740 likes | 940 Views
BTW Topics IAB. Vrije Universiteit Brussel, 4 oktober 2008 Jan Van Moorsel. Agenda. Het belang van de begrippen “zetel van bedrijfsuitoefening” en “vaste inrichting” voor de plaats van de dienst, belastingplicht en teruggaaf Misbruik en de maatstaf van heffing
E N D
BTW Topics IAB Vrije Universiteit Brussel, 4 oktober 2008 Jan Van Moorsel
Agenda • Het belang van de begrippen “zetel van bedrijfsuitoefening” en “vaste inrichting” voor de plaats van de dienst, belastingplicht en teruggaaf • Misbruik en de maatstaf van heffing • Leveringen van goederen over de grenzen • Het recht op aftrek en het principe van het rechtstreeks en onmiddellijk verband: de Investrand en Securenta cases • Formalismen en het recht op aftrek: de Ecotrade zaak • Teruggaven 8e Richtlijn: de Reemtsma case en de impact van de “VAT Package” • Vrijstellingen: de Walderdorf case in vergelijking met Temco
Het begrip vaste inrichting • Volgens de Belgische BTW-administratie (AS 3/2004): • een directiezetel, een filiaal, een fabriek, een werkplaats, een agentschap, een magazijn, een kantoor, een laboratorium, een inkoop- of verkoopkantoor, een opslagplaats of enige andere vaste inrichting, met uitsluiting van de bouwwerven [De bouwwerven worden niet aangemerkt als vaste inrichtingen welke ook de duur van de werken is] • beheerd door een persoon die bekwaam is om de belastingplichtige te verbinden tegenover de leveranciers en de klanten • de inrichting verricht op geregelde wijze handelingen bedoeld in het BTW-Wetboek : leveringen van goederen of dienstverrichtingen
Het begrip vaste inrichting • Volgens het Europees Hof van Justitie: • Zetel van bedrijfsuitoefening heeft de voorkeur • Andere inrichting is slechts van belang indien de zetel niet tot een fiscaal rationele oplossing leidt en indien deze een zekere bestendigheid vertoont doordat zij: • Duurzaam over het personeel • En de technische middelen beschikt • Die voor bepaalde diensten (prestaties) noodzakelijk zijn • Rationeel resultaat in functie van dubbele belasting, niet-belasting of (belangrijke) concurrentieverstoring • Zaken Berkholz, Aro Lease, DFDS e.a.
Het begrip vaste inrichting UK BE Bijkantoor Hoofdkantoor • HvJ, zaak C-210/04, 23 maart 2006 (FCE Bank) • een in een andere lidstaat gevestigde vaste inrichting die geen eigen rechtspersoon is ten opzichte van de vennootschap waarvan zij deel uitmaakt, en waaraan de vennootschap diensten levert, niet als een belastingplichtige moet worden beschouwd op grond van de kosten die haar voor deze diensten in rekening worden gebracht • Economische (zie ook de DFDS case) versus juridische benadering (een juridische verhouding tussen de dienstverrichter en de ontvanger waar er wederkerige verbintenissen zijn – zie o.m. de Tolsma zaak) • Open vraag na FCE: “kan er een juridische verhouding zijn tussen een hoofdkwartier en een bijkantoor die tot op zekere hoogte economisch onafhankelijk optreden?”
