630 likes | 1.3k Views
DEEL 1 Organismen krijgen informatie over hun omgeving. THEMA. 1. LICHTRECEPTOREN. 1. Bouw van het oog. 1.1 Beschermende delen rond het oog. Oogkas Vetkussen Wenkbrauwen Oogleden Wimpers Traanvocht. 1.2 Oogspieren. 4 rechte oogspieren 2 schuine oogspieren
E N D
DEEL 1 Organismen krijgen informatie over hun omgeving THEMA 1 LICHTRECEPTOREN
1 Bouw van het oog 1.1 Beschermende delen rond het oog • Oogkas • Vetkussen • Wenkbrauwen • Oogleden • Wimpers • Traanvocht
1.2 Oogspieren • 4 rechte oogspieren • 2 schuine oogspieren • richten ogen op fixatiepunt
Scheelzien of strabisme • ‘luie’ oog oefenen door ‘goed’ oog af te dekken
1.3 Inwendige bouw van het oog 1.3.1 Oogbolwand
1.3.2 Doorzichtige structuren binnen de oogbol • Oogkamers kamerwater voedende functie • Ooglens elastisch beeld scherpstellen op netvlies • Glasachtig lichaam oogvorm behouden
1.3.3 Vertroebeling van de ooglens: cataract • Grijze staar • Behandeling: kunstlens • Geen behandeling: blindheid
2.1 Regeling van de lichttoevoer 2 Werking van het oog
Pupilreflex De spierwerking van de pupilreflex is een reactie op de lichtintensiteit. Zwak licht irisstraalspieren trekken samen pupil wordt groter Sterk licht iriskringspieren trekken samen pupil vernauwt
2.2 Beeldvorming in het oog 2.2.1 Lichtbreking door een bolle lens Evenwijdige lichtstralen covergeren in een bolle lens door het brandpunt
Beeld op het netvlies is omgekeerd en verkleind • Middenstoffen convergeren de lichtstralen zodat de het scherpe beeld precies op het netvlies valt. • middenstoffen: • Lucht • Hoornvlies • Waterig vocht in voorste oogkamer • Lens • Glasachtig lichaam
2.3 Accommodatie bij beeldvorming 2.3.1 Noodzaak van accommodatie • Accommodatie = aanpassing van de ooglens om voorwerpen veraf of dichtbij scherp te kunnen zien. • Accommodatie voor voorwerp dichtbij: lens wordt boller lichtstralen worden sterker gebroken. • Accommodatie voor voorwerp veraf: lens wordt platter lichtstralen worden minder afgebogen.
experiment: nabijheidspunt meten • Punt waarbij de lens haar maximale kromming heeft. • Korst nabije punt waarop we een tekst nog scherp kunnen lezen. • Afhankelijk van de kracht van de accommodatiespier en de elasticiteit van de lens. • Bij oudere mensen ligt het nabijheidspunt verder. • bekijk de tekst op p. 25; • hou je leerboek recht voor je uit; • breng de tekst langzaam dichter bij je ogen; • zoek de dichtste plaats waar je de tekst volledig scherp kan lezen • je partner meet nu de afstand van je ooghoek tot de tekst • wie een bril draagt meet zowel met, als zonder bril; is er een verschil?
2.3.3 Afwijkingen bij accommodatie • Normaal oog: brandpunt valt op het netvlies; lichtstralen worden correct gebroken door hoornvlies en lens • Verziendheid of hypermetropie: • brandpunt valt achter het netvlies; • lens te plat of oogbol te kort; • oplossing: bolle (positieve) lenzen • Bijziendheid of myopie: • brandpunt valt voor het netvlies; • lens is te bol of de oogbol is te lang; • oplossing: holle (negatieve) lenzen
Accommodatieafwijking herstellen met laserbehandeling: • kromming van het hoornvlies aanpassen door gebruik van laserstralen
Ouderdomsverziendheid of presbyopie • elasticiteit van de lens neemt af • accommodatiespier verslapt • lens wordt niet meer bol genoeg • nabijheidspunt ligt verder • bv. krant lezen met gestrekte armen
2.4 Fotoreceptoren in het netvlies 2.4.1 Microscopische bouw van het netvlies 4 lagen van cellen
Pigmentlaag zwarte laag (bevat pigmentkorrels) • verhindert weerkaatsen van lichtstralen • Fotoreceptoren: staafjes en kegeltjes blinde vlek gele vlek
Laag met bipolaire cellen • schakelcellen tussen fotoreceptoren en ganglioncellen • zone 2: gele vlek ieder kegeltje heeft eigen bipolaire aansluiting • scherpste beeldvorming • Laag met ganglioncellen • zenuwcellen die zich bundelen tot oogzenuw
2.4.2 Functie van de pigmentlaag Licht absorberen zodat de lichtstralen niet weerkaatsen in de oogbol. Sommige nachtdieren hebben een tapetum licht valt 2x op fotoreceptoren
2.4.3 Functie van de fotoreceptoren • Bevatten fotopigmenten (lichtgevoelige kleurstoffen) • Functie: omvorming van lichtprikkel naar zenuwimpuls
Lichtverwerking door de staafjes • bevatten kleurpigment rodopsine • als rodopsine ontbindt door lichtinval ontstaat zenuwimpuls • reageren op alle golflengten van licht geen kleurwaarneming • zeer lichtgevoelig werken ook in de schemering • opbouw rodopsine met vit A (~caroteen) tekort nachtblind • geven geen scherp beeld • Lichtverwerking door de kegeltjes • bevatten verschillende kleurpigmenten • (rood-, groen-, blauwgevoelig) • minder lichtgevoelig dan staafjes • (geen kleurenzicht in schemer!) • vooral in en rond de gele vlek • produceren scherp beeld (in de gele vlek)
2.4.4 Functie van de bipolaire cellen en de ganglioncellen • bipolaire cellen: impulsen doorgeven aan ganglioncellen • ganglioncellen: impulsen doorgeven aan oogzenuw • oogzenuw: impulsen naar visuele centra in de hersenen brengen Kleurenblindheid: functiestoornis van de kegeltjes
3.1 Interpretatie van netvliesbeelden 3 ‘Zien’ met je hersenen • 2 netvliesbeelden worden 1 beeld • netvliesbeelden worden omgedraaid • blinde vlek wordt opgevuld
3.2 Dieptezicht Binoculair kijken afstanden tussen voorwerpen inschatten dieptezicht • Experiment met 2 potloden
3.4 Nawerking van beelden • Fotoreceptoren zijn niet onmiddellijk opnieuw prikkelbaar na stimulatie • De fotopigmenten moeten opnieuw opgebouwd worden • Tijdelijk zie je de complementaire kleuren