120 likes | 298 Views
Systematiseren van de toename van complexiteit in een curriculum. Bernadette ter Heine HBO-Toegepaste Psychologie, Bernadette.terheine@han.nl Erik Jansen HBO-Toegepaste Psychologie. Erik.jansen@han.nl HAN-Lectoraat Professionalisering agogische beroepen en vaktherapeuten.
E N D
Systematiseren van de toename van complexiteit in een curriculum Bernadette ter Heine HBO-Toegepaste Psychologie, Bernadette.terheine@han.nl Erik Jansen HBO-Toegepaste Psychologie. Erik.jansen@han.nl HAN-Lectoraat Professionalisering agogische beroepen en vaktherapeuten HBO-Bachelor Toegepaste Psychologie
Opbouw presentatie • Uitgangspunten • Beroepstaken en competenties • Werkwijze • Competentiebeschrijving • Bepaling niveau van onderwijs • Instrument voor complexiteitscontrole • Conclusies • Discussie
1. Uitgangspunten Ontwerpcriteria • Consistentie in het curriculum • Aansluiten bij onderwijsconcept HAN: • Whole-task benadering: beroepstaken centraal • Geen volgordelijkheid tussen de beroepstaken in het curriculum • Geleidelijke toename van de complexiteit (niveaus) • Competenties opdoen door uitvoering beroepstaken • Onderwijsinhoud Toegepaste Psychologie: • 7 betekenisvolle beroepstaken • set van 10 competenties
Beroepstaken Competenties Behandel-onder-steuning Trainen/ Begeleiden/ Coachen Competentie-Assessment Oriënteren, contact leggen en analyseren Plan van aanpak ontwerpen Plan van aanpak uitvoeren Signaleren Samenwerken in professionele relaties 2. Beroepstaken en competenties Beroepstaken-competentie matrix X X X X X X X Constructiecriteria - Per beroepstaak: prioriteren in competenties - De competenties zijn min of meer gelijkmatig verdeeld - Elke competentie in tenminste 2 beroepstaken transfer ! - NIET: alle competenties aan alle beroepstaken koppelen
authentiek casusmateriaal: beroepssituatie systematisch opbouwen in curriculum/per beroepstaak beroepsopdracht mate van sturing in onderwijssituatie competentiebeschrijving 3. Werkwijze • Aanpak ontwerp curriculum • Per beroepstaak taakklassen ontwerpen op basis van matrix • Conceptueel model: x C O T = S T = Taakklasse C = Complexiteit casus O = Opdracht (aard van) S = Sturing / ondersteuning
Competentie 4. Competentiebeschrijving Gehanteerd competentiemodel Leercyclus Situatie Rolbeschrijving Kennis Vaardigheden Attituden Handelen Reflectie Definitie + criteria Product Definitie + criteria bron: IOWO
factor niveaus 5. Bepaling niveau van onderwijs Herkomst complexiteitsfactoren • interviews met praktijkexperts: wat bepaalt complexiteit van je werk? • factoren bepalen en 2 of meer complexiteitsniveaus onderscheiden • casus samenstellen op basis van complexiteitsfactoren • Voorbeelden • Niveau van functioneren van de cliënt • functioneel gedrag • disfunctioneel gedrag • destructief gedrag • Motivatie van de cliënt • intrinsiek (en dus zelfbepalend) • extrinsiek zelfbepalend • extrinsiek niet-zelfbepalend • amotivatie (en dus niet-zelfbepalend)
5. Bepaling niveau onderwijs Voorbeeld Beroepstaak “Trainen, begeleiden, coachen” Niveau 1 A1. De cliënt vertoont functioneel gedrag. B1. De cliënt is gezond. C1. Hij heeft hoog vermogen tot inzicht in zijn eigen gedrag. D1. Hij is intrinsiek gemotiveerd en sterk geneigd tot zelfbepalend gedrag. E1. Het gaat om een individu. F1. De (risico)factoren worden expliciet genoemd in de casus. G1. De doelgroep is zichtbaar. H1. De cliëntpopulatie laat slechts kleine verschillen tussen personen zien. I1. In de casus is de cliënt de enige belanghebbende. J1. De psychologisch medewerker werkt onder supervisie van iemand anders. Niveau 2 A1. De cliënt vertoont functioneel gedrag. B1. De cliënt is gezond. C2. Hij heeft gemiddeld vermogen tot inzicht in zijn eigen gedrag. D3. Hij is extrinsiek gemotiveerd en is ook niet geneigd tot zelfbepalend gedrag. E1. Het gaat om een individu. F2. De (risico)factoren zijn impliciet in de casus aanwezig. G1. De doelgroep is zichtbaar. H2. De cliëntpopulatie laat op enkele kenmerken verschillen tussen personen zien. I3. In de casus bestaan de belanghebbenden uit de cliënt, een opdrachtgever en een team waarbinnen de professional functioneert. J2. De psychologisch medewerker werkt op gelijke basis samen met anderen of in een team. Niveau 3 A2. De cliënt vertoont disfunctioneel gedrag. B2. De cliënt is niet gezond. C3. Hij heeft laag tot geen vermogen tot inzicht in zijn eigen gedrag. D4. Hij is niet gemotiveerd (vertoont a-motivatie). E2. Het gaat om een groep. F3. De (risico)factoren zijn latent in de casus aanwezig. G1. De doelgroep is zichtbaar. H3. De cliëntpopulatie laat op veel kenmerken verschillen tussen personen zien. I4. In de casus bestaan de belanghebbenden uit de cliënt, een opdrachtgever, een team waarbinnen de professional functioneert en/of externe belanghebbenden. J3. De psychologisch medewerker werkt (als) zelfstandig(e).
5. Bepaling niveau onderwijs 1 = eenheid van 7,5 ECTS
6. Instrument voor complexiteits- controle Casusgenerator Voordelen - eenvoudig te gebruiken - snel toepasbaar - overzichtelijk - systematisch (- toetsingsmogelijkheid) • Maar… • - validering - kwantificering precisie - totaal bepaalt niveau • - oogklep-werking
aandachtspunt: validering van het model 7. Conclusie Innovatieve elementen • systematiseren van niveau-indeling: consistente opbouw • de competenties als kern van de opleiding: studenten leren de transfer tussen beroepstaken en binnen de beroepstaken • competentieset en casusbeschrijvingen ≈ cesuur van toetsprogramma Casusgenerator • ontwerp-instrument • richtinggevend voor kiezen of construeren casusmateriaal • systematiek voor toetsprogramma (+ EVC) • analyse-instrument • controle van casuïstiek in de opleiding • kwaliteitszorg op curriculumniveau
8. Discussie • Het gebruik van competenties én beroepstaken, is noodzakelijk om studenten de transfer te leren binnen en tussen de beroepstaken. • Geeft het model grip op complexiteit of is er sprake van schijnprecisie? • Model vormt een ingang naar inhoudelijk evidence-based curriculumontwikkeling • Kwantificering complexiteit: Weging van de factoren • Ziet u een mogelijke toepassing in uw situatie?