Het begrip vaste inrichting UK BE • Belgische interpretatie • Art. 19bis W.BTW (gelinkt met art. 56 van de BTW-richtlijn) • Maar… • Territoriale begrenzing van een eenheid (nationaal) • Een BTW eenheid is een belastingplichtige op zich heeft de bovenhand op een ‘FCE’ benadering Bijkantoor A Hoofdkantoor A BTW eenheid Vennootschap B
Het begrip vaste inrichting • Standpunt van de Commissie: • Een BTW eenheid verkrijgt de status van belastingplichtige die de leden a.h.w. afscheurt van hun buitenlandse vaste inrichtingen (zie ook HvJ, zaak C-162/07 van 22 mei 2008, Ampliscientifica Srl) • Dit wordt niet tegengesproken door FCE Bank die trouwens niets te maken heeft met de situatie van een BTW eenheid • Alle handelingen tussen een BTW eenheid en de buitenlandse vaste inrichtingen moeten worden beschouwd als handelingen tussen twee aparte belastingplichtigen, ongeacht of het leveringen van goederen of diensten betreft BTW Comité, Working Paper No. 556 (TAXUD/2161/07), 30 oktober 2007
De Planzer zaak – mix van plaats en teruggaaf (C-73/06 van 28/06/2007) Planzer Swiss 100% Verhuur kantoorruimte in Helvetia House H. Deltgen Planzer Lux Verzoek tot teruggaaf Duitse BTW via 8e RL DE fiscus • Geen teruggaaf mogelijk via 13e RL, wel via 8e RL • Deltgen huist 13 andere vennootschappen op hetzelfde adres • Deltgen heeft Planzer Lux opgericht • Planzer Lux doet vrachtvervoer en vraagt teruggaaf van BTW over brandstofkosten via 8e RL in Duitsland • DE fiscus weigert verzoek tot teruggaaf omdat Planzer Lux geen echte vestiging is
De Planzer zaak • De bepalingen in kwestie • Art. 3, sub B, en 9, tweede alinea, 8e RL : BTW-attest vereist • Art. 1, 1), 13e RL: niet op het grondgebied van de Gemeenschap gevestigd = geen zetel van bedrijfsuitoefening, noch vaste inrichting op het grondgebied • De vragen • Vormt het attest een onweerlegbaar vermoeden van vestiging ? • Indien neen, is de zetel van de bedrijfsuitoefening dan de statutaire zetel of is dit de plaats van dagelijks bestuur of de plaats waar de beslissingen worden genomen die van belang zijn voor de operationele gang van zaken ?
De Planzer zaak • Bewijskracht van het attest • “Weerlegbaar” vermoeden • Attest moet adres van vestiging vermelden en wordt afgegeven door de overheid van de lidstaat waar de belastingplichtige is gevestigd • Lidstaat van teruggaaf is in beginsel feitelijk en rechtens gebonden aan de vermeldingen in de verklaring • Lidstaat van teruggaaf mag wel checken of het adres economisch gezien werkelijk bestaat • Economische realiteit is fundamenteel • Misbruik en fraude vermijden • Bij twijfels • Teruggaaf niet zomaar weigeren • Vragen om inlichtingen + communautaire regels inzake administratieve samenwerking en wederzijdse bijstand • Belastingplichtige moet in rechte kunnen optreden
De Planzer zaak • Zetel van bedrijfsuitoefening • Is een zelfstandig begrip tov vaste inrichting • Vaste inrichting • Duurzaam • Personeel en middelen • Om zelfstandige verrichting van diensten mogelijk te maken • Zetel van bedrijfsuitoefening • Plaats waar voornaamste beslissingen betreffende de algemene leiding worden genomen en centrale bestuurstaken worden uitgevoerd • Tal van factoren zijn relevant : statutaire zetel, plaats centraal bestuur, plaats van vergadering bestuurders, plaats algemene beleid, woonplaats hoofdbestuurders, plaats AVs, administratie & boekhouding, bankzaken • Brievenbusvennootschap of schijnvennootschap is geen zetel van bedrijfsuitoefening
