530 likes | 1.28k Views
Separabele Verba. De Regels. Wat zijn separabele Verba?. Voorbeeld: Ik sta om 8 uur op . (Verbum = opstaan ) Ik neem ‘s morgens mijn boterhammen mee . (Verbum = meenemen )
E N D
Separabele Verba De Regels
Wat zijn separabele Verba? • Voorbeeld: • Ik sta om 8 uur op. (Verbum = opstaan) • Ik neem‘s morgens mijn boterhammen mee. (Verbum = meenemen) Een separabel werkwoord is een werkwoord dat uit TWEE STUKKEN bestaat. Soms moet je de twee stukken aan elkaar schrijven, soms niet.
Wat zijn separabele verba? (2) • De meeste separabele werkwoorden hebben een prepositie als eerste deel. • Voorbeelden: • Mark doetzijn jas uit. (Verbum = uitdoen) • Kris schrijftde oefening over. (Verbum = overschrijven)
Wat zijn separabele verba? (3) • Sommige separabele verba hebben een ander deel als eerste deel. • Voorbeelden: • Het bad loopt vol. (Verbum = vollopen) • Ingrid speeltde hele tijd piano. (Verbum = pianospelen) • Zetje even koffievoor me? (Verbum = koffiezetten)
Separabele werkwoorden: wanneer scheiden en wanneer niet? • De infinitief en het participium van een scheidbaar werkwoord schrijf je altijd in één woord. Bij het participium zet je ‘ge’ tussen de twee delen. • Voorbeelden: • Wil je straks koffie meebrengen? • Hij heeft koffie meegebracht. (Verbum = meebrengen)
Separabele werkwoorden: wanneer scheiden en wanneer niet?: DE HOOFDZIN • In de hoofdzin in het PRESENSschrijf je de twee delen NIET aan elkaar. • Voorbeelden: • Hij blijftvanavond thuis. (Verbum = thuisblijven) • Ik maaknooit het eten klaar. (Verbum = klaarmaken) • Ik leesaltijd verhaaltjes vooraan m’n kinderen. (Verbum = voorlezen)
Separabele werkwoorden: wanneer scheiden en wanneer niet?: DE HOOFDZIN • In de hoofdzin in het IMPERFECTUMschrijf je de twee delen NIET aan elkaar. • Voorbeelden: • Hij bleef vanavond thuis. (Verbum = thuisblijven) • Ik maaktevroeger nooit het eten klaar. (Verbum = klaarmaken) • Ik las vroeger altijd verhaaltjes vooraan m’n kinderen. (Verbum = voorlezen)
Separabele werkwoorden: wanneer scheiden en wanneer niet?: DE HOOFDZIN • In de hoofdzin met een hulpwerkwoord in het PRESENSof het IMPERFECTUM schrijf je de twee delen NIET aan elkaar. • Tip: In een hoofdzin met TWEE VERBA scheid je het separabele verbum niet. • Voorbeelden: • Kun je de krant meebrengen? (PRESENS) • Gisterenavond wildeik thuisblijven. (IMPERFECTUM)
Separabele werkwoorden: wanneer scheiden en wanneer niet?: DE HOOFDZIN • In de hoofdzin waarbij het PERFECTUMwordt gebruikt, schrijf je de twee delen NIET aan elkaar. • Je zet ‘ge’ tussen de twee delen. • Tip: In een hoofdzin met TWEE VERBA scheid je het separabel verbum niet. • Voorbeelden: • Gisterenavond heb ik mijn werk afgemaakt. • Vorige week hebik chocolade naar de les meegenomen. • Ik hebde auto voor mij niet ingehaald. • Ik benmet haar meegegaan.
Separabele werkwoorden: wanneer scheiden en wanneer niet?: DE BIJZIN • In de bijzin in het PRESENSschrijf je de twee delen aan elkaar. • Tip: In een zin met TWEE OF MEER VERBA scheid je het separabel verbum niet. • Voorbeelden: • Vraag je even of hijmeegaat? (Verbum = meegaan) • Ik wist niet dat hij elke dag afdroogt.(Verbum = afdrogen) • Hij wil weten of we afsprekenof niet. (Verbum = afspreken) • Vraag je even of hij alsjeblieft weggaat? (Verbum = weggaan)
Separabele werkwoorden: wanneer scheiden en wanneer niet?: DE BIJZIN • In de bijzin in het IMPERFECTUM schrijf je de twee delen aan elkaar. • Tip: In een zin met TWEE OF MEER VERBA scheid je het separabel verbum niet. • Voorbeelden: • Hij wist niet of ik thuiskwamof niet. (Verbum = thuiskomen) • Mark dacht dat ik het eten altijd klaarmaakte. (Verbum = klaarmaken) • Hij deed alsof hij wegreed. (Verbum = wegrijden)
Separabele werkwoorden: wanneer scheiden en wanneer niet?: DE BIJZIN • In de bijzin in het PERFECTUM schrijf je de twee delen aan elkaar. Je schrijft ‘ge’ tussen de twee delen. • Tip: In een zin met TWEE OF MEER VERBA scheid je het separabel verbum niet. • Voorbeelden: • Hij weet niet datik ben thuisgekomen. (Verbum = thuiskomen) • Mark denkt dat ik het eten heb klaargemaakt. (Verbum = klaarmaken) • Hij doet alsof hij heeft nagedacht. (Verbum = nadenken)
Separabele werkwoorden: wanneer scheiden en wanneer niet?: DE BIJZIN • In de bijzin met een hulpwerkwoord MAG JE KIEZEN!!!! • Voorbeelden: • Ik vraag of jij wilmeegaan. • Ik vraag of jij meewilgaan. • Ik zei dat je moestopstaan. • Ik zei dat je opmoeststaan. • Ik zeg dat ik om 7 uur heb schoongemaakt. • Ik zeg dat ik om 7 uur schoonheb gemaakt. • Ik vraag of je later had willen afspreken. • Ik vraag of je later afhad willen spreken.
