1.47k likes | 1.72k Views
PowerPointpresentatie Prof Dr. Filip Roodhooft. Cost accounting. H 1. Inleiding H 2. Kostenbegrippen en kostprijscomponenten H 3. Break-even analyse H 4. Kostprijsberekening bij stukproductie H 5. Kostprijsberekening bij massaproductie H 6. Activity based costing
E N D
PowerPointpresentatie Prof Dr. Filip Roodhooft
Cost accounting H 1. Inleiding H 2. Kostenbegrippen en kostprijscomponenten H 3. Break-even analyse H 4. Kostprijsberekening bij stukproductie H 5. Kostprijsberekening bij massaproductie H 6. Activity based costing H 7. Standaardkostencalculatie: kostprijsberekening in functie van het tijdsaspect H 8. Standaardkostencalculatie: verschillenanalyse H 9. Variabele kostprijsberekening H 10. De verwerking van kosten van afgekeurde producten H 11. Dienstverlenende afdelingen en hun kosten H 12. De gemeenschappelijke productieprocessen en hun verwerking
Rol Cost Accounting Industriële ondernemingHandelsondernemingDienstenondernemingOverheid / Non-profit Accountingsysteem Cost Accounting Informatie Financial Accounting Management Accounting Gegevens voor opstellen Gegevens voor planning van jaarrrekening en controle Externe gebruiker Interne gebruiker 4
Uitgangspunt Different costs for different purposes Voorraadwaardering KT - beslissingen Planning Controle Strategische beslissingen
Kostensoort Kostprijssysteem Kostenobject 3 dimensies 1) productieproces stuk; serie; massa 2) tijdsaspect actual costing; normal costing; standard costing 3) integrale variabele kostprijsberekening specifieke problemen afgekeurde producten dienstverlenende afdelingen gemeenschappelijke productieprocessen
Gewijzigde omgeving Belang dienstensector Nieuwe productiefilosofieën JIT kwaliteit CIM Concurrentie Ruimere assortimenten Gewijzigde kostenstructuur
A. Kostenclassificaties 1. Soort 2. Toewijsbaarheid 3. Relatie output 4. Tijdsaspect 5. Bestemming
A1. Soort Materiaal Arbeid Afschrijvingen Diensten en diverse goederen verzekeringen elektriciteit telefoon Rente? Belastingen?
Materiaalkosten Grondstoffen: direct Hulpstoffen: meestal indirect Kost verbruikte materialen adhv materiaalverstrekkingsbons Voorbeeld beginvoorraad 100 stuks aan 10 Eur = 1000 Eur aankoop 20 stuks aan 11 Eur = 220 Eur verbruik 50 stuks aankoop 30 stuks aan 12 Eur = 360 Eur verbruik 70 stuks dus: 150 stuks - 120 verbruikt kost? Adhv voorraadwaarderingsmethode - 30 EV
Voorraadwaarderingsmethoden FIFO periodiek KVG: 1220 EV: 360 permanent idem LIFO periodiek KVG: 1280 EV: 300 permanent KVG: toevallig idem EV: GG periodiek KVG: 1580/150 * 120 = 1264 EV: 1580/150 * 30 = 316 permanent KVG: 1258 EV: 322
Arbeidskosten Direct Indirect Via jobkaarten Samenstelling RSZ werkgever+ brutoloon+ andere arbeidskosten= totale arbeidskost met: brutoloon - RSZ werknemer - voorheffing belasting = netto loon
Afschrijvingen Voorbeeld machine aankoop: 1.000.000 restwaarde: 0 levensduur 5 jaar lineair degressief jaar 1 200.000 400.000 jaar 2 200.000 240.000 jaar 3 200.000 200.000 jaar 4 200.000 160.000 jaar 5 200.000
