760 likes | 892 Views
Ecologische drogredeneringen uit de sociale methodologie En inhoudelijk belangwekkende Macro-microparadoxen en macro-microverklaringen uit de theoretische sociologie Wout Ultee Macro- en microsociologie 4 september 2008. Sociologie behoort over samenlevingen te gaan
E N D
Ecologische drogredeneringen uit de sociale methodologie En inhoudelijk belangwekkende Macro-microparadoxen en macro-microverklaringen uit de theoretische sociologie Wout Ultee Macro- en microsociologie 4 september 2008
Sociologie behoort over samenlevingen te gaan De eenheden in de uitspraken van de sociologie zijn echter maar al te vaak individuen En de kenmerken waaruit het gedrag of de houdingen van individuen worden verklaard zijn vaak achtergrondkenmerken Die hebben betrekking op verschillende intermediare groepen (niet op samenlevingen) en worden zelden opgevat als groepen met uiteenlopende normen en Groepen waarin individuen meer of minder hecht zijn geïntegreerd
verklaringen van individuele gedragingen en houdingen uit samenlevingskenmerken waren tot voor kort zeldzaam omdat de te analyseren gegevens zelden betrekking hebben op meerdere samenlevingen of op meerdere tijdstippen voor één en dezelfde samenleving Cohorten maken uit een dwarsdoorsneebestand als manier om ‘samenlevingen’ te scheppen (een samenleving verandert door steeds nieuwe cohorten)
De macrosociologie die er is, kan volgens sociale methodologen soms niet door de beugel omdat de ecologische drogredenering wordt begaan: Uit uitspraken over macro-eenheden mogen geen bijbehorende uitspraken over micro-eenheden worden afgeleid
Wout Ultee: De stelling dat de overgang van een macro-uitspraak op de bijbehorende micro-uitspraak een drogredenering is, Houdt de scheiding tussen macrosociologie en microsociologie in stand En houdt de scheiding tussen kwantitatieve methoden en kwalitatieve methoden in stand
Weber stelde vast dat het bedrijfskapitalisme in de zeventiende eeuw als eerste opkwam in de protestante landen van Europa en niet in de katholieke Die bevinding wilde hij verklaren en hij ging bijna meteen over tot de vraag waarom protestanten een hogere kans om bedrijfseigenaar en bedrijfsleider te worden dan katholieken Hij vertaalde een macrobevinding bijna onmiddellijk in een microbevinding Van de sociale methodologie mag dat niet: Een theoreticus die dat doet begaat dan de ecologische drogredenering
De theoretisch socioloog Wout Ultee: Er mag wel meer niet Hoe zou de microverklaring van de macrobevinding van de sociale methodoloog dan wel luiden? Sombart had beweerd dat Joden in alle delen van Europa de belangrijkste kapitalisten waren En dat ze aan het begin van de zeventiende eeuw uit het katholieke Spanje en Portugal waren verdreven en ondermeer in Nederland terecht waren gekomen
Volgens Weber kwam het kapitalisme niet alleen van de grond in Nederland Maar ook in Engeland, dat geen Joden toeliet En het kwam niet van de grond in wat nu Marokko en Europees Turkije is, waar wel Joden naar toegingen En als Joden ‘kapitalistisch’ waren, dan richtten ze geen productiebedrijven op Maar zaten ze in de handel en het bankwezen
Een eerste, toevallig niet-politiek-correcte, voorbeelden van de ecologische drogredenering: Als er aan het begin van de 20ste eeuw meer zwarten in een Amerikaanse staat woonden, was het moordcijfer daar hoger Moorden negers meer, of lynchen blanken zwarten en hebben ze daartoe meer gelegenheid in staten met meer zwarten?
Een tweede, toevallig niet-politiek-correcte, voorbeelden van de ecologische drogredenering: In bedrijfsafdelingen waar meer vrouwen werken, wordt meer gevloekt. Vloeken vrouwen meer dan mannen, of vloeken mannen graag en vooral tegen vrouwen, en hebben ze daartoe op afdelingen met meer vrouwen meer gelegenheid?