Separabele werkwoorden: wanneer scheiden en wanneer niet?: TE + INFINITIEF • In constructies met TE + INFINITIEF schrijf je de twee delen NIET aan elkaar. • Tip: In een zin met TWEE OF MEER VERBA scheid je het separabel verbum normaal niet. • Voorbeelden: • Het is nog te vroeg om opte staan. (Verbum = opstaan) • Hij heeft de krant vergeten meete brengen. (Verbum = meebrengen) • Je hoeft niet meete gaan, ik ga wel alleen. (Verbum = meegaan)
Separabele werkwoorden met… • AAN- • Aanbieden, aankunnen, aankomen, aanraken, aandoen,…
Separabele werkwoorden met… • AF- • Afdrogen, afvallen, afmaken, afspreken, afwassen,…
Separabele werkwoorden met… • BINNEN- • Binnengaan, binnenkomen, binnendringen,…
Separabele werkwoorden met… • BIJ- • Binnengaan, binnenkomen, binnendringen,…
Separabele werkwoorden met… • BUITEN- • Buitengaan, buitenkomen, buitenlopen,…
Separabele werkwoorden met… • DOOR- • Doorgaan, doorstapen, doorgeven, doormaken, doorlopen, …
Separabele werkwoorden met… • IN- • Inhalen, invullen, inkijken, inkomen, …
Separabele werkwoorden met… • KLAAR- • Klaarmaken, klaarzetten,…
Separabele werkwoorden met… • LANGS- • Langsgaan, langskomen, langslopen,…
Separabele werkwoorden met… • LOS- • Losmaken, loslaten, loslopen, losgaan,…
Separabele werkwoorden met… • MEE- • Meegaan, meebrengen, meenemen, meerijden, meedoen, meelopen, meedragen,…
Separabele werkwoorden met… • NA- • Nadenken, nadoen, naleven, nastreven,…
Separabele werkwoorden met… • NEER- • Neerkijken op iemand, neerschieten, neerzetten, …
Separabele werkwoorden met… • OM- • omdraaien, omkijken, omgooien, ompraten …
Separabele werkwoorden met… • OVER- • Oversteken, overnemen, overmaken…
Separabele werkwoorden met… • ROND- • Rondlopen, rondkijken, rondhangen,…
Separabele werkwoorden met… • TEGEN- • tegenvallen, tegenkomen, tegenwerken,…
Separabele werkwoorden met… • TERUG- • Teruggaan, terugkomen, terugzien,…
Separabele werkwoorden met… • THUIS- • Thuisblijven, thuiskomen, thuiszitten,…
Separabele werkwoorden met… • TOE- • Toelaten, toestaan, toewensen,…
Separabele werkwoorden met… • TUSSEN- • tussenkomen, tussenplaatsen…
Separabele werkwoorden met… • UIT- • Uitstappen, uitdoen, uittrekken,…
Separabele werkwoorden met… • VAST- • Vastmaken, vastdoen, vastlopen,…
Separabele werkwoorden met… • VOOR- • Voorlezen, voordoen, voorkomen, voorstellen…
Separabele werkwoorden met… • VOORT- • Voortdoen, voortplanten, voortduren ,…
Separabele werkwoorden met… • WEER- • weergeven, weerzien,…
Separabele werkwoorden met… • WEG- • Wegrijden, weglopen, weggaan, wegstappen,…
Separabele werkwoorden met… • VANALLES • Kennismaken, schoonmaken, stofzuigen, ademhalen, paardrijden, …
KLEMTOON • BIJ ALLE SEPARABELE WERKWOORDEN LIGT DE KLEMTOON OP HET EERSTE DEEL!!!!
Niet zeker??? • WOORDENBOEK Bij de werkwoorden waar je bij twijfelt, gebruik een woordenboek. Er staat altijd bij of een verbum separabel is of niet!!!