. good, mother, feel • Ndl. hol, vol, dorst, Eng. hole, full, thirst • Ndl. boom, Dts. Baum, Eng. tree • Ndl. malen, Dts. mahlen, Eng. to grind
Engels aparte positie o.w.v. • lexicon ten dele Romaans geworden • Germaanse elementen staan verder af van Ndl. en Duits o.w.v. grillige klankveranderingen • isolement van Angelen en Saksen • import van Scandinavische elementen
Duits/Nederlands: continuïteit • vrij recente staatkundige grens, daarna pas Duitse / Nederlandse cultuurtaal in bovenlaag > taalgrens • besef van eenheid: • taalnamen: Nederlands / Nederduits / Dutch • Nederland / Holland • vernederlandsing van Duitse familienamen
geringschatting: • 17de eeuw: Duits door Nederlanders • 19de-20ste eeuw: Nederlands door Duitsers • invloed van Duits op Nederlands, nadien: puristisch streven: tegen germanismen
invloed van Frans op D/N/E: • Engels: diepgaande invloed na 1066 • Nederlands: middenpositie • Duits: Franse invloed teruggedrongen: puristisch streven
Ndl: permanente ontlening aan het Frans: • lexicon: bv. elegant, eventueel, frappant, soepel • leenvertalingen: bv. partij trekken, schoondochter, vertegenwoordigen • woordvorming: ‘naturaliseren’ van Franse suffixen: • Ndl. -ij/-erij / Dts. -ei/-erei, bv. beuzelarij/Spielerei • Ndl. -eren / Dts. -ieren, bv. halveren, waarderen / buchstabieren, stolzieren
-ier/-enier: bv. tuinier, valkenier, hovenier / Bankier, Portier • -es(se): bv. regentes, prinses, zangeres, meesteres, voogdes • -age: bv. lekkage, slijtage • -e: bv. studente, typiste, atlete
G. De Schutter: De woordenschat van het Nederlands en het Engels, een vergelijkende studie. In: VMKANTL 1996, 41-59. • Donald M. Ayers: The development of the English vocabulary. In: Ayers, English words from Latin and Greek elements, 1986, 6-13.