500 likes | 727 Views
CMC 2007 Communicatie in en tussen groepen. Het heelal: hoe verder men kijkt Hoe groter het lijkt……. Literatuur. Thurlow e.a.(2004), Strand 1, Unit 5; Strand 2, Unit 1, 4, 5, 7
E N D
CMC 2007Communicatie in en tussen groepen Het heelal: hoe verder men kijkt Hoe groter het lijkt……..
Literatuur • Thurlow e.a.(2004), Strand 1, Unit 5; Strand 2, Unit 1, 4, 5, 7 • Lea, M., Rogers, P., Postmes, T.(2002) SIDE-VIEW: Evaluation of a system to develop team players and improve productivity in Internet collaborative groups. Britisch Journal of Educational Technology Vol. 33 No 1, 2002 • Grace-Farfaglia, P. Dekkers, A., Sundararajan, B., Peters, L., Park, S. (2006). Multinational web uses and gratifications: Measuring the social impact of online community participation across national boundaries. Electronic Commerce Research (2006) 6: 75-101
Tentamen issues • Groepen definieren • Groepsprocessen: IPO-model, rollen, cohesie, conformiteit, polarisatie • Groepsprocessen en CMC: RSC-model, anonimiteit, positieve en negatieve effecten, SIDE-model • Consequenties voor ontwerp en gebruik • Feminisering internet en CMC: ‘gender’ en ‘gendered space’ • Unit 7: toepassingsgebied college 1 en 2 • ‘Digital divide’ • Taalsysteem, taalgebruik (discourse), taal, speech community, varieteit, weblingo en netspeak, talen op het net • Interculturele communicatie: taal en werkelijkheid, Hofstedes dimensies cross-culturele verschillen, cultuur en interactie (high/low context, face theorie (beleefdheidstheorie)) • Consequenties voor media keuze, gebruik en ontwerp
Agenda • Communicatie in groepen • identificatie • groepsprocessen • taal (zie boek) • Communicatie tussen groepen • veeltalig internet (zie boek) • interculturele communicatie
Interpersoonlijke communicatie • Deficiet benaderingen • Social Presence (Short et al. 1976) • Cuelessness (Rutter 1987) • Media Richeness (Daft & Lengel 1984) • Reduced Social Cues (Sproull & Kiesler 1986)
Identificatie Socialisatie: opnemen van individu in groep, reproduceren structuur impuls Significante anderen ‘I’ individu ‘me’ self concept
Sociale Identiteit • zelfomschrijving mbv ‘symbolen’ in interactie met anderen • ‘symbolen’: taal, rituelen, kleding etc. • maakbaar itt concept als ‘persoonlijkheid’
SIDE-model • SIDE: Social Identification/Deindividuation Effects Spears&Lea (1992) • Hoe minder sociale info voorhanden, hoe meer waarde die heeft (vorming prototypen, stereotypen) • Voorspellingen vanuit SIDE-model: • F2F, + sociale subcategorisatie: positieve waardering, • F2f, - sociale subcategorisatie: minder waardering • +F2f: effect wordt gedempt
Experiment SIDE-VIEW • Internationale samenwerking studenten UK en NL • Specifieke groepsruimtes: representatie groepsidentiteit door customizing, keuzes, rapportage (werkruimte, bronnen, taken, BBS, log chat sessies ) • Intergroepsruimte: rapportage activteiten naar andere groepen • vergelijkingstaak • Start met anonieme chat, daarna sessies in niet- anonieme chat • Presentatie resultaat andere groepen
Resultaten SIDE-View experiment • Anonieme chat bevordert groepsidentificatie • hoe meer iemand zich met de groep identificeert, hoe meer die persoon als ‘team player’ wordt gezien • Hoe meer leden als prototypisch voor de groep worden gezien (en dus als ‘team player’), hoe beter het resultaat • ‘Team players’ evalueren groepswerk door vergelijking werk van andere groep • Vergelijk: interpersoonlijke banden versus groepsband
Gendered space • Representatie: stereotypen • Activiteiten: competitie, role-play versus action, media keuze • Regulatie: moderatie, leiderschap
individuele productiviteit ----------------- meerwaarde samenwerking groeps produc- tiviteit taakgedrag relationeel gedrag Groepsprocessen: input-process-output model beloning probleem output gedrag problemen taakomgeving externe stimuli taakbeloning interpersoonlijke problemen interpersoonlijke beloning Collins&Guetzkow (1964)
Groepsprocessen • Rollen • Activity types • Cohesie en conformiteit
Groepsprocessen: rollen • Leef- of taakgebieden: • bij terugkerende ‘problemen’: • taakverdeling + normen en verwachtingen = rollen • rollen: sekse, leeftijd, relatie, beroep, • vakdioot, regelaar, criticus, rommelmaker
1. friendly (3%) 2. dramatizes (6%) 3. agree (11%) 4. gives suggestion (5%) 5. gives opinion (19%) 6. gives information (25%) 7. asks for information (5%) 8. asks for opinion (3%) 9. asks for suggestion (1%) 10. disagree (4%) 11. shows tension (5%) 12. unfriendly (3%) Groepscommunicatie en rollen • Problems: • communication • evaluation • control • decision • tension reduction • reintegration Bales (1950, 1970, 1979)
Role Emergence Theory UPF, Bales • Roles: • task leader • social-emotional leader • central negative • tension releaser • information provider dominant - submissive (upward -downward) friendly - unfriendly (positive - negative) instrumental - emotional forward - backward
Rollen en ‘activity types’: • scripted vs. unscripted • formal vs informal • cooperative vs competitive • egalitarian vs. autocratic • etc.
