140 likes | 249 Views
Toelichting KNA 3.0. 1. Opgraven 2. Archeologische begeleiding. Kenmerken nieuwe KNA. eenvoudiger, werkbare, minimale kwaliteitseisen aan het gehele archeologische proces protocol opgraven niet fundamenteel gewijzigd, protocol archeologische begeleiding wél veranderd
E N D
Toelichting KNA 3.0 1. Opgraven 2. Archeologische begeleiding
Kenmerken nieuwe KNA • eenvoudiger, werkbare, minimale kwaliteitseisen aan het gehele archeologische proces • protocol opgraven niet fundamenteel gewijzigd, protocol archeologische begeleiding wél veranderd • eisen aan actoren soms verzwaard, om kwaliteit te waarborgen
1. Opgraven • voorbereiden veldwerk • uitvoeren veldwerk • evaluatiefase • wat is nodig om met de resultaten van het veldwerk de vraagstellingen uit PvE te beantwoorden; • bijstellen uitwerkingsplan en materiaalselectie; • kostenraming • deponering: wat, hoeveel, waar en wanneer • uitwerking veldwerk - standaardrapportage
als onderzoek plaatsvindt vóór selectiebesluit, dan conform ‘IVO-proefsleuven’ als onderzoek plaatsvindt ná selectiebesluit, dan conform proces ‘opgraven’ 2. Archeologische begeleiding,afhankelijk van plaats binnen AMZ-cyclus
Motivatie wijziging AB • ethisch: bodemarchief is eindig, opgravingen destructief, dus altijd streven naar onderzoek volgens (minimale) eisen KNA • vooronderzoek kan (nagenoeg) altijd uitwijzen of vervolgonderzoek noodzakelijk is: zo nee, evt. waarnemingen door amateurs, zo ja, dan reguliere opgraving
vervolg motivatie wijziging AB • frustrerend voor uitvoerende partij • vooral inhoudelijk (slechte waarnemingsomstandigheden) • planning-technisch (daarmee evt. financieel) • frustrerend voor opdrachtgever: • budgetmatig: kosten onduidelijk omdat uitkomsten onderzoek niet zijn ingekaderd • planning-technisch: risico op vertragen of stilleggen bouwproject als gevolg van archeologie
vervolg motivatie wijziging AB • begeleiding nu soms aanbevolen als gevolg van besluiteloosheid • begeleiding nu vaak ‘goedkoop alternatief’; financiën kunnen en mogen echter nooit meespelen in de keuze voor de aard van archeologisch onderzoek
vervolg motivatie wijziging AB • wat gaat er verder mis: • regie is in handen van opdrachtgever in plaats van archeoloog • afspraken tussen opdrachtgever en uitvoerder vaak problematisch
vervolg motivatie wijziging AB • Hoewel binnen civiel-technische omstandigheden opgravingen altijd beperkingen kennen, kan de kwaliteit van de waarnemingen worden vergroot door te kiezen voor onderzoek conform de eisen voor IVO-proefsleuven of opgraven
PvE • inhoudelijke vraagstelling: wat moet worden onderzocht • praktische uitvoering: hoe moet worden onderzocht • evt. aanvullende eisen ten aanzien van veldwerk of actoren • op basis PvE wordt PvA opgesteld
Begeleiding “IVO proefsleuven” • doel: aanvullen en toetsen van gespecificeerd verwachtingsmodel, gebaseerd op bureau-onderzoek • reden begeleiding: kleine ingreep in groot gebied, bijv. rioolsleuven, nutsleidingen
Begeleiding “Opgraven” • doel: documenteren van en veiligstellen van materiaal om kennis en informatie te behouden • reden: bodemarchief pas toegankelijk na sloop (bijv. binnensteden)
Actoren • actoren alleen genoemd bij ‘kritische processtappen’, cruciaal voor goede uitvoering van onderzoek • actor is degene die zelf daadwerkelijk uitvoert (dus niet degene die controleert) • eindcontrole veldwerk vindt doorlopend plaats door senior-archeoloog (dus altijd een senior – periodiek - aanwezig op de opgraving) • PvE wordt geschreven door senior en dmv interne autorisatie gecontroleerd door een andere senior-archeoloog
Stellingen • Goed uitgevoerd vooronderzoek kan nooit een Archeologische Begeleiding als selectiebesluit hebben. • Het is noodzakelijk dat te allen tijde een senior-archeoloog in het veld aanwezig is.