180 likes | 358 Views
Begrippen kennen. Collectieve sector = publieke sector Semi collectieve sector budget sector quartaire sector. Collectieve sector = publieke sector. Het Rijk – de Centrale Overheid – 13 ministeries OPL – Overige Publiekrechtelijke Lichamen Provincie Gemeenten Waterschappen, PBO
E N D
Begrippen kennen • Collectieve sector = publieke sector • Semi collectieve sector • budget sector • quartaire sector
Collectieve sector = publieke sector • Het Rijk – de Centrale Overheid – 13 ministeries • OPL – Overige Publiekrechtelijke Lichamen • Provincie • Gemeenten • Waterschappen, PBO • Sociale verzekeringen/fondsen; pensioenen – ABP, PGGM, en kinderbijslag) Sociale Verzekeringsbank – A.O.W, A.N.W. en kinderbijslag
Semi collectieve sector • Gezondheidszorg • Maatschappelijke en culturele dienstverlening – buurthuizen, TOS • Openbaar vervoer
Collectieve sector + semi-collectieve sector = budget sector • Budgetsector + kerken + vakbonden + verenigingen = quartaire sector
VS wordt communistisch? • http://www.fd.nl/artikel/10061143/vs-communistischer-dan-china • Werkgevers - Looneis gelijk aan de inflatie = 3,5%
Economische doelstellingen – economische groei Nominaal inkomen p/m € 2.200,-- Inflatie 3,5% 2.200/103,5 x 100 = € 2.125,60 = reëel inkomen - koopkracht verlies Lonen stijgen met 3,5% 2.277/103,5 x 100 = € 2.200,00,- = reëel inkomen - koopkracht blijft behouden Vakbonden – inflatie Werkgevers - arbeidsproductiviteit
arbeidsproductiviteit • Loon arbeider € 2.200,-- produceert 40.000 eenheden p/m • Loon stijgt met 3,5% = € 2.277,-- • Productie stijgt met 3,5% = 41.400 eenheden p/m
Arbeidsproductiviteit stijgt - werkgelegenheid • Scholing • Technici, gezondheidszorg, ambachten • Betere machines • Investeringen • Winst – belastingen en premies verlagen - AIQ • lage rente • Toekomst verwachtingen – consumenten, producten • Arbeidsmentaliteit • Prestatie beloningen • Verzuim beperken
Investeringen • Uitbreiding productiecapaciteit • Creëren werkgelegenheid • Minder uitkeringen • Hogere belasting opbrengsten – loonbelasting en BTW • Uitbreiden (semi) collectieve sector • Stimuleren ondernemerschap • Nieuwe producten • Inspelen nieuwe behoeften • Concurreren met het buitenland
Buitenland - betalingsbalans Concurreren op basis van: • Kwaliteit • Efficiëntie – transport - infrastructuur • Product en productiefouten - kapitaal • Behoeften – innovatie - scholing • Prijs • Lonen mogen niet te veel stijgen
Stabiele munt 1. Betalingsbalans • Inkomsten uit export – meer productie • Uitgaven aan import Export > import – vraag euro’s stijgt – koers? Export < import – vraag euro’s daalt – koers?
Handel beïnvloeden • Import beperkingen – quota, tariefmuren • Stimuleren export – subsidies
Stabiele munt 2. Interne waarde • Blikje cola € 1,-- • Blikje cola € 1,10 = inflatie Geldhoeveelheid stijgt tov hoeveelheidproducten ECB/DNB laat rente stijgen c. Blikje cola € 0,90 = deflatie
Financieringstekort • Uitgaven 2008 222,4 miljard euro • Ontvangsten 2008 219, 4 miljard euro • Het begrotingstekort is = 3 miljard euro. • Stel dat 1,8 miljard wordt afgelost dan moet 1,2 miljard opnieuw worden geleend = financieringstekort. • De overheid vrager is op de kapitaalmarkt zal dit de rente opdrijven = crowding out effect.
financieringstekort • Aflossen begrotingstekort, minder rente betalingen in de toekomst • Hogere belastingen • Overheid geeft minder uit • Overheid investeert minder • Toename begrotingstekort, meer rente betalingen in de toekomst • Overheid investeert • Lagere belastingen • Overheid geeft meer uit
Staatsschuld • BBP Nederland € 593,2 miljard • Staatsschuld € 206,2 miljard
Instrumenten van de overheid 1. begrotingsbeleid 2. economisch structuurbeleid - aanbodkant • loonkosten beperken middels CAO • uitbreiding van de productiecapaciteit stimuleren • bevorderen van innovaties • afschaffen van overbodige of vereenvoudigen van overheidsregels.
Instrumenten van de overheid 3. arbeidsmarktbeleid • scholingsbeleid • loonkostensubsidies 4. inkomens – prijsbeleid – progressief belastingstelsel 5. monetair beleid • beheersen van de interne waarde van de euro = groot monetair beleid – rente ECB/DNB • beheersen van de externe waarde van de euro = klein monetair beleid - betalingsbalans