‘Activity type’: dimensie ‘scripted - non scripted’ 1. A: daag ga zitten 2. P: uh um 3. A: vertel eens 4. P: ja ik heb nog steeds e:h pijn ik had toen een blaasontsteking 5. A: ja 6. P: en ik krijg ik krijg nog steeds koortserig (hum) ik had toen deze tabletten maar (1.1) zo dat was het h:um 7. A: ja gaan we even tellen jij bent hier de 25ste geweest he? .. 1- 3 opening 4 - 6 beschrijving klachten, verantwoording 7 - .. diagnose, (specikieke) vragen
Activity types en ontwerp • procesondersteuning scripts • specifieke ruimtes • media keuze
Cohesie en Conformiteit interactie polarisatie cohesie conformiteit de-individuatie sociale identiteit ontremming
Conformiteit • belang: groep als groep • risico: kwaliteit beslissingen (group think) • factoren: • cohesie, coalities, normen extremiteit, helderheid en complexiteit taak • middelen: • in/exclusie, identiteit, status/invloed, ‘leider’, conventies, sociale controle
Positieve en negatieve aspecten CMC • in groepen • Positief: cohesie, interactiviteit, identiteit • Negatief: ontremming (disinhibitie), deindividuatie, polarisatie • Beide: anonimiteit, conformiteit
Conformititeit: Interventies ontleend aan Janis (1982) • leiderschap: evaluatief, terughoudend in oordelen geven • subgroepen zelfde problemen laten uitwerken en dan vergelijken • externe experts • devil’s advocate • 2e kans evaluatie
Taalfenomenen in CMC • Taalvariëteiten (speech communities), multilingualisme • Taalverandering en diffusie • Language – Discourse : Netlingo - Netspeak
Interculturele Communicatie • Waarom interculturele communicatie? • Impact ICT op communicatie: internationaal • zaken doen, leren, ICT als middel voor inter-cultuur • of cultuurimperialisme • Culturele verschillen rondom gebruik en • toegankelijkheid (en ontwerp) ICT
Termen: • cross-cultureel: • internationaal vergelijkende studies, • (kijkt niet naar interactie) • interraciaal: • ras? blanke & zwarte Amerikaan, - zwarte Amerikaan & • zwarte Ghanees • inter-etnisch: • Amerikaanse & Israelische jood
intercultureel intracultureel factoren: taal normen & waarden (rollen) groepsidentiteit: etic - emic
Taal, Cultuur en Werkelijkheid • Taal als model van fysieke en sociale wereld: • syntax: woordsoorten, kategorieën, • relaties daartussen • semantiek: relatie ‘woorden’ en ‘werkelijkheid’ • pragmatiek: relatie mensen en gebruik tekensysteem • situationeel, interactioneel
Taal als model van de wereld: syntax • grammatikale kategorieën • aspect, getal, beleefdheid, klassificatie • Navajo klassevoorbeeld ‘hanteren’ • stevig,rond noot,auto,baby níá • plat,flexibel deken, dollarbiljet nítsooz • ... • Nederlands suffix • getal loop/lopen -en • … • constructies • BEV The office be closed on weekends
Taal als model van de wereld: semantiek • lexicale kategorisatie • verwantschap, lichaamsdelen, kleuren, aanspreekvormen • grootmoeder+zusters akso:t Seneca (Iroqui) • vader+ broers hanih • vaders zuster ake:hak • jongere zus kheke: • presuppositie (!) • I must go there (Engels) It’s only good that I shall • go there (Navajo) • I make the horse run The horse is running for me • metaforen • Engels: time is money, up-down, in-out • Navajo: beweging (moves about newly, words out of enclosed • space
Taal als model van de wereld: pragmatiek • maximes (kwantiteit, kwaliteit, relevantie, wijze) • Malagasy, Madagascar: info is waardevol, wordt niet • snel gedeeld; oppassen dus met informatieve bijdragen • Ilongot, Phillippijnen, sociale verbanden belangrijker • dan correspondentie woorden met werkelijkheid • routines • goedemorgen salaam alikum • malikum salaam • a’s naam • b’s naam • b’s naam • a’s naam • hoe gaat ie? H’mdillay
wit groen rood zwart (gem. Euopeaan) ligthness wetness dryness darkness (Hanuoo, in gesprek met Europees onderzoeker) wit groen rood zwart (gem. kleurenblinde Europeaan)
Clark e.a. • Taal qua betekenis ondergespecifieerd: • betekenis = common ground + coordinatie en dus • relatief (netwerk-afhankelijk)