H.v.J. 21 februari 2008, nr. C-425/06 (Part Service)Misbruik ook in het kader van maatstaf ? Betaling van verminderde leasevergoedingen IFIM Lessee 1 + BTW Lease overeenkomst: Leasevergoedingen Zekerheden Betaling van een borgstelling Italservice Vrijgesteld 2 Verzekeringsovereenkomst: Verzekering voor alle risico’s (behalve BA) Financiering van de zekerheid Vooruitbetaling van een bedrag die de totale leasevergoedingen overeengekomen met IFM verlaagde Hof van Justitie, 425/06, 11 februari 2008
H.v.J. 21 februari 2008, nr. C-425/06 (Part Service)Misbruik ook in het kader van maatstaf ? • Italiaanse administratie: • Aparte contracten zijn eigenlijk één contract tussen drie partijen • Tegenprestatie betaald door de afnemer voor de lease was artificieel gesplitst om de maatstaf van de belaste lease te verlagen • De rol van lessor was opgesplitst tussen Italservice en IFIM • Italservice: • Niet één enkel contract, maar verschillende verbonden contracten • De format was niet gekozen om belasting te ontwijken, maar omwille van valabele economische redenen die verband houden met marketing en organisatie
H.v.J. 21 februari 2008, nr. C-425/06 (Part Service)Misbruik ook in het kader van maatstaf ? • Eerste vraag: misbruik indien het belastingvoordeel het “enige” of het “wezenlijke” doel is? • Het Hof: wezenlijke doel • Gevolg: er kunnen economische redenen zijn die niet belangrijk genoeg zijn om het label van misbruik te doen verdwijnen • Tweede vraag: zijn de transacties misbruik? • Keuze voor de minst belaste weg • Herhaling van de principes wanneer verschillende handelingen deel uitmaken van één enkele handeling voor BTW (Levob/CPP), ongeacht de contractuele structuur van die handelingen
H.v.J. 21 februari 2008, nr. C-425/06 (Part Service)Misbruik ook in het kader van maatstaf ? • Misbruik? • Nationale rechter moet die vraag oplossen, maar het Hof geeft enkele aanwijzingen: • Twee vennootschappen die deel uitmaken van dezelfde groep • Dienst wordt gesplitst in leasing en financiering (en verzekering) • Dienst van de lessor wordt gereduceerd tot een renting (geen financiering) • De leasevergoedingen zijn slechts lichtjes hoger dan de kostprijs van het voertuig, wat maakt dat het economisch niet winstgevend (genoeg) is • Eerste test (strijdig met de doelstelling van de BTW): financiering en verzekering moeten wellicht deel uitmaken van de maatstaf van heffing
Leveringen over de grenzen Intracommunautaire leveringen van goederen Uitvoeren
Kettingtransacties en vrijgestelde IC leveringen De verkoper moet te allen tijde in het bezit zijn van alle stukken waaruit de echtheid van de verzending of het vervoer van de goederen blijkt; hij moet ze op ieder verzoek van de met de controle van de belasting over de toegevoegde waarde belaste ambtenaren overleggen. Die stukken zijn onder meer de contracten, de bestelbons, de vervoerdocumenten en de betalingsstukken. Door of vanwege de Minister van Financiën kan eveneens het uitreiken van andere stukken worden voorgeschreven, inzonderheid indien de goederen door de koper of voor zijn rekening worden meegenomen. Art. 3 K.B. 52
De Teleos case (HvJ, C-409/04, 27/09/2007) • De feiten UK ES Verkoop van GSMs Total Telecom Teleos EXW FR Afgestempeld en ondertekend origineel van CMR • De UK administratie: • CMRs bevatten valse informatie • Goederen hebben de UK nooit verlaten • Teleos moet UK VAT betalen
De Teleos case (HvJ, C-409/04, 27/09/2007) • De vragen: • Wat betekent “verzonden”? • Focus op de start van het vertrek (Teleos) • De bedoeling om een IC levering te verrichten is genoeg (Teleos) • De goederen moeten effectief en fysiek het land van vertrek hebben verlaten (Lidstaten en de Commissie) • Kan de administratie een leverancier belasten indien hij te goeder trouw handelde en bewijzen kon overleggen die, op het eerste zicht althans, zijn recht op de vrijstelling aantoonden? • Is het feit dat de koper een ICV aangeeft voldoende om de ICL vrij te stellen?
