1 / 20

TELLEN IN TAAL: de vorm van rekenen en redeneren

TELLEN IN TAAL: de vorm van rekenen en redeneren. UvA open college, 1 october 2003 Hoe Wiskunde Werkt. Johan van Benthem http://staff.science.uva.nl/~johan/ Institute for Logic, Language and Computation ILLC. Notatie en Taal. Getallen en hun namen 9, 5+4, 3 2 , x+1 = 10,  2, 12

josie
Download Presentation

TELLEN IN TAAL: de vorm van rekenen en redeneren

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. TELLEN IN TAAL:de vorm van rekenen en redeneren UvA open college, 1 october 2003Hoe Wiskunde Werkt Johan van Benthemhttp://staff.science.uva.nl/~johan/ Institute for Logic, Language and Computation ILLC

  2. Notatie en Taal • Getallen en hun namen 9, 5+4, 32, x+1 = 10, 2, 12 • Getallen zelf niet nodig om te rekenen! 2 • (3+x) = 2•3 + 2•x = 2x + 6 • Nut van notatie: precisie, overzicht: x + y = y + x • Syntaxis (talige vorm) versus semantiek (het aangeduide object, de betekenis)

  3. Grammatica van de wiskunde • Namen van getallen • eigennamen 0, 1, , … • variabelen x, y, z, … • functiesymbolen: +, *, , … • samengestelde termen: 32, (x+2y), ... • Grammatica zelf wiskundig! • Ambigu: 2+3*4: (2+3)*4?,2+(3*4)? • Unieke leesbaarheid in Poolse notatie: • *+234 versus +2*34 • En die eenduidigheid kun je bewijzen.

  4. Grammatica 2 • Basisbeweringen t1 = t2, t1 < t2,x tussen y en z • Vorm: relatie-symbool plus aantal termen x + 2y < y2 * z R (t1, ..., tk) met k het aantal argumenten van de relatie • Net zo voor verzamelingen en andere objecten: x  AB

  5. Grammatica, 3 Samengestelde beweringen Boolese operaties • niet negatie •  en conjunctie •  en/of disjunctie •  als.. dan.. implicatie •  desda equivalentie • geen oude mannen of poorters: •  ((O  M)  P),  (O  (M  P)), •  (O  M)  P, (O  M)  P, nog meer?

  6. Grammatica, 4 Spreken over alle getallen, zelfs al die niet allemaal een naam (kunnen) hebben! • Kwantoren uitdrukkingen van hoeveelheid Allex (x) alle x voldoen aan  Sommigex (x) minstens één x heeft  Geenx (x) geen enkele x heeft  • De kracht: herhaalde kwantoren x y x<y elk getal heeft een groter getal x y y<x er is een kleinste getal • Dichte ordening: xy(x<y z (x<zz<y))

  7. Leren lezen en schrijven • in rekenkundige taal met vermenigvuldiging: definieer “x is een priemgetal” • x deelt yz x*z = y • x = 1z: x*z = z • x is priemu: (u deelt x  (u=xu=1)) • In taal van de verzamelingen: lees formule x y (z(zx  z y) x=y) • Extensionaliteit: twee verzamelingen met dezelfde elementen zijn gelijk

  8. Notatie en Abstractie Verder nut notatie: graden van abstractie • 3 + 4 = 4 + 3 • 3 + y = y + 3 • x + y = y + x • fxy = fyx • t1 = t2 • R (fxy, fyx) • Wiskunde van notatie: ‘term-unifikatie’ bijv. belangrijk in programmeertalen • Hoe abstracter, hoe meer toepassingen!

  9. Patronen in bewijzen • Leibniz:Characteristica Universalis, Calculus Ratiocinator Geldige en ongeldige gevolgtrekkingen: • AB, A  B • AB, A B • AB, B A • x y Rxy y  x Rxy • y  x Rxy  x y Rxy • Computers: symbolisch rekenen en redeneren • Bewijzen mechanisch controleren, ontdekken? • Eén formeel bewijs, vele interpretaties...