Welke is de logische structuur van de uitspraak die duidelijk moet maken dat je niet eenvoudig van de macro-uitspraak op de micro-uitspraak mag overgaan? De alternatieve micro-uitspraak is geen zuivere micro-uitspraak maar een macro-micro-uitspraak Een uitspraak met in het als-gedeelte een absoluut individueel kenmerk en een contextueel kenmerk Persoon die Jood is en in een protestant dan wel katholiek land woont Persoon die blank is en woont in een staat met meer zwarten Persoon die man is en werkt in een afdeling met meer vrouwen Macro-eenheid is in eerste voorbeeld een land, in tweede een staat, in derde een bedrijfsafdeling
Zijn zulke macro-micro-verklaringen gezocht? Ik kan ze bij een heleboel macro-bevindingen niet bedenken. En we weten ook heel goed dat we ze soms wel en soms niet hebben. Wie vindt de bevinding: Hoe meer buitenlanders in een wijk, des te meer extreem rechts stemmen Verbazingwekkend? Iedereen denkt: in wijk met meer buitenlanders stemmen inheemsen met grotere kans extreem rechts Niemand denkt: Buitenlanders stemmen met hogere kans extreem rechts
Het denken in termen van contextuele kenmerken van personen (of lager-niveau eenheden) is dus niet altijd niet moeilijker dan het denken in termen van absolute kenmerken van personen (of lager-niveau eenheden)
We willen de vraag beantwoorden of Nederland echt zo veel geseculariseerd is. Er zijn in Nederland bevindelijk gereformeerden en die hebben zich behoorlijk van de wereldse wereld weten af te sluiten met Niet alleen Eigen kerkgenootschap Maar ook Eigen politieke partij (SGP), Eigen lagere en middelbare scholen, eigen televisie-omroep.
Verkiezings-uitkomsten per gemeente verbeeld De Nederlandse bijbelgordel
Laten bevindelijk gereformeerden hun kinderen nog steeds niet inenten? Er wordt in Nederland goed per gemeente en per jaar bijgehouden hoeveel procent van de kinderen geboren in jaar x op jaar x + 3 is ingeënt
In hoeverre vallen de twee gordels samen? Als je met deze gegevens deze vraag gaat stellen Ben je volgens een sociaal methodoloog al de ecologische drogredenering aan het begaan Nou dat doet deze empirisch geworden theoretisch socioloog niet want die methodoloog heeft geen micro-gegevens voor me verzameld en ik probeer uit de bestaande macrogegevens zo veel mogelijk te halen
Webbink & Ultee Mens en maatschappij 79(2004)4-23
We gaan proberen iets uit de regressievergelijking af te leiden Als er in een gemeente geen SGP wordt gestemd, hoe groot is de kans dan dat een inwoner, dat wil zeggen niet-SGP stremmer, is ingeënt? De kans is gelijk aan het intercept, dwz 97,79 % Als er in een gemeente 100 % SGP wordt gestemd, hoe groot is dan de kans dat een inwoner, dat een wil zeggen een SGP stemmer is ingeënt? 97,79 – 100 *0,66 = 31,79 % Onze sociale methodoloog: maar je mag niet zo ver extrapoleren buiten het observatiebereik Dat is zo, maar ik kan bij een goed observatiebereik wel microgegevens uit macrogegevens afleiden!
En als ik deze macrogegevens voor meerdere tijdstippen heb, kan ik uit de veranderende regressiecoëfficiënt afleiden of SGP stemmers vaker hun kinderen zijn gaan inenten De sociale methodoloog: maar je veronderstelt dat SGP stemmers evenveel kinderen krijgen als niet-SGP stemmers Maar zelfs dat is geen goed bezwaar van onze sociale methodoloog, want als ze twee keer zoveel kinderen hebben, Kunnen met een beetje rekenen nog schattingen maken van het percentage ingeënte personen onder SGP stemmers
Ik kan ook nog eens goed naar de cijfers gaan kijken Hier nu de provinciale cijfers Telkens percentage niet-gevaccineerde personen groter dan het percentage SGP stemmers.