De Teleos case (HvJ, C-409/04, 27/09/2007) • Het Hof: • “Verzonden” de goederen moeten fysiek de Lidstaat van levering hebben verlaten • Bewijslast voor de verkoper: 4 checks: • Principe van rechtszekerheid • Principe van proportionaliteit • Principe van fiscale neutraliteit • Vrij verkeer van goederen • De ICV door de koper kan een bijkomstig bewijs vormen om aan te tonen dat de goederen daadwerkelijk de Lidstaat van levering hebben verlaten, maar het is op zichzelf niet doorslaggevend
De Teleos case (HvJ, C-409/04, 27/09/2007) • De 4 checks: • Principe van rechtszekerheid: • De leverancier moet precies weten wat van hem verwacht wordt • De verplichting om een geheel van sluitende bewijzen voor te leggen verzekert niet de juiste toepassing van vrijstelling • Principe van proportionaliteit: • Het heffen van doanerechten op een invoer en het heffen van BTW op een ICV zijn geen vergelijkbare toestanden • De verdeling van het risico tussen de leverancier en de fiscus ingevolge fraude gepleegd door een derde moet proportioneel zijn • De volledige verantwoordelijkheid voor de betaling van BTW voor de leverancier kan de kopers aanmoedigen om de goederen niet te vervoeren naar een andere Lidstaat
De Teleos case (HvJ, C-409/04, 27/09/2007) • Par 67: “Daarentegen dient de btw, zoals de Commissie opmerkt, in de lidstaat van levering te worden betaald door de afnemer, wanneer de leverancier aan zijn verplichtingen inzake het bewijs van een intracommunautaire levering heeft voldaan, terwijl eerstgenoemde zijn contractuele verplichting tot verzending of vervoer van de goederen buiten de lidstaat van levering niet is nagekomen” • De leverancier die ter goeder trouw handelt en zijn recht op vrijstelling op het eerste zicht bewijst, kan later niet verantwoordelijk worden gesteld om de BTW te betalen wanneer het bewijs vervalst is door een derde waar hij niets mee te maken heeft • Wel handelen als een goed huisvader (alles redelijkerwijs doen om ervoor te zorgen dat hij niet bij de fraude betrokken geraakt)
De Teleos case (HvJ, C-409/04, 27/09/2007) • Conclusie: verandert het werkelijk veel? Kan de leverancier adequaat bewijs voorleggen? Ja Nee Handelt hij ter goeder trouw? Kan hij het bewijs (op eerste zicht) leveren? Heeft hij elke redelijke actie ondernomen om te verzekeren dat zijn levering niet heeft geleid tot een deelname in belastingfraude? Ja Nee De ICL is vrijgesteld De leverancier kan niet aangesproken worden voor de BTW De leverancier kan voor de BTW worden aangesproken BTW kan enkel worden geïnd bij de koper De koper kan hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld Artikel 205 BTW Richtlijn Artikel 205 BTW Richtlijn
De Collée case (HvJ, C-146/05, 27/09/2007) • De feiten A-AG DE BE BTW controle: Geen aftrek Commissie Verkoop goederen (fictief) Verkoop goederen (fictief) Collée GmbH B S Transport Vrijgestelde ICL
De Collée case (HvJ, C-146/05, 27/09/2007) • Duitse fiscus kent vrijstelling niet toe: • De bewijsstukken vormen een integraal onderdeel van het boekhoudkundig bewijs • De voor dit bewijs vereiste opnamen moeten in de boeken doorlopend en direct na het verrichten van de betrokken handeling worden verricht • Het Hof: • Principes van proportionaliteit, fiscale neutraliteit en rechtszekerheid • Verschil tussen materiële voorwaarden en formele vereisten • De vrijstelling kan niet enkel afhangen van formele vereisten: indien de materiële voorwaarden zijn vervuld, moet de vrijstelling worden erkend, zelfs indien de BP niet voldoet aan sommige formele vereisten • Verlicht dit de bewijslast van de leverancier? • Quid Cass, 4 november 2005?
