400 likes | 599 Views
EFFECTIEF LEESONDERWIJS. Werken aan vlot leren lezen en een grotere woordenschat. Dr. Kees Vernooy – oktober 2007 Werkconferenties Pilots Taalbeleid OA. Motto. Goed leren lezen is een mensenrecht! (Lyon 2001). CONTEXT PRESENTATIE.
E N D
EFFECTIEF LEESONDERWIJS Werken aan vlot leren lezen en een grotere woordenschat Dr. Kees Vernooy – oktober 2007 Werkconferenties Pilots Taalbeleid OA
Motto Goed leren lezen is een mensenrecht! (Lyon 2001)
CONTEXT PRESENTATIE • Inspectieverslag 2004/2005 (april 2006) en 2005/2006 (mei 2007) • Iedereen kan leren lezen (september 2006) • Onderwijsraad 2007 • de 5 prioriteiten van Dijksma • PPON 2007 • Nota basisvaardigheden Inspectie
De Nederlandse leesproblematiek. Bevindingen Inspectie (2006, 2007) BASISSCHOOL en VOORTGEZET ONDERWIJS: cijfers op een rij • Onvoldoende afstemming groep 1/2 en 3 m.b.t. taal/lezen (40% onvoldoende); • 15% van de kinderen in groep 3 leert niet goed lezen; • in groep 4 leest 25% van de kinderen niet goed; • 25% van de leerlingen verlaat met een groep 6 leesniveau de basisschool; • 25% van de leerlingen heeft in het 1e jaar VMBO (basis- en kaderberoepsgerichte leerweg) moeite met het lezen van teksten. • 17% theoretische leerweg: hetzelfde probleem • 18% havo en vwo: hetzelfde probleem • MBO: volgens docenten: taalniveau een groot probleem 25% van de leerlingen heeft in het 1e jaar VMBO moeite met het lezen van teksten.
Zijn die kinderen dyslectisch? • Inspectie (2006): aantal zwakke lezers einde bao: 25,- % • Blomert (2002): aantal dyslectische leerlingen: 3,6% • NICHD/BOV-project: Geen goede lezer vanwege 21,4% kwaliteitsproblemen
Verklaringen Leesproblematiek volgens inspectie • Geen goede leesstart in groep 1 en 2 • Onvoldoende omgaan met verschillen in groep 3 en 4 (differentiatie komt niet van de grond) • 1,5 – 12,5% van de basisscholen is (potentieel) zwak • verstoorde balans tussen traditionele vaardigheden en vernieuwingen • onduidelijke kerndoelen en onduidelijk eindniveau • niet intelligentie maar scholen zijn de oorzaak van verschillen • besturen die steeds naar Den Haag wijzen en zelf geen verantwoordelijkheid nemen
Van de Grift (2007) BasisschoolManagement, september 2007: “Achilleshiel van het basisonderwijs: veel onderwijsgevenden hebben problemen met het afstemmen van het onderwijs op verschillen tussen leerlingen en met de zorg voor zwakke en achterblijvende leerlingen”.
Vernooy (2006) • Eind groep 4 kunnen we bijna voorspellen welke kinderen een verhoogd risico lopen met hun schoolloopbaan en later waarschijnlijk kansarm in de samenleving staan. • zie Christen Democratische Verkenningen: De nieuwe schoolstrijd! Herfst 2006
Wat doet er volgens de inspectie wel of niet toe bij (V)Technisch Lezen? Niet: etniciteit, milieu, cultuur of schoolgrootte Wel: goede programma’s/methoden, voldoende tijd voor lezen en instructie van hoge kwaliteit En: sterk schoolmanagement en eensgezindheid van opvattingen binnen het team
Effecten slecht lezen Beïnvloedt kinderen: • aantasting zelfvertrouwen (sociaal-emotionele problemen; Matthëuseffect) • onvoldoende profiteren van het onderwijs (lezen en leren leren) • onvoldoende aansluiting in het VO • risico om tot de onderklasse te gaan behoren (functioneel analfabetisme) • geen levenslang leren • risico van een kansarme toekomst
Matteüseffect De kinderen die goed kunnen lezen en die een goede woordenschat hebben, lezen meer, leren meer woorden kennen en gaan steeds beter lezen (Stanovich 1986, 2001)
Een goede lezer …. • Kan vlot lezen • Beschikt over een goede woordenschat • Beheerst een aantal leesstrategieën
Invloed op begrijpend lezen • Woordenschat (.90) • Vlot lezen kwaliteit begrijpend (.80) lezen • Leesstrategieën
Toelichting Geen van de onderliggende vaardigheden is op zich voldoende om van iemand een goede lezer te maken!
Brug naar begrijpend lezen Vlot lezen en woordenschat vormen de brug tussen woordherkenning en begrijpend lezen. Vlot lezen Decoderen Betekenis verlenen Woordenschat
De invloed van woordenschat op begrijpend lezen De woordenschat in de kleutergroepen voorspelt het begrijpend lezen halverwege de basisschool!
Wat zegt de wetenschap nog meer? Toename woordenschat hangt vooral van lezen af (Cunningham & Stanovich, 1998). De meeste woordenschat wordt door lezen verworven! Veel lezen doet er veel toe!
Uitdaging waar we voorstaan: De prestatiekloof begint al voorschools op het gebied van woordenschat
Vlot lezen is de brug naar strategisch leesonderwijs! Cruciaal: vlot teksten kunnen lezen is cruciaal voor strategisch leesonderwijs! (Guthry 2004)
Leesstrategieën: beter begrijpend lezen? Cito (2007) over leesstrategieën: Onderwijs in leesstrategieën heeft geen faciliterend effect op het kunnen begrijpen of interpreteren van teksten of omgekeerd. Diverse onderzoeken laten zien, dat Leesstrategieën zelden een aantoonbaar effect op begrijpend lezen hebben, terwijl dit wel duidelijk het geval is voor vlot lezen en woordenschat.
