200 likes | 434 Views
Symbiose = langdurig samenleven van individuen van verschillende soorten. Ecologie Basisstof 6: Competitie en cooperatie Basisstof 7: Abiotische factoren. Symbiose = langdurig samenleven van individuen van verschillende soorten. Mutualisme. Nijlkrokodil Eet normaal beesten
E N D
Symbiose = langdurig samenleven van individuen van verschillende soorten Ecologie Basisstof 6: Competitie en cooperatie Basisstof 7: Abiotische factoren
Symbiose = langdurig samenleven van individuen van verschillende soorten
Mutualisme Nijlkrokodil • Eet normaal beesten • Staat vogel toe in zijn mond rond te lopen Krokodilvogel • Verwijdert parasieten uit mond krokodil • Verwijdert en eet voedselresten • Eet parasieten (o.a. bloedzuigers)
Mutualisme Heremietkreeft • Wordt beschermd door stekende tentakels zeeanemoon Zeeanemoon • Krijgt voedselresten van kreeft
Mutualisme Buffel • Laat de vogel eten Ossenpikker • Eet teken en andere parasieten van de huid • Waarschuwt de buffel voor gevaar
Mutualisme Korstmossen, bestaan uit: 1) Algen • Maken organische stoffen (suikers) m.b.v. fotosynthese 2) Schimmel • Zorgt voor water en mineralen • Komt via alg aan organische stoffen
Mutualisme: mycorrhiza mycorrhiza met larix mycorrhiza met berk holsteelboleet Schimmel Levert voedingsstoffen (mineralen) Boom Maakt m.b.v. voedingsstoffen organische stoffen (suikers) vliegenzwam
Commensalisme Clownvis • Schuilplek tussen zeeanemoon • Heeft slijmlaag tegen netelcellen anemoon Zeeanemoon • Geen voordeel, geen nadeel
Commensalisme • Zuigvis • Reist mee met haai • Haai • - Geen voordeel of nadeel
Plantaardige parasieten Vogellijm of maretak onttrekt water en voedingsstoffen aan de gastheer
Symbiose = langdurig samenleven van individuen van verschillende soorten
Optimumkromme Minumum Maximum Optimum
Tolerantiegebied Tolerantiegrens
Tolerantie en beperkende factor • Tolerantiegrenzen - tolerantiegebied • soort heeft voor een abiotische factor zijn kenmerkende tolerantiegebied. • bepalen het verspreidingsgebied (= gebied waar soort voorkomt) • per abiotische factor optimumkromme met: • Minimum / optimum / maximum - waarde • Beperkende factor= de abiotische factor die het verst van de optimumwaarde ligt
Abiotisch: 1 Temperatuur • Beinvloeding tijdstip ontkieming zaden, bloei • Enzymwerking • Warmbloedig • Groot tolerantiegebied • Koudbloedig • Klein tolerantiegebeid Animatie oppervlakte – inhoud bij warmbloedigen
Abiotisch: 2 Licht • Energiebron (fotosynthese) • Warmte • Beïnvloeding van tijdstip trek, bloei, ontkieming van zaden
Abiotisch: 3 Lucht • Samenstelling (CO2, O2 etc) • Beweging (wind) • Luchtvochtigheid
Abiotisch: 4 Water • Stroming?, Diepte? • Samenstelling, osmotische waarde, pH, bouwstof / oplosmiddel, grondstof
Abiotisch: 5 Bodemgesteldheid • Structuur • Doorlaatbaarheid (lucht/water) • Vermogen water vast te houden • Gehalte organische stoffen (humus) • Samenstelling (pH, nitraten)