OGO 2.2 Presenteren en Demonstreren

1. OGO 2.2 Presenteren en Demonstreren K. van Hee 30 januari 2006

2. Agenda • Doelen • Belangrijkste elementen • Beoordelingscriteria • Tips

3. Doelgroep • Opdrachtgever van het software product • Verschillende rollen van opdrachtgever: • Manager die nieuw product wil hebben • Verkoper die het product moet verkopen • Product manager die verantwoordelijk is voor onderhoud en implementatie bij de klanten • Ieder met eigen doel en kennisniveau!

4. Doelstellingen • Allen moeten vertrouwen krijgen in het product: • Voldoet het aan de requirements • Zit het goed in elkaar • Manager wil vertrouwen krijgen in het ontwikkelteam • Verkoper wil weten wat de functies zijn en of hij de deze zijn klanten zullen overtuigen • Product manager wil weten hoe het product in elkaar zit; hoge foutkans, makkelijk te onderhouden?

5. Hoe wek je vertrouwen? • Correct optreden • Team-eenheid uitstralen • Enthousiasme uitstralen • Geen slordige/stomme fouten • Consequent zijn in de presentatie • Het procesbeheersen

6. Mate van detail • Grote lijn: belangrijk voor iedereen • Details voor sommigen essentieel, voor anderen dragen ze bij aan het vertrouwen! • Details moeten voor minstens één rol begrijpelijk zijn • De presentatie moet het publiek prikkelen er meer van te willen weten • Maak duidelijk dat het niet erg is als je details niet direct begrijpt

7. Agenda • Doelen • Belangrijkste elementen • Beoordelingscriteria • Tips

8. Product versus project • Het gaat om het product! • Toon alle onderdelen (UR, BA, etc) • Zorg dat ze consistent zijn (ook in eindrapport!) • Het proces hoe het product tot stand is gekomen is jullie “bedrijfsgeheim”! • Samenvatting van proces wel in eindrapportage, met logboeken

9. In de presentatie • Toon de aspecten van het product: • User requirements • Business architectuur • Componenten architectuur • Realisatie (afbeelding op software) • Noem en motiveer de ontwerpkeuzen • Geef aan wat niet gedaan is en waarom niet • Geef aan wat de unieke aspecten van de oplossing zijn

10. In de demonstratie • Laat de use cases zien • Eerst het primaire proces: • Klant stelt product samen • Leveranciers worden aangestuurd • Klant krijgt product geleverd • Daarna de secundaire processen, zoals management informatie • Dan de product configuratie • Toon zowel de procesgang als de user interactie

11. Agenda • Doelen • Belangrijkste elementen • Beoordelingscriteria • Tips

12. Groep versus individu • Groepscijfer gebaseerd op: • Kwaliteit van het product • Kwaliteit van het proces • Productdocumentatie • Procesverslag • Presentatie • Demonstratie • Individueel cijfer gebaseerd op: • Peer review • Beoordeling tijdens presentatie • Individueel cijfer is groepscijfer +/- 1 punt

13. Tijdverdeling • 25 min voor presentatie • 25 min voor demonstratie • 5 min voor vragen • 10 min voor commentaar op presentatie • 5 min voor wisselen • Laat ieder groepslid aan bod komen! • Maak soepele overgangen en dus een natuurlijke taakverdeling • Besteed geen tijd aan trivialiteiten!

14. Agenda • Doelen • Belangrijkste elementen • Beoordelingscriteria • Tips

15. Begrijpelijkheid en volledigheid • Begrijpelijkheid: • worden modellen duidelijk uitgelegd? • worden ontwerpbeslissingen toegelicht? • Volledigheid: • kan elke use case gedemonstreerd worden? • kan het publiek de invoer en dus het verloop van de use case beinvloeden?

16. Koptekst • tekst • tekst • tekst • tekst • tekst • Agenda • inleiding • hoofdstuk 1 • hoofdstuk 2 • hoofdstuk 3 • conclusies Koptekst Koptekst Storyboarding is techniek voor presentaties die tevens fungeren als rapport Generieke slides • Kenmerken storyboard • Logische aaneenschakeling van slides die samen een rapport vormen • Presentatie-equivalent van de structuur van een rapport • inhoudsopgave • volgorde der hoofdstukken en paragrafen • opbouw van alineas • Een goede presentatie maakt het schrijven van een rapport vaak overbodig Bulletslide Grafieken- slide Schema- slide Agenda- slide

17. Koptekst 1 Koptekst 2 Koptekst 3 Een storyboard kent horizontale en verticale logica Horizontale logica Rode draad die alle kopteksten van de slides (boodschappen, stellingen) verbindt tot een logisch verhaal, ook wel storyline of verhaallijn genoemd Verticale logica Bewijsvoering: gegevens (tekst, grafief, diagram) die de bewering in de koptekst onderbouwen

18. conclusie huidige situatie bevindingen conclusie conclu- sie A conclu- sie B conclu- sie C bevin- dingen bevindingen bevindingen Pyramide versus fuik structuur

19. Eenvoud is essentieel • houd de slide zo eenvoudig mogelijk (‘less is more’) • maak zinnen in telegram stijl: laat overbodige lidwoorden en bijvoeglijke naamwoorden weg • deel complexe zaken op in enkele ‘hapklare brokken’ • minimaliseer aantal ‘oogbewegingen’ van lezer • gebruik geen onnodige versieringen • gebruik altijd zachte kleuren (bv schakeringen van lichtblauw) • zorg voor consistentie in de stijl door hele presentatie • geen onnodige lijnen • geen onnodige schaduwen of versieringen • geen ‘chart junk’