De Twoh case (HvJ, C-184/05, 27/09/2007) • De feiten • NL fiscus vereist van de IT klanten om Twoh een afhaalverklaring over te maken (in BE: aanbevolen) • Verklaring was niet afgeleverd vrijstelling werd niet toegekend en Twoh werd belast NL IT Verkoop van computeronderdelen Kopers Twoh EXW
De Twoh case (HvJ, C-184/05, 27/09/2007) • Bewijslast ligt bij degene die de vrijstelling inroept • Situatie verschilt van die van Teleos: • Geen details betreffende goede trouw van Twoh • Geen aanwijzingen of de koper fraude heeft gepleegd • Kan Twoh een beroep doen op de instrumenten van wederzijdse bijstand en samenwerking tussen Lidstaten om aldus te eisen dat de NL fiscus de zaak opneemt met de IT fiscus? Neen: • Enkel de mogelijkheid om de geldigheid van een BTW-nr te checken • Samenwerking is enkel een mogelijkheid tussen Lidstaten, geen verplichting
De bewijslast ICL in de BE rechtspraak • Altijd een “hot topic” in de Belgische rechtspraak, bv: • Rb Eerste Aanleg Brussel, 28 juni 2007: • Eisen dat er een bewijs wordt geleverd van vervoer naar het buitenland in het geval van vervoer door de koper die de goederen komt ophalen is NIET onredelijk en druist NIET in tegen de BTW Richtlijn • Bewijslast wil veralgemeende fraude door oneerlijke leveranciers/kopers tegengaan • Recht op vrijstelling: daadwerkelijk vervoer buiten BE • Ook diverse Parl. Vr., bv nr. 06/1489 van 4 december 2006 (Van Biesen): • Limitatieve lijst van documenten als absoluut bewijsmiddel is illegaal: • wanneer de fiscus zou moeten verzaken aan wettelijk verschuldigde BTW als zij over het bewijs beschikt dat goederen in België zijn gebleven • Moedigt fraudepraktijken aan (vervalste handtekeningen, vervalste CMRs, vervalste inschrijvingsbewijzen, enz)
Bewijs van uitvoer • De verkoper van de goederen moet te allen tijde in het bezit zijn van alle stukken waaruit de echtheid van de uitvoer blijkt; hij moet ze op ieder verzoek van de met de controle belaste ambtenaren overleggen. Die stukken zijn, onder meer, de bestelbons, de vervoerdocumenten, de betalingsstukken alsmede de aangifte ten uitvoer bedoeld in artikel 2 (art. 3 KB 18)
Bewijs van uitvoer • Parl. Vr. nr. 3-5638 van 12 juli 2006 (Nyssens): • Gebrek aan geviseerde document EX1 of EX3 • Geen limitatieve opsomming van documenten vereist voor de bewijsvoering • Ontbreken van één document is geen automatisch verval van de vrijstelling • Exporteur moet zelf het initiatief nemen om EX1 of EX3 achteraf terug te krijgen douane stuurt het niet zelf terug
Bewijs van uitvoer • Hof van Cassatie, 14 februari 2008, F.05.0009.N: 1. Regelt het vervoer 2. Krijgt de factuur BE CH Verkoop 1 Verkoop 2 Leverancier Koper 1 Koper 2
Bewijs van uitvoer • Van de belasting zijn vrijgesteld de leveringen van goederen die door of voor rekening van de verkoper worden verzonden of vervoerd naar een plaats buiten de Gemeenschap (art. 39, §1, 1° W.BTW) • Hof van Beroep Gent: • De derde transporteur moet handelen in opdracht van de verkoper en voor diens rekening • Het vervoer gebeurt voor rekening van de verkoper wanneer deze aan een derde persoon, die handelt voor rekening van de verkoper en hem zijn dienst factureert, opdracht geeft om de verkochte goederen te vervoeren van een in België gelegen plaats naar een buiten de Gemeenschap gelegen plaats