  10. De taal van de wiskunde • Termen, basisbeweringen, Boolese operaties, en kwantoren: uitdrukkingen van hoeveelheid • Abstracte notatie voor elke wiskundige theorie, ook voor logische analyse van bewijsstappen • Praktisch: informatica, automatisch bewijzen, theoretisch: grondslagen van de wiskunde • Filosofie van de wiskunde: Platonisme versus Formalisme (wiskunde is symbolenspel...)

  11. Gewone taal en menselijke cognitie • Ondanks eeuwen van symbolische notatie, gebruiken wij nog onze ‘natuurlijke taal’ • Ontstaan in onze cognitieve evolutie • Functies: informatie, communicatie, emotie • Geeft inzicht in ons cognitief functioneren • Filosofische tegenstelling: formele ‘versus’ natuurlijke taal, ‘misleidende vorm these’ • Tegenwoordig: vele verbanden over en weer

  12. Rekenen in Natuurlijke Taal • Uitdrukkingen van hoeveelheid Dit meisje kent drie talen,Weinig mensen kennen meer dan twee talen, De meeste mensen zijn rechtshandig, Alle vogels zingen een lied. • Alledaags redeneren codeert rekenen Uit het feit dat alle kinderenvan uwbuurman lastig zijn volgt dat alledochters van uw buurman lastig zijn. Uit het feit dat weinig mensen meer dantwee talen kennen volgt dat weinig mensen meer dan drie talen kennen.

  13. Determinatoren • "twee, alle, weinig, geen, de meeste” • Z NP G Det Nzingt elkevogel • Vorm: relatie tussen verzamelingen Q AB • Ook determinatoren: elke blauwe, Napoleon’s • Ook: vang elke vogel met twee netten

  14. Kwantoren • Betekenis Q AB A B E • SommigeA zijn BAB is niet-leeg • DrieA zijn B|AB| = 3, • De meesteA zijn B|AB | > |A–B| • Conservativiteit: Q AB  Q A (BA)

  15. Kwantoren en bijecties • Bijectie tussen verzamelingen A en B • Invariantie Q AB Q F[A] F[B] ‘tellen’: ongevoelig voor de aard van objecten • Betekenis via a, b paren a = |A–B|, b = |AB| bijv. alle A B: a = 0, • de meeste A B: a < b

  16. ‘Natuurlijke Logica’ • Monotonie redeneren: kwantoren en inclusie • Linker daling: MON Alle buurkinderen zijn lastig Q BL Buurdochters zijn buurkinderen DB DusAlle buurdochters zijn lastigQ DL • MON: Alle Nederlanders wonen op aarde Q NA Aardbewoners wonen in de Melkweg AM DusAlle Nederlanders wonen in de MelkwegQ NM

  17. Theorie van kwantoren • Vierkant van Oppositie allegeen sommigeniet alle • FEIT Enige kwantoren met (a) Bijectie-invariantie, (b) Dubbele monotonie, (c) Conservativiteit, plus (d) ‘Variëteit’ • De meeste: ook een vorm van monotonie? • Alleen rechts stijgend!

  18. Kwantoren als machines • “Alle” met een eindige automaat: a b b a • “Sommige” ‘pool’ “alle” machine ‘om’ • Wat herkent de volgende machine? b b b a a a • “Precies één A is B” • De meeste: machine nodig met geheugen

  19. Eigenaardigheden van Taal Wezenlijke verschillen met wiskunde: • Ambiguïteit • Vaagheid • Contextafhankelijkheid: “veel” • Lastige combinaties: bijv. cumulatief “10 baronnen bezaten 100 kastelen” • Telbaar & stoftermen: “Weinig wijn”

  20. Formele versus Natuurlijke Taal Nogmaals de twee talen van vanavond: • Tegenstelling? Russell-Wittgenstein: ‘Natuurlijke taal heeft Misleidende Vorm’ Beter: Frege: ‘microscoop versus oog’ • Natuurlijke taalverwerking: ‘vertalen’ • Mengvormen: ‘mathematical vernacular’ • Wiskundige studie van natuurlijke taal heel goed mogelijk, ondanks de verschillen...

More Related