A2. Toewijsbaarheid DK KO IK KPVS VS Kostenplaats (KP) = verzameling van indirecte kosten (IK) die met dezelfde verdeelsleutel (VS) naar kostenobjecten (KO) worden toegewezen Directe kosten (DK): administratie nodig Deels eigen beslissing Afhankelijk van kostenobject
A3. Relatie output VAST: kosten veranderen niet met outputniveau VARIABEL: kosten veranderen met outputniveau VOORBEELD GOH = 2 GOH = 3,5(GOH = graad operationele hefboom)
A4. Tijdsaspect Actual costing = historische gegevens Standard costing = werken met standaarden Normal costing standard normal actual costing costing costing start 1 product einde productie afgewerkt productie
A5. Bestemming Plaats binnen waardeketen Productkosten vs. periodekosten Ondersteunend O&O P&D Productie Distributie Marketing Pré-productie Post-productie
B. Voorbeeld 1 Kostensoorten Materiaal grondstoffen (D) 740.000 hulpstoffen (I) 2.150 Lonen houtbewerkers (D) 966.000 toezichter (I) 120.000 Afschrijvingen (I) 70.000 Verwarming en verlichting electriciteit (I) 4.000 stookolie (I) 4.800
Kostenobjecten Grote tafels: 800 verkocht: 650 à 540 Eur niet verkocht: 150 Middelgrote tafels: 1.500 verkocht: 1.300 à 520 Eur niet verkocht: 200 Kleine tafels: 2.000 verkocht: 1.750 à 500 Eur niet verkocht: 250
Extra comptabele kostprijs Kosten per eenheid grote tafel 372.200 / 800 = 465,25middelgrote tafel 635.250 / 1.500 = 423,5kleine tafel 899.500 / 2.000 = 449,75
Financiële boekhouding BALANS Actief Passief VI.Voorr. en BIU A.voorr. 33.GP 266.925 RESULTATENREKENING Kosten Opbrengsten II.Bedrijfskosten I.Bedrijfsopbrengsten A1. 742.150 A. Omzet 1.902.000 B. 8.800 B. Wijz Voorr 266.925 C. 1.086.000 D. 70.000
C. Voorbeeld 2 Kostensoorten Stof badjassen (D) 1.031.000 Stof badhanddoeken (D) 352.000 Etiketten (D) 15.000 Garen (D) 90.000 Hoes (D) 12.000 Directe Arbeid (D) 3.000.000 Toezicht (I) 50.000 Afschrijving machine (I) 53.750 Afschrijving gebouw (I) 2.000 Energie (I) 64.250 Diverse productiekosten (I) 250.000
Kostenobjecten Badjassen Productie 100.000 Verkoop 90.000 (50 per stuk) Badhanddoeken Productie 200.000 Verkoop 150.000 (20 per stuk)
Kostprijssysteem Direct materiaal Directe arbeid Kostenplaats snijdenverdeelsleutel: verbruikte stof Kostenplaats stikkenverdeelsleutel: eigen directe kosten Kostenplaats strijkenverdeelsleutel: eigen directe arbeid Kostenplaats verpakkenverdeelsleutel: productievolume Hulpkostenplaats gebouw verdeelsleutel: oppervlakte
D. Schatten van kostenfuncties Y = a + bX Y = afhankelijke variabele (vb: IK, AK) X = onafhankelijke variabele (vb: MU, aantal stuks) a,b = parameters Y a X Historisch account classifications 1 periode high-low visual fit meerdere periodes regressie 2) Engineering studies 30
Classificatie vast variabel Directe arbeid 364.000 Afschrijvingen 204.000 Materiaal 72.800 Toezicht inspectie 119.600 Y = 119.600 + 3.560 X subjectief slechts 1 periode
Engineering vast variabel Directe arbeid 100u x 20 Afschrijvingen 10u x 170 Materiaal 400 Toezicht inspectie 115.000 Y = 115.000 + 4.100X geen inefficiënties uit verleden tijdsintensief
Kwantitatieve analyse: voorbeeld Maand Instelkosten Aantal instellingen januari 19X0 697.000 160 februari 731.000 170 maart 804.000 192 april 792.000 187 mei 760.000 170 juni 766.000 174 juli 785.000 182 augustus 724.000 154 september 747.000 168 oktober 812.000 190 november 801.000 187 december 782.000 181 januari 19X1 778.000 180 februari 751.000 175 maart 791.000 184 april 753.000 167 mei 797.000 193 juni 760.000 180 33