Bewijs van uitvoer • Is het voldoende dat de derde transporteur de leverancier factureert voor het vervoer of moet de opdracht tot het vervoer ook effectief van de leverancier komen? • Cassatie: • De termen “door of voor rekening van de verkoper” betekenen niet louter “op kosten van de verkoper” maar houden tevens in dat de verzending of het vervoer uitgevoerd moeten worden door de verkoper of in zijn opdracht
Het recht op aftrek Het principe van het rechtstreekse verband (de zaken Investrand en Securenta)
Principe van rechtstreeks verband Investrand is een BP Investrand is een passieve holding Investrand wordt opgericht Betwisting over de winst van 1992 Arbitragedienst met BTW Investrand trekt af Investrand verkoopt haar aandelen in Cofex aan Hi-Tech Sports Investrand start met het verrichten van beheers- diensten Investrand 43% De prijs hangt af van Cofex’ winst van ’89 tot ‘92 Cofex 1996 1986 1993 1989 Hof van Justitie, 425/05, 8 februari 2007 (Investrand)
Investrand: dilemma voor het Europees Hof • Geen aftrek want in 1989: • Arbitragekost heeft betrekking op een handeling die betrekking heeft op een periode waarin Investrand niet-BP was • Wel aftrek want in 1996: • De claim (voorwerp van de arbitrage) is onderdeel van de activa van Investrand. Om die activa te beschermen, moest er beroep worden gedaan op de arbiter, dus die kosten zijn gelinkt met de gehele economische activiteit van de BP
Redenering van het Hof • Arbitrage houdt geen verband met een welbepaalde output handeling – de verkoop van aandelen was immers buiten de BTW-werkingssfeer (zie het belang van BLP!!!): • Aftrek als overhead kost dan? • Er is geen aanwijzing dat als Investrand geen passieve holding zou zijn gebleven, zij de arbitragediensten niet zou hebben gekocht • De exclusieve reden voor die kosten is niet te vinden in de economische activiteiten and daarom is er geen rechtstreeks en onmiddellijk verband ermee
Redenering van het Hof • Investrand’s positie verschilt niet van die van een private aandeelhouder die, na de verkoop van zijn aandelen, juridisch advies zoekt en kosten oploopt nav een dispuut omtrent de prijs • Situatie verschilt van Kretztechnik: • Investrand: arbitrage heeft niets te maken met de economische activiteiten • Kretztechnik: de exclusieve reden voor de adviesdiensten lag in de economische activiteiten van de BP; de kapitaalsverhoging moest meer middelen aanbrengen ten gunste van die activiteiten
Beslissing in Investrand • de kosten voor adviesdiensten die een belastingplichtige afneemt met het oog op de vaststelling van het bedrag van een schuldvordering die deel uitmaakt van het vermogen van zijn onderneming en betrekking heeft op een aandelenverkoop van vóór het tijdstip waarop hij voor de btw belastingplichtig is geworden, bij gebreke van gegevens die kunnen aantonen dat deze diensten uitsluitend in de door de belastingplichtige verrichte economische activiteit in de zin van deze richtlijn hun oorzaak vinden, niet rechtstreeks en onmiddellijk verband houden met deze activiteit en bijgevolg geen recht doen ontstaan op aftrek van de daarop drukkende btw