En dan de gemeentecijfers In de jaren zeventig waren er gemeenten met meer niet-ingeënte kinderen dan SGP stemmers Maar nu in elke gemeente andersom
Achter de macrobevinding Meer SGP stemmen(in provincie, gemeente), meer niet-ingeënte kinderen aldaar Kan dus best de microhypothese SGP stemmers laten hun kinderen met kleinere kans inenten Worden verondersteld We kunnen wel naast dit effect van het absolute individuele kenmerk een effect van een contextueel kenmerk postuleren
Hoe kunnen contextuele kenmerken, macro-micro uitspraken hier luiden? Als niet-SGP stemmers in een gemeente met meer SGP stemmers wonen, laten ze hun kinderen met grote kans inenten (de angst hypothese) Als een SGP stemmer woont in een gemeente met meer SGP stemmers is de kans dat deze persoon de kinderen laat inenten kleiner (normleving-door-groepsdruk hypothese)
Deze macro-micro hypothesen vallen niet te toetsen met de bestaande administratieve gegevens Maar de contextuele effecten zijn niet zodanig dat het individuele verband tegenovergesteld aan het macroverband wordt Zoals bij bedrijfskapitalisme, lynchen en vloeken
De inhoudelijke les: Macroverband Bestaat uit Absolutuut microverband Plus contexteffect
In de methodologie van kwalitatief onderzoek wordt vaker gezegd dat het enquête-onderzoek een individu uit zijn context isoleert Terwijl individuen juist tegen de achtergrond van hun context moeten worden bestudeerd Nou, kwantitatieve sociologen vragen individuen altijd naar hun achtergrondkenmerken En de goede kwantitatieve sociologen onderzoeken ook nog het effect van contextkenmerken
Zijn er vaak contextuele effecten naast het absolute microverband? Als meer laagstbetaalden in een wijk, meer thuisblijvers bij verkiezingen Blijven veelverdieners in een wijk met meer laagstbetaalden eerder thuis? Als meer leden van handarbeidende klasse in een kiesdistrict, meer stemmen op arbeiderspartij Stemt een handarbeider met meer kans op een arbeiderspartij als er meer handarbeiders in een kiesdistrict wonen?
Het eerste contextuele effect is minder plausibel dan het tweede contextuele effect Door op het tweede contextuele effect
De eerste plaatjes met contextuele effecten die ik heb gezien Butler & Stokes Political change in Britain 1969
Wat betekent het theoretisch of inhoudelijk dat er een kromme en geen rechte lijn door de punten loopt? Werkt groepsdruk pas als de groep heel groot wordt? Hypothese klopt voor eerste figuur, Maar niet voor tweede figuur
Voor Amerikaanse contextuele effecten in micro-meso setting zie: Barton, American Behavioral Scientist 1968 Barton probeert zo te toetsen dat er geen circulaire metingen zijn
Maar contextuele effecten worden beslist niet altijd gevonden Er zijn bijvoorbeeld maar weinig invloeden van schoolkenmerken op individuele leerprestaties aangetoond
Macrobevinding: Sommige middelbare scholen hebben een hoger percentage geslaagden bij het eindexamen dan andere scholen En het blijkt dat als een school meer buitenlandse leerlingen heeft en meer leerlingen met laagopgeleide ouders, het slaagpercentage van deze scholen lager is Een absoluut microverband, plus compositieverschillen en daarnaast een contextueel effect?
Leerlingen van middelbare scholen hebben een hogere kans om te slagen als hun ouders een hogere opleiding hebben en in Nederland zijn geboren Én als ze een school bezoeken waarvan de ouders van de leerlingen gemiddeld een hogere opleiding hebben en met grotere kans in Nederland zijn geboren
In de onderwijssociologie worden de effecten van de absolute kenmerken van leerlingen telkens weer gevonden Maar de gevolgen van de contextuele kenmerken van leerlingen veel minder vaak Daarom zijn scholen zo tegen de publicatie van rangordeningen in de kranten
Zeg niet dat de toetsing van micro-hypothesen met macro-gegevens altijd verkeerd is Door de stap van macro-bevindingen naar micro-hypothesen te maken Komt de sociologie tot spannend onderzoek