Leesstrategieën en boerenverstand • Leesdoel bepalen • Voorspelling maken • Oorzaak – gevolg • Hoofd- en bijzaken • Kunnen afleiden • Wat doen als je de tekst niet goed begrijpt: - herlezen - langzamer lezen • Schema maken • Samenvatting maken
Goed leesonderwijs is een teamzaak! Context: streven naar geletterdheid voor alle leerlingen (minimaal AVI-9) groep 6 - 8 voortgezet technisch lezen - begrijpend/studerend lezen - spellen - stellen ▲ groep 4 en 5 voortgezet technisch lezen - begrijpend lezen - spellen - stellen ▲ groep 3 systematische aandacht voor letter-klankkoppeling - stellen - begrijpend luisteren ▲ groep 1 en 2 ervaringen geschreven taal - mondelinge taal - fonemisch bewustzijn - begrijpend luisteren Context: woordenschatontwikkeling
Het belang van doelen Onderzoek: zonder (hogere) doelen, geen betere resultaten!
Streefdoelen technisch lezen Er wordt naar gestreefd dat alle kinderen eind groep 4 teksten van het niveau AVI-5 of hoger kunnen lezen. Te realiseren subdoelen in dat verband zijn: - eind groep 2: - een goede mondelinge taalvaardigheid en woordenschat - een goed ontwikkeld fonemisch bewustzijn - elk kind kent 15 letters - eind groep 3: - elk kind beheerst minimaal AVI-2 - eind groep 4: - elk kind beheerst minimaal AVI-5 - eind groep 5/begin groep 6: - elk kind beheerst minimaal AVI-9 - op het einde van de basisschool: - risicolezers beheersen AVI-9
Het belang van een doorgaande lijn technisch lezen spraak-/taalontwikkeling ▼ fonemisch bewustzijn ▼ ervaringen met geschreven taal (letterkennis) ▼ leren lezen ▼ voortgezet technisch lezen ▼ onderhouden technische leesvaardigheid Context: woordenschatontwikkeling
Biemiller (2002) Een leerkracht die woordenschat sterk beklemtoont, kan een rol spelen bij het dichten van de kloof tussen kinderen uit taalrijke en taalarme milieus.
Hoeveel woorden kennen ze werkelijk? Volgens Aarnoutse en Verhoeven (2003) is de gemiddelde omvang van de leeswoordenschat 15000 woorden op het einde van de basisschool. Onderzoek van Verhoeven en Vermeer uit 1996 laat zien, dat de passieve woordenschat van allochtone kinderen van Mediterrane herkomst op het einde van groep 8 10000 woorden is. Kinderen uit Suriname en de Nederlandse Antillen nemen een tussenpositie in.
“Succesvolle scholen zijn plaatsen waar schoolteams zich regelmatig buigen over wat toetsen over de leerlingen zeggen en waar het onderwijs veranderd wordt om betere resultaten te krijgen ” (Michael Fullan, 2000).
vervolg Michael Fullan • Er wordt te weinig door scholen gedaan met de data waarover men beschikt. • De data zeggen iets over de sterke en zwakke kanten van • kinderen • leerkrachten • scholen
Want: toetsgegevens zeggen ook iets over …….. • Kwaliteit van de leerkracht • De rol van methoden • Invoering van de nieuwe methode • Schoolbeleid • Waar zitten we als school met onze leerlingen?
Cruciaal • Het door de leerkrachten maken van groepsoverzichten; • Groepsoverzichten geven informatie over de kwaliteit van de gegeven instructie; • Bespreken groepsoverzichten in het team.
Integratie toetsing en instructie Niet dit Toetsen Instructie Dit willen we.. Instructie Toetsing Toetsen en instructie op één lijn
Hoe schoolleiding en taalcoördinator/ib-er data kunnen gebruiken • Evalueren van de effectiviteit van het taal-/ leesbeleid en de taal-/leesorganisatie • Vast kunnen stellen waar extra middelen en ondersteuning nodig zijn • Evalueren van de effectiviteit van een nieuwe methode of bestaande programma’s en methoden.
Tot slot Hoe zijn bovenstaande punten verwerkt in het schoolplan/taalbeleidsplan? Wat neem ik hiervan mee in het plan 2008/2009?
Cluster leesinhoudelijke indicatoren Goede leesstart 1. Mondelinge taalvaardigheid/spraak-/ taalontwikkeling; 2. Ervaringen met geschreven taal, letterkennis; 3. Vaardigheden op het gebied van fonemisch bewustzijn; Technisch lezen 4. De letter- klankkoppeling; 5. De vaardigheid om vlot te lezen; Begrijpend lezen 6. De ontwikkeling van de woordenschat; 7. Het kunnen toepassen van begrijpend leesstrategieën; Aandacht voor leesmotivatie Cluster indicatoren effectief onderwijs 1. Doelen 2. Kwaliteit curricula 3. Tijd voor lezen en extra tijd voor zwakke lezers; 4. (Convergente) differentiatie 5. Effectieve instructie 6. Vroegtijdig signaleren en reageren 7. Monitoring Verder: Leesprofessionaliteit leraar Onderwijskundig leiderschap schoolleiding Coaching interne begeleiding/ taalcoördinator KIJKWIJZER effectief leesonderwijs
Afsluiting 'Kinderen leesproblemen laten krijgen die mogelijkerwijs voorkomen hadden kunnen worden, is inhumaan‘. (Slavin 1996).