Gedeeltelijke belastingplicht (HvJ, zaak C-437/06 van 13/03/2008) OUT IN Beheer en verkoop onroerend goed, aandelen, financiële holdings en diverse beleggingen Aankoop onroerend goed, aandelen, financiële holdings en diverse beleggingen Securenta Uitgifte van aandelen Toelating van stille vennoten Overhead costs • Voorbelasting mbt uitgifte aandelen: 4.171.424 DM • Voorbelasting mbt leasing: 676.856 DM • Niet-toewijsbare voorbelasting: 1.990.254 DM • Totale voorbelasting: 6.838.535 DM • Belaste handelingen: 2.959.800 DM • Dividenden: 226.641 DM • Verkoop van aandelen: 1.389.930 DM • Andere inkomsten: 1.903.633 DM • Totale inkomsten: 6.480.006 DM
Positie Duitse administratie Finanzamt Göttingen • Voorbelasting mbt uitreiking aandelen: 4.171.424 DM • Voorbelasting mbt leasing: 676.856 DM • Niet-toewijsbare voorbelasting: 1.990.254 DM • Totale voorbelasting: 6.838.535 DM Niet aftrekbaar Aftrekbaar 45% aftrekbaar 1.5M aftrekbaar 5.3M niet aftrekbaar
De discussie Stelling van Duitse fiscus (toewijzing ?) Activiteiten Niet-economische: verwerving, beheer en verkoop van aandelen Economische: onroerende handelingen leasing … • Financiering • Uitgifte van aandelen • Toelating stille vennoten Stelling van Securenta Kosten Vraag betreft niet de aftrek mbt verkoop van aandelen
Europese erkenning van “gedeeltelijke” belastingplichtige Activiteiten Economische activiteiten Niet-economische activiteiten Gedeeltelijke BP Handelingen buiten werking Volledige en gemengde BP (Kretztechnik)
De beslissing • Geen recht op aftrek van BTW die betrekking heeft op niet-economische activiteiten • Wat is de verdeelsleutel om kosten toe te wijzen aan de economische activiteit? • Klassieke methode is voor de gemengde BP • Taak voor de Lidstaten om methoden en criteria vast te leggen zodat de BP de nodige berekeningen kunnen maken; bv: • Verdeelsleutel volgens het soort investering (INPUT) • Verdeelsleutel volgens het soort handeling (OUTPUT) • Of enige andere methode, zolang de fiscale neutraliteit gewaarborgd blijft EN de aftrek proportioneel is
Openstaande vragen • Vanaf wanneer is er sprake van een “niet-economische” activiteit? • Bv klasse 28: financiële vaste activa en rekening 750: opbrengsten uit financiële vaste activa • Bv gratis activiteiten • Bv overheidslichamen die subsidies ontvangen voor overheidstaken • Hoe zullen de Lidstaten het recht op aftrek beperken? Welke methode zullen zij hanteren? • Hoe zit het nu met de aftrek bij een verkoop van aandelen?
Aftrek Laattijdige aftrek ingeval van verlegging – de zaak ECOTRADE
H.v.J. 8 mei 2008, nr. C-95/07 en C-96/07 (Ecotrade Spa)Aftrek ingeval van verlegging • De feiten Verkoop van hoogovenslak, gips, as, enz. Klanten Ecotrade Vervoerders IT Non-IT Facturen zonder BTW (maar met verwijzing naar vrijstelling) Ecotrade verlegt de Italiaanse BTW niet (intra-EU goederenvervoer) in 2000 en 2001 De Italiaanse fiscus vordert 321.000 EUR BTW na (+ boete van 361.000 EUR) in 2004 RoA vervalt binnen twee jaar vanaf ogenblik van verschuldigdheid
H.v.J. 8 mei 2008, nr. C-95/07 en C-96/07 (Ecotrade Spa)Aftrek ingeval van verlegging • Het probleem: Controle- en navorderingsperiode Recht op aftrek Wel navordering Geen aftrek Belastbaar feit Tijdlijn • Italië vereist bij verlegging de opmaak van een extra document (niet te verwarren • met het Belgische “wachtdocument”) • Ook mogelijk in België: • Art. 81bis W.BTW (bewijskrachtige gegevens van niet-aangegeven BTW (7 jaar) • Art. 4, lid 2 K.B. 3 (aftrek uiterlijk in de aangifte voor het einde van het 3e jaar na opeisbaarheid)