290 likes | 1.31k Views
Zorg voor vitale functies. Hartslag Ademhaling Bloeddruk Temperatuur Bewustzijn Vitale functies worden aangestuurd door het centrale zenuwstelsel Wanneer de hartslag (circulatie) en ademhaling uitvalt raken mensen buiten bewustzijn
E N D
Zorg voor vitale functies • Hartslag • Ademhaling • Bloeddruk • Temperatuur • Bewustzijn • Vitale functies worden aangestuurd door het centrale zenuwstelsel • Wanneer de hartslag (circulatie) en ademhaling uitvalt raken mensen buiten bewustzijn • Dus controle bewustzijn hoort ook bij zorg voor vitale functies
Hartslag meten • Golfbeweging van het bloed in de arteriën • Met 2 of 3 vingertoppen tegendruk te geven op arteriewand (niet duim) • Arteriën die dicht aan de oppervlakte van de huid liggen • Arteriën die tegen een harde onderlaag als bot of spieren aan liggen • Door samentrekking van de hartspier wordt bloed in de bloedvaten geperst - Samentrekking=systole=bovendruk - Ontspanning=diastole=onderdruk • In rust • Ontspannen toestand
Factoren die van invloed zijn op de circulatie • Leeftijd • Leefstijl • Erfelijkheid • Omgevingsfactoren
Plaatsen hartslag meten • Slapen Arteria Temporalis • Hals ArteriaCarotis • Arm ArteriaBrachialis • Pols ArteriaRadialis • Lies ArteriaFemoralis • Knieholte ArteriaPoplitea • Voetrug ArteriaDorsalis Pedis • Onderbeen ArteriaTibialisPosterior
Aspecten hartslag meten • Frequentie; aantal samentrekkingen per minuut - in rust 60-80 slagen -Hoge frequentie=Tachycardie=>100 slagen per minuut -Lage frequentie=Bradycardie=<50 slagen per minuut • Regelmaat; de pauze tussen 2 slagen is even lang • Gelijkmatigheid; alle slagen zijn even krachtig • Spanning;heeft te maken met de druk die nodig is om de hartslag niet meer te voelen -Weke of krachtige hartslag • Vulling; het bloedvolume dat door het hart in de slagaderen wordt gestuwd - Kleine pols <70 ml - Grote pols > 100 ml
Ademhaling • Gebeurt ongemerkt en vanzelf • Door te ademen gaat zuurstof het lichaam in en wordt koolstofdioxide uitgescheiden • De ademhaling wordt geregeld vanuit het ademhalingscentrum in het verlengde merg • Inademing=inspiratie • Uitademing=expiratie • Borst- en/of buikademhaling • Gebruik hulpademhalingsspieren
Kenmerken normale ademhaling • Frequentie; 14-18 keer per minuut • Regelmaat; pauzes tussen 2 ademhalingen zijn even lang • Diepte; voldoende diep, de in- en uitademing zijn even diep • Gelijkmatigheid; alle ademhalingen zijn even diep • Ademhalingsbeweging; symmetrisch en borst- en/of buikademhaling • Inspanning en gevoel; kost geen moeite en geen pijn • Geluid; niet of nauwelijks hoorbaar
Factoren die van invloed zijn op de ademhaling • Persoonlijke factoren • Omgevingsfactoren • Lichamelijk functioneren • Psychisch functioneren
Ademhaling observeren • Ongemerkt, bv voor hartslag meten • 1 minuut • Inademing en uitademing wordt als 1 geteld • Start bij inademing • Kwaliteit van de ademhaling • * kleur zorgvrager-cyanose? • * hoesten? • * geluid bij in- en/of uitademing? • * kortademig bij rust of inspanning? • * sputum hoeveelheid, kleur, taai, dik, bijmenging • * afwijkende ademhaling(s)(patronen)? • * pijn? • * symmetrie borstkas • * geur ademhaling
Begrippen ademhaling • Apneu=ademhalingsstilstand • Dyspneu=bemoeilijkte ademhaling/kortademigheid • Bradypneu=langzame ademhaling • Tachypneu=versnelde ademhaling • Hyperventilatie=snelle en diepe ademhaling door te lage koolzuurwaarde in het bloed • Cheyne-Stokes-ademhaling=afwisselend van diepte en snelheid en perioden van apneu • Ademhaling volgens Biot=gelijke diepte met apneu • Ademhaling volgens Kussmaul=zeer diepe, gelijkmatige ademhaling met verhoogde frequentie (>20 keer per minuut) • Gasping=ernstige vorm van kortademigheid=happen naar lucht