Kwantitatieve analyse: vervolg Hoog-laag methode hoogste waarde onafhankelijke variabele laagste waarde onafhankelijke variabele Y = 435.744 + 1.871,79X Regressie = som van de kwadratische afstanden tussen punten en loodrechte projectie van punten op rechte, geminimeerd. Y = 307.348 + 2.598,22X
Break-even analyse Assumpties basismodel 1 product lineaire opbrengsten constante variabele kosten per eenheid constante vaste kosten 1 periode geen voorraden geen knelpunten geen belastingen zekerheid geen inflatie enkel volume is driver
Break-even analyse TO TO, TK TK F= vaste kost q* Q
Voorbeeld standaard luxe q 150.000 (3/4) 50.000 (1/4) Prijs 20 30 Variabele kost 14 18 Vaste kost 1.200.000 Gevraagd: 1) BE bij deze salesmix 2) BE bij alleen standaard; BE bij alleen luxe 3) BE bij nieuwe salesmix: standaard: 9/10 en luxe: 1/10 38
Oplossing voorbeeld Standaard: 120.000 stuks Luxe: 40.000 stuks Standaard: 200.000 stuks Luxe: 100.000 stuks Standaard: 163.637 stuks Luxe: 18.182 stuks
Toepassing 1 Vroeger Martinez omzet = 2.000.000 groothandel vaste kost = 220.000 kleinhandel resultaat = 180.000 Nu Martinez kleinhandel omzet 40% vaste kost 100.000 resultaat 20.000 40
Vervolg toepassing 1 Gevraagd: 1) Hoeveel verandert de BE-omzet? 2) Hoe groot moet de omzet zijn om 10% meer resultaat te behalen als vroeger? Oplossing: Omzetdaling van 300.000 1.295.000
Toepassing 2 Doughnuts Extern aankopen: 0,03 per doughnut Semi-automatische machine: F = 2.500; v = 0,01 Automatische machine: F = 4.500; v = 0,005 Gevraagd: 1) aantal eenheden te produceren voor elke machine opdat kost = externe aankoop 2) optimum voor 250.000 stuks 3) optimum voor 500.000 stuks 4) aantal stuks opdat semi-automatisch = automatisch
Vervolg toepassing 2: oplossing Semi-automatisch: q = 125.000 Automatisch: q = 180.000 Kost semi-automatisch = 5.000 = optimuum Kost automatisch = 5.750 3. Kost semi-automatisch = 7.500 Kost automatisch = 7.000 = optimuum 4. q = 400.000
Toepassing 3: meerdere drivers Theater: 150 zitplaatsen 80 vertoningen Gewone klanten p = 20 v = 5 Klanten vanuit bedrijven P = 20 V = 5 + per bedrijf factuur van 7,5 per vertoning Vaste kosten: 150.000
Vervolg toepassing 3: gevraagd BE enkel gewone klanten Resultaat 6.400 klanten vanuit 10 bedrijven en 5.600 gewone klanten Resultaat 6.400 klanten vanuit 15 bedrijven en 5.600 gewone klanten Resultaat 5.000 klanten vanuit 25 bedrijven en 6.000 gewone klanten Resultaat 5.000 klanten vanuit 40 bedrijven en 6.600 gewone klanten
Vervolg toepassing 3: oplossing 10.000 gewone klanten 24.000 21.000 0 0
Stukproductie = kostprijsberekening per individueel stuk
Voorbeeld stukproductie Kostensoorten Direct materiaal (D) 6.250 Directe arbeid (D) 1.750 Stikgaren (I) 50 Afschrijvingen (I) 5.000 Loon zaakvoerder (I) 1.000 Verwarming + verlichting (I) 250 Kostendragers stof (m²) arbeidsuren machine-uren B1 30 17 20 B2 25 14 15 B3 20 10 14 B4 40 23 21 B5 10 6 10 Totaal 125 70 80 stof: 50 EUR/m² arbeid: 25 EUR/uur 49