Coordinatie: • dimensies in variabiliteit (Hofstede) • non-verbale middelen • organisatie: tijd, stilte, beurtwisseling • codes/communicatieve stijl • contextualisatie cues • strategieën: heeft u het begrepen? • identiteit: attributie, beeldvorming (‘wij’ vs ‘zij’) • selectieve aandacht: context, partners • doelen, macht
Coordinatie: culturele variabiliteit (Hofstede) kleine machtsafstandgrote machtsafstand macht, gehoorzaamheid, ongelijkheid individualismecollectivisme groep, traditie, gezichtsverlies feminienmasculien gescheiden of overlappende rollen (succes, kwaliteit) zwakke onzekerheids sterke onzekerheids vermijding vermijding formele gedragscodes, culturele waarden, agressie, intolerantie • maatschappelijke ongelijkheid, individu-groep, man-vrouw, • onzekerheid
Tabel 1: Cultuurverschillen gemeten door Hofstede (1970) landen NL Du Fr GB Zwe VS Japan machtsafst 38 35 68 35 31 40 54 ind/coll 80 67 71 89 71 91 46 masc/fem 14 66 43 66 5 62 95 onzekerhv 53 65 86 35 29 46 92
Tabel 2: Cultuurverschillen gemeten door Hoppe (1983-84) landen NL Du Fr GB Zwe VS machtsafst -1 8 24 4 -7 3 ind/coll 78 62 63 91 90 90 masc/fem -21 -2 8 4 24 42 onzekerhv 14 37 54 33 8 16
Bruikbaarheid? • Voorspelbaarheid: verschillen binnen groep • overeenkomsten tussen groepen, personen • dynamiek cultuur • sociale klasse vs etnische/culturele afkomst • regionale vs stadscultuur
Coordinatie : non-verbaal • ± 700.000 elementaire fysieke tekens • 70% communicatie, 60 - 65% van boodschap (???) • Gelaatsuitdrukkingen • universeel, biologisch(Darwin): blijdschap, verdriet, • woede, angst, afschuw: overeenstemming in interpretatie • cultuurspecifiek: stimuli, mate van uitdrukking • Proxemics • interpersoonlijke afstand, aanraakgedrag: inter- en • intraculturele verschillen (man, jong > vrouw, oud, • Noord-Europeanen>Arabieren) • Lichaamstaal • houding, gebarenschat (uitdrukkingen, hoofdbewegingen, • oogcontact, auditief, para- en metalinguistisch)
Coordinatie: communicatiestijlen • Communicatieve stijlen (Gudykunst, Ting-Toomey, Chua) • direct.…..indirect: ideëen, wensen, meningen, • gezichtsverlies • uitgebreid……precies …..beknopt: expressie, • understatements • persoonlijk….contextueel: ‘ik’ vs. rol-identiteit • (asymmetrisch) • instrumenteel….affectief: zender-doel vs. ontvanger- • proces • Hoge context, lage context (E. Hall) • impliciet (in-out group) vs expliciet (individualistisch)
Face work (Beleefdheid)1 • Face needs • Behoefte aan waardering en bescherming • Positive face • interesse, complimentjes • Negative face • bescherming tegen opdringerigheid, disrespect • excuus, smoesjes
Face 2 • Face Threatening Act (FTA) • handelingen die face needs kunnen schenden: ongelijkheid • vraag, verzoek, weigering, etc. • strategie: FTA + compliment, of excuus, begrip tonen • Wx = D(S, H) + P(H,S) + Rx • strategie (face work) afhankelijk van sociale afstand, machtsverschillen en risico iemand te kwetsen
Coordinatie: identiteit, attributie, beeldvorming Andere groep Eigen groep Oorzaak Pos. Neg. Pos. Neg. intern 58% 2% 13% 32% 87% 68% extern 42% 98% • Label en stereotypen: rechtvaardiging, intergroepscontact • taal, symbolen, rituelen: rollen
Cross-culturele verschillen in adoptie internet community demografie motivatie opbrengst (activiteiten) gebruik attitude tevredenheid culturele waarden connectie
Cross-culturele verschillen adoptie internet • Culturele waarden • high/low context, machtsafstand, onzekerheidsvermijding, collectivisme, gender-rollen, face work, (post) materialisme • Zuid Korea versus USA (versus) NL
Resultaten Activiteiten • High/low context, collectivisme, machtsafstand • Zuid Korea: • plaatselijke online communities • social support communities • online dating • IM • Minder gericht op info zoeken, dingen kopen of downloaden, chat rooms
Resultaten sociale activiteiten • Nederland • gender • USA • (post) materialisme (meer uit op gewin) • Zuid Korea • community activiteit, satisfactie media
Ontwerp, evaluatie en gebruik • Representatie • (sociale) identiteit: persoon, lid specifieke groep, gender, cultuur • Proces • groepsdynamiek: monitoren en interventie • media keuze (bandbreedte) • (social) cues • Type activiteiten • motivatie, doelen