140 likes | 439 Views
Hoofdstuk 2. detailhandelsmarketing. De winkelformule. Bestaat uit 3 onderdelen: De doelgroep : groep mensen met specifieke kenmerken waarop je de winkel op afstemt De marketingmix : product, prijs, plaats, promotie, presentatie en personeel
E N D
Hoofdstuk 2 detailhandelsmarketing
De winkelformule Bestaat uit 3 onderdelen: • De doelgroep : groep mensen met specifieke kenmerken waarop je de winkel op afstemt • De marketingmix : product, prijs, plaats, promotie, presentatie en personeel • De marktpositie: een winkel die zich hoog in de markt positioneert, voegt extra diensten toe (service – advies – winkelsfeer)
Retailmix • de Retailmix wordt ook wel de marketingmix genoemd. • Je stemt daarbij alle 6 p’s af op de wensen van de doelgroep • De 6 p’s noemen we ook wel de Retail instrumenten
Product Is alles wat je op de markt kunt aanbieden: (dus niet alleen het fysieke ding) Het product bestaat dus uit 3 onderdelen: • Het fysieke product • De attributen: de kwaliteit, de verpakking, de eigenschappen van het product. • het imago = gevoel wat je bij een product hebt
Het Merk • Bijna alle artikelen binnen een assortiment hebben een merk, het is het herkenningsteken die de fabrikant heeft bedacht. • Het kan alles zijn : de naam, afbeelding, letters, cijfers, een tekening, • Hierdoor wordt het merk herkenbaar
Merkindeling • A merken: merken met grote naamsbekendheid (sony,HTC,Apple) • B merken: merken met een minder grote naamsbekendheid. Dit komt omdat er minder reclame voor wordt gemaakt. • C merken: merken met een kleine naamsbekendheid. Geven minder zekerheid en status. • Merkloze producten: zijn de goedkoopste
Merkvormen • Paraplumerk: een fabrikant heeft al zijn producten onder dezelfde naam op de markt. • Individueel merk: de fabrikant heeft elk product dat hij maakt een andere naam gegeven. Mars Inc. Maakt mars-snickers-twix • Winkelmerk(huismerk): de meeste grootwinkelbedrijven voeren een huismerk. AH. Heeft een eigen koffiebranderij. Hij kan zich dus onderscheiden van zijn concurrenten en hebben een hogere brutowinstmarge
Psychologische prijstelling • Bij het bepalen van de prijs houd je rekening met de psychologische aspecten van de klant: • Waarneming , acceptatie, kennis, nut, beleving, keuze
Verschillende prijzen • Bodemprijzen : niet lager aanbieden dan is aangegeven • Adviesprijzen: een niet verplichte prijs door de producent geadviseerd • De overheid speelt ook een rol bij het bepalen van de prijs. • BTW Belasting toegevoegde waarde. De consumentenprijs = de verkoopprijs inclusief de BTW • Prijzenwet • Wet op de economische mededinging = het voorkomen van afspraken met concurrerende winkels die de prijzen gaan afspreken.
Prijskorting • Met de prijs speel je in op wensen van de doelgroep. Met een prijskorting wil je meer verkopen. • We kennen: • kwantumkorting = op aantal korting geven • Seizoenskorting = in bepaald periode korting geven • Actiekorting = je wilt van een grote voorraad af • Introductiekorting = een nieuw artikel onder de aandacht brengen
Promotie en communicatie • Buiten de winkel kun je ook aan reclame doen: advertenties en folders bijvoorbeeld. • Tegen betaling trek je de aandacht van je doelgroep en probeer je hen te intresseren voor je winkel • Je communiceert door informatie over te dragen over je product. (internet, billboards, krant of tijdschrift) = massamedia
Free publicity • Speelt zich ook af via de massamedia maar is toch wat anders dan reclame: • Jouw product krijgt aandacht zonder dat je er voor hebt betaalt. • Voorbeeld: in de krant staat een recensie van een journalist die lekker heeft gegeten in een restaurant. De klant gelooft een krantenbericht eerder dan een folder van een restaurant met zijn